The present project, by consolidating and expanding the existing network of EDINA (2015-2018) through a consortium that consists of local/provincial authorities, schools and researchers from The Netherlands (Utrecht and Rotterdam), Belgium (Ghent and Liège), The United Kingdom (Leeds) and Spain (Oviedo), aims 1) to promote the exchange of good practices by developing an innovative methodology, 2) to draw a more precise picture of the reception of newcomer students in Europe, by writing and updating country reports, 3) to fully exploit the toolset already available on the EDINA website, by designing a training module to develop specific teachers' competencies useful to optimize the reception, observation, transition and differentiation processes for newcomer students and 4) to provide new online tools for teachers. In this perspective, the project will develop supporting material useful for all teachers involved in newcomer education, available online via the EDINA website.
Het EDINA project (EDucation International for Newly Arrived migrant pupils) brengt beleidsmakers, scholen en onderzoekers uit Finland (Helsinki), België (Gent), en Nederland (Rotterdam en Utrecht) samen. Het belangrijkste doel van EDINA is om steun te voorzien aan gemeenten, scholen en leraren in het ontvangen en integreren van nieuw gearriveerde migrantleerlingen (Newly Arrived Migrant Pupils, NAMS) in het schoolsysteem. De hoge instroom van NAMS naar en binnenin Europa impliceert dat scholen een constante toename van leerlingen die de schooltaal niet beheersen hebben. Deze situatie creëert een grote uitdaging voor het Europese schoolsysteem. Het belang van een succesvolle ontvangst en integratie van NAMS in hun nieuwe school om optimale integratie te vergemakkelijken moet niet onderschat worden. De drie deelnemende lidstaten voorzien kinderen en adolescenten van onderwijs, achteloos van hun verblijfstatus. Echter variëren de criteria met betrekking tot de ontvangst, het duur van special onderwijs, de transitie naar de reguliere school, de constitutie van de leeromgeving en de educatieve achtergrond van de leraren, per land enorm. Momenteel staat het onbekend welk van deze verschillende benaderingen het meest effectief is. Er is dus een grote behoefte aan het identificeren van de meest succesvolle strategieën om het onderwijs van de NAMS te verbeteren. Ook is het belangrijk deze kennis beschikbaar te stellen zodat scholen over heel Europa het verbeteren van de vooruitzichten van deze kwetsbare groep leerlingen als doel krijgen.