Het sociale leven als drijvende kracht achter de vrijgevigheid van de vogels

Genereuze kraaiachtigen

Een blik op de vrijgevigheid binnen de kraaienfamilie onthult parallellen met de menselijke evolutie. Het gezamenlijk opvoeden van jongen en hoge tolerantie naar groepsleden dragen bij aan het ontstaan van vrijgevig gedrag onder kraaiachtigen zoals raven, kraaien en eksters - net als bij onze menselijke voorouders. Jorg Massen van de Animal Ecology groep van de Universiteit Utrecht en een internationaal onderzoeksteam ontdekten dat het sociale leven van kraaiachtigen een cruciale factor is voor het vrijgevig handelen van de vogels. De resultaten van hun onderzoek zijn gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift eLife.

Blauwe Ekster - Azure-winged magpie
Blauwe Ekster

Raven, kraaien, eksters en hun verwanten staan bekend om hun uitzonderlijke intelligentie, die hen in staat stelt complexe problemen op te lossen, hulpmiddelen te gebruiken of hun soortgenoten te slim af te zijn. Eén eigenschap die wij mensen echter erg waarderen, lijkt te ontbreken in hun gedragsrepertoire: vrijgevigheid. Slechts zeer weinig soorten binnen de kraaienfamilie zijn tot nu toe in staat gebleken om vrijgevig te handelen in experimenten, terwijl van de intelligente raven bijvoorbeeld juist vaker egoïstische neigingen zijn aangetoond in studies. Jorg Massen van de Universiteit Utrecht kon nu, samen met Lisa Horn van de afdeling Gedrags- en Cognitieve Biologie van de Universiteit van Wenen en een internationaal team van onderzoekers, aantonen dat het sociale leven van de raven een cruciale factor is voor de vraag of de vogels wel of niet vrijgevig zijn naar groepsgenoten.

Gezamenlijk opvoeden

"Spontane vrijgevigheid, zonder onmiddellijk iets terug te verwachten, is een hoeksteen van de menselijke samenleving waarvan de evolutionaire fundamenten nog steeds niet volledig worden begrepen. Een van de hypothesen is dat het gezamenlijk opvoeden van nakomelingen genereus gedrag heeft bevorderd in vroege menselijke samenlevingen. Een andere hypothese speculeert dat alleen een verhoogde tolerantie ten opzichte van groepsleden en een verminderd niveau van agressie dit sociale gedrag mogelijk maakte. Terwijl onderzoekers bewijs vonden voor beide hypothesen bij het onderzoeken van andere niet-menselijke primaten, ontbraken tot nu toe de resultaten van andere diertaxa", verklaart hoofdauteur Lisa Horn.

Experimental setup - generosity in corvids
Experimentele setup

Daarom hebben Massen, Horn en hun collega's gul gedrag getest bij meerdere soorten uit de kraaienfamilie, waaronder raven, kraaien, roeken, kauwtjes en blauwe eksters. Sommige van de geteste soorten voeden hun nakomelingen gezamenlijk op, terwijl andere dat niet doen. Bovendien nestelen sommige soorten in de nabijheid van hun soortgenoten, wat hun hoge tolerantie aantoont, terwijl andere soorten hun territorium angstvallig bewaken tegen andere leden van hun eigen soort. In het experiment bedienden de vogels een wipmechanisme door op een tak te landen, die voedsel binnen het bereik van hun groepsleden bracht. Als de vogels het voedsel zelf wilden grijpen, hadden ze de tak moeten verlaten en zou de wip terug kantelen, waardoor het voedsel buiten het bereik van de groepsleden kwam. Omdat de vogels dus niets voor zichzelf konden krijgen, betoogden de auteurs dat alleen echt gulle vogels voedsel zouden blijven leveren aan hun groepsleden gedurende meerdere experimentele sessies.

Large-billed crow in experiment setup
Japanse dikbekkraai in het experiment

Hoge tolerantie

Het werd duidelijk dat dit gedrag het sterkst werd vertoond door soorten uit de kraaienfamilie die samenwerken om hun nakomelingen samen op te voeden. Onder de mannetjes vonden de onderzoekers ook bewijs voor de hypothese dat een hoge tolerantie ten opzichte van soortgenoten belangrijk is voor het ontstaan van vrijgevig gedrag. Mannetjes van soorten die gewoonlijk dicht bij elkaar nestelen waren bijzonder genereus. Deze resultaten lijken de hypothese te ondersteunen dat het samen grootbrengen van nakomelingen en een verhoogde tolerantie niet alleen bij mensen, maar ook bij andere dieren het ontstaan van gulle neigingen kan hebben bevorderd. "Wat mij het meest fascineert is dat het ontstaan van genereus gedrag in dieren die zo verschillend zijn van ons, lijkt te zijn bevorderd door evolutionaire mechanismen die sterk lijken op die van onze menselijke voorouders”, concludeert Massen. Meer studies met verschillende vogelsoorten, zoals de vergelijkbare intelligente papegaaien, of andere dierentaxa zijn echter nodig om deze verbanden verder te onderzoeken.

Publicatie

Sex-specific effects of cooperative breeding and colonial nesting on prosociality in corvids. eLife. Horn L, Bugnyar T, Griesser M, Hengl M, Izawa E-I, Oortwijn T, Rössler C, Scheer C, Schiestl M, Suyama M, Taylor AH, Vanhooland L-C, von Bayern AMP, Zürcher Y, Massen JJM*.

*verbonden aan de Universiteit Utrecht