Triangulatie na scheiding

Triangulatie en het welzijn van kinderen na een scheiding: Hoe werkt het en welke kinderen lopen meer risico?

Triangulatie binnen gezinnen verwijst naar het (ongepast) betrekken van kinderen in het ouderlijk systeem en hun ruzies. Het betreft o.a. ouderlijk gedrag waarbij kinderen onder druk worden gezet om partij te kiezen, kinderen gebruikt worden als boodschapper of 'tussenpersoon' en er negatief gesproken wordt over de andere ouder in het bijzijn van het kind. Eerder onderzoek laat zien dat kinderen met gescheiden ouders een groter risico hebben om dit type gedrag van ouders te ervaren, wat  samenhangt met meer psychosociale problemen bij kinderen. Toch weten we nog weinig over hoe triangulatie precies doorwerkt in het welzijn van kinderen en of er kinderen zijn die mogelijk gevoeliger zijn voor dit soort gedrag van ouders na scheiding.

In deze studie hebben we daarom gebruik gemaakt van de vragenlijsten die kinderen hebben ingevuld in het project 'Gezinsrelaties na scheiding'. Hierbij hebben we geprobeerd om antwoord te geven op de vraag of interne processen en gedachten van kinderen mogelijk kunnen verklaren waarom triangulatie gerelateerd is aan meer psychosociale problemen bij kinderen. Externaliserende problemen zijn naar buiten gerichte problemen, zoals agressie en opstandig gedrag. Internaliserende problematiek verwijst naar problemen die naar binnen gericht zijn, zoals angst en depressieve gevoelens.

De resultaten lieten zien dat meer triangulatie door ouders gerelateerd was aan een relatieve toename in loyaliteitsconflicten bij kinderen en een afname van hun zelfvertrouwen één jaar later. Loyaliteitsconflicten zijn innerlijke conflicten van kinderen waarbij ze het gevoel hebben tussen ouders in te staan en tussen hen te moeten kiezen. Kinderen die meer loyaliteitsconflicten ervoeren lieten bovendien een toename in internaliserende en externaliserende problemen zien nog één jaar later. De afname in zelfvertrouwen voorspelde eveneens een toename in internaliserende problemen bij kinderen, maar geen externaliserende problemen. De schuldgevoelens van kinderen over de scheiding bleken geen verklaring te zijn voor het verband tussen triangulatie en problemen bij kinderen na scheiding. Deze resultaten onderschrijven deels de stressvolle positie van kinderen wanneer ouders kinderen onder druk zetten om partij te kiezen, als boodschapper gebruiken of lelijke dingen zeggen over de andere ouder. Het plaatje hieronder geeft een samenvatting van de bevindingen.

Tot slot hebben we gekeken naar prikkelgevoeligheid en empathie van kinderen. Onder empathie werd het herkennen van emoties van anderen en het zelf voelen of overnemen van andermans emoties bedoeld. Het bleek dat kinderen met meer empathie gevoeliger waren voor de negatieve impact van triangulatie. De verbanden tussen enerzijds triangulatie en anderzijds negatieve gedachten en psychosociale problemen bij kinderen waren dus sterker voor zeer empathische kinderen dan voor kinderen die een lage mate van empathie rapporteerden. We vonden geen vergelijkbare effecten voor prikkelgevoeligheid van kinderen.  

Belangrijke conclusies op basis van deze studie:

  • Kinderen ervaren een relatieve toename in internaliserende en externaliserende problemen na scheiding wanneer ouders hen betrekken in het oudersysteem en hun ruzies, bijvoorbeeld door druk uit te oefenen om kinderen een kant te laten kiezen, hen als boodschapper te gebruiken, en door lelijke dingen te zeggen over de ex-partner.
  • Zowel een toename in loyaliteitsconflicten als een afname in zelfvertrouwen van kinderen verklaren deels waarom triangulatie na scheiding verband houdt met psychosociale problemen bij kinderen.
  • Zeer empathische kinderen blijken meer last te hebben van de negatieve impact van triangulatie na scheiding.

Volledige (Engelstalige) artikel:

Van Dijk, R., Van der Valk, I. E., Deković, M., & Branje, S. (2022). Triangulation and child adjustment after parental divorce: Underlying mechanisms and risk factors. Journal of Family Psychology, 36(7), 1117-1131. http://dx.doi.org/10.1037/fam0001008