Dr. Jacqueline Evers-Vermeul

Universitair hoofddocent
Taal en communicatie
Language and education
030 253 8125
j.evers@uu.nl
Projecten
Project
Bewust geletterd in het VO: lezen en schrijven met genres 01-09-2024 tot 31-08-2029
Algemene projectbeschrijving

Het taalvaardigheidsonderwijs in het vo wordt vaak gezien als saai en ineffectief. Dit project onderzoekt hoe we het lees- en schrijfonderwijs in onderbouw vmbo-tl en havo uitdagender en betekenisvoller kunnen maken door een vakoverstijgende en genredidactische aanpak. Leerlingen leren genrekennis bewust gebruiken bij Nederlands en geschiedenis. Op basis van theoretisch gefundeerde principes ontwerpen we met docenten lessenreeksen voor bewuste genre-geletterdheid. De effectiviteit wordt beproefd in een grootschalige interventiestudie. We verwachten dat vakoverstijgende genredidactiek kennis, vaardigheden en motivatie van leerlingen vergroot. We onderzoeken ook wat dit van leraren vraagt qua vakdidactische expertise én wat het oplevert voor vakintegratie in het curriculum.

Rol
Uitvoerder
Financiering
2e geldstroom - NWO NRO Knowledge for education of the future - Large
Overige projectleden
  • dr. Ninke Stukker (Rijksuniversiteit Groningen)
  • dr. Jannet van Drie (Universiteit van Amsterdam)
  • prof. dr. Carla van Boxtel (Universiteit van Amsterdam)
  • dr. Jeroen Steenbakkers (Hogeschool Windesheim)
  • Stefan Glasbergen (Hogeschool van Amsterdam)
  • prof. dr. em. Kees de Glopper (Rijksuniversiteit Groningen)
  • prof. dr. Wilbert Spooren (Radboud Universiteit Nijmegen)
Afgesloten projecten
Project
TextLink: Structuring discourse in multilingual Europe 11-04-2014 tot 10-04-2018
Algemene projectbeschrijving

EU-COST program for academic exchange

Effective discourse in any language is characterized by clear relations between sentences and coherent structure. But languages vary in how relations and structure are signalled. While monolingual dictionaries and grammars can characterise the words and sentences of a language and bilingual dictionaries can do the same between languages, there is nothing similar for discourse. For discourse, however, discourse-annotated corpora are becoming available in individual languages. The project will facilitate European multilingualism by (1) identifying and creating a portal into such resources within Europe - including annotation tools, search tools, and discourse-annotated corpora; (2) delineating the dimensions and properties of discourse annotation across corpora; (3) organising these properties into a sharable taxonomy; (4) encouraging the use of this taxonomy in subsequent discourse annotation and in cross-lingual search and studies of devices that relate and structure discourse; and (5) promoting use of the portal, its resources and sharable taxonomy. With partners from across Europe, TextLink will unify numerous but scattered linguistic resources on discourse structure. With its resources searchable by form and/or meaning and a source of valuable correspondences, TextLink will enhance the experience and performance of human translators, lexicographers, language technology and language learners alike.

Rol
Uitvoerder
Financiering
Anders
Project
MODERN: Modeling discourse entities and relations for coherent machine translation 01-01-2014 tot 01-01-2017
Algemene projectbeschrijving

State-of-the-art machine translation (MT) systems, especially statistical but also rule-based
ones, operate in a sentence-by-sentence mode, and do not propagate information through the series of sentences that constitute texts. Such a propagation is however helpful, and sometimes even indispensable, to make correct translation choices for words and phrases that depend on previous ones. The goal of MODERN is to model and automatically detect such dependencies, and to study their integration within MT, with the aim of demonstrating improvement in translation quality.
The focus of MODERN is on the interplay between referring expressions such as noun
phrases and pronouns, which must be coherently translated throughout a text, and discourse relations between sentences, which are often conveyed by explicit connectives that are notoriously difficult to translate. MODERN will study joint computational models of discourse entities and discourse relations in texts, based on linguistic theories and experimental grounding, and the inclusion in such models of automatically generated domain-knowledge related to the discourse entities. MODERN will design and implement these probabilistic models, and integrate them with operational MT systems, both rule-based (Apertium) and statistical (Moses).
Particular attention will be paid to the evaluation of MT improvement, studying the e ect on
human readers of various translation options for discourse entities and connectives, and aiming to optimize MT output in this respect. The MODERN project will focus on four languages {English, French, German and Dutch} for which the partners have considerable expertise. Two domains will be used as case studies: Alpine texts from a multilingual corpus of Alpine Club yearbooks (Text+Berg) and texts on environmental legislation and debates extracted from the JRC-Acquis, DGT-Acquis, and Europarl parallel corpora.

Rol
Uitvoerder
Financiering
3e geldstroom - overig
Project
De verwerking van verhalende en studieboekteksten door vmbo’ers 01-03-2011 tot 01-03-2014
Algemene projectbeschrijving

De hoofdvragen van dit onderzoek zijn: Hoe verloopt het leesproces van vmbo’ers bij het lezen van verhalende teksten en studieboekteksen en hoe kunnen we dat leesproces vergemakkelijken? Het vmbo is de grootste onderwijssector binnen het voortgezet onderwijs. Hacquebord (2007) laat zien dat een kwart van de vmbo’ers niet in staat is de studieboekteksten te begrijpen.

Land (2009) toont aan dat vmbo’ers lezen ook niet leuk vinden en de studieboeken saai vinden. Land laat daarnaast zien dat bepaalde tekstkenmerken van invloed zijn op de begrijpelijkheid en de waardering van studieboekteksten. De vmbo’ers blijken ten eerste profijt te hebben van coherentie. Leerlingen begrijpen een tekst beter wanneer de structuur van de tekst expliciet is gemarkeerd dan wanneer deze impliciet is gelaten. Ten tweede blijken vmbo’ers identificerende studieteksten meer te waarderen, maar die teksten leveren lagere scores op tekstbegriptoetsen op dan distantiërende teksten.

Het offline-onderzoek van Land roept allerlei vragen op. Wordt de identificerende tekst anders verwerkt dan de distantiërende tekst? Leidt een identificerende tekst de aandacht af van de belangrijke informatie? Gebruiken betere lezers andere leesstrategieën dan zwakke lezers? Allemaal vragen die nog niet zijn beantwoord.

Het huidige project probeert deze leemte te vullen. Op grond van de resultaten van procesonderzoek kan worden nagegaan wat de theoretische verklaring is voor de gevonden effecten onder vmbo’ers. De praktische toepassing is dat we adviezen kunnen opstellen hoe onderwijsteksten te formuleren en kunnen zwakke lezers geïnstrueerd worden hoe ze een tekst moeten lezen. Coherentiemarkering (expliciet versus impliciet) en identificatie (identificerend versus distantiërend) zullen in dit onderzoek de twee tekstvariabelen zijn waarvan we het effect op het leesproces van vmbo’ers nagaan. Ook het type lezer (zwakke versus sterke lezers) en het genre (zakelijke versus narratieve teksten) zullen in ons onderzoeksdesign worden opgenomen.

Rol
Uitvoerder
Financiering
Geen informatie beschikbaar
Projectleden
Project
Causality and Subjectivity as cognitive principles of discourse representation. 02-02-2009 tot 01-10-2012
Algemene projectbeschrijving

De auto van de buren is weg. Dus ze zijn niet thuis. Waarom kun je niet zeggen De auto van de buren is weg. Daardoor zijn ze niet thuis? Wat zijn de regels achter het taalgebruik? We onderzoeken hoe verschillende talen zulke oorzakelijke verbanden uitdrukken in connectieven als daardoor, daarom en dus, hoe lezers ze interpreteren en kinderen ze leren.

Het project stelt een aantal fundamentele vragen aan de orde over communicatie en cognitie waarop we geen antwoord hebben: Wat is de betekenis van connectiefkeuze? Hoe begrijpen lezers causale relaties? Hoe leren kinderen causale relaties uit te drukken? En hoe verschilt het systeem van Nederlandse causale connectieven van het Engelse en Duitse?

Het project vertrekt vanuit de gedachte dat de keuzes die sprekers maken uit linguïstisch verwante vormen, informatie verschaffen over de categorieën van menselijk denken. We bestuderen taalgebruiksgegevens, in geschreven en gesproken taal. De hypothesen zijn dat Causaliteit een universeel principe is en dat talen hun causaliteitstypen opdelen in termen van Subjectiviteit, zij het elk op een eigen wijze. Daardoor is dan een zeer objectief connectief, dus een zeer subjectief.

Omdat Causaliteit en Subjectiviteit twee fundamentele cognitieve principes zijn, verwachten we dat ze ook conceptuele complexiteit bepalen. Met andere woorden: verondersteld wordt dat de mate waarin Causaliteit en Subjectiviteit (prominent) aanwezig zijn én de wijze waarop ze gecombineerd worden, bepalend zijn voor de mate van complexiteit van het tekstverband.

Het onderzoek is sterk interdisciplinair georiënteerd en maakt gebruik van de methodologie van convergerende evidentie – een combinatie van linguïstische theorie, geschreven en gesproken corpora uit verschillende talen, kindertaaldata en leesexperimenten – om de fundamentele rol van Causaliteit en Subjectiviteit in taal én in menselijke cognitie te verduidelijken. Zo maakt de studie van kleine woordjes (dus, want) het mogelijk om grote kwesties van taal, cognitie en communicatie te onderzoeken.

Dit project loopt momenteel door in andere projecten.

Keywords: Causaliteit, Subjectiviteit, Connectieven, Discourse processing, Language Acquisition

Rol
Uitvoerder
Financiering
2e geldstroom - NWO
Projectleden