Afgesloten projecten
Project
Intra-auteur-variatie op het gebied van negatie: de brieven van P.C. Hooft 01-02-2017 tot 01-08-2017
Algemene projectbeschrijving

Within the dynamic linguistic situation of the Dutch Golden Age, we observe a type of language variation that has rarely been addressed before: variation within individual language users (intra-author variation). This becomes especially clear in the way 17th century authors use negation: they express negation in the Middle Dutch way (i.e. embracing negation, a combination of the negative clitic en and a negative particle niet; compare French ne…pas) as well as in the modern way (single negation: niet). In this Nederlab pilot project, we aim to describe and analyze in detail the linguistic and literary/rhetorical contexts in which these two variants of negation occur within the letters of the famous Dutch author and politician P.C. Hooft, written between 1600 and 1638. In this period, he used both forms of negation: as earlier research has demonstrated, Hooft stopped using embracing negation in 1638. This pilot project will enrich Hooft’s letters in the Nederlab corpus in such a way that we are able to search for grammatical properties that are specific for 17th century Dutch. We will then analyze in which linguistic, literary and sociolinguistic contexts specific types of negation and negation particles were used.

Rol
Uitvoerder
Financiering
2e geldstroom - overig Nederlab
Project
Taaldynamiek in de Nederlandse Gouden Eeuw: Taalkundige en sociaal-culturele aspecten van variatie binnen auteurs 01-09-2016 tot 01-09-2020
Algemene projectbeschrijving

De Nederlandse Gouden Eeuw was een dynamisch tijdperk waarin er vernieuwingen plaatsvonden op vele terreinen, zoals cultuur, religie, wetenschap en handel. Ook de taal was volop in beweging. Het Nederlands, de eenheidstaal van de nieuwe Republiek, werd in steeds meer domeinen van de samenleving gebruikt (zoals het religieuze en wetenschappelijke domein) en er werden vele pogingen ondernomen om de positie van de moedertaal te versterken en de taal te standaardiseren. Zo kwamen medewerkers aan de Statenvertaling, afkomstig uit verschillende regio’s, formele taalafspraken overeen. Ook natuurlijke taalontwikkelingen hadden een impact op het Nederlands: steeds meer eigenschappen uit het Middelnederlands (bijvoorbeeld naamval) verdwenen om plaats te maken voor nieuwe eigenschappen (zoals het gebruik van voorzetselgroepen).

Deze taalontwikkelingen resulteerden in veel variatie binnen het taalgebruik van auteurs. Het taalsysteem van een zeventiende-eeuwer bevatte bijvoorbeeld drie manieren om uit te drukken dat vader een broek bezit: vaders broek, de broek des vaders en de broek van vader. Dit project gaat in op de vraag waarom in een bepaalde situatie een van deze opties werd gebruikt. Hing dat samen met de regels van het genre, de afspraken die werden gemaakt in het Statenbijbelproject of de sociale achtergrond van het beoogde publiek?

Dit project onderzoekt deze nog zo weinig bestudeerde intra-author variation, en wil begrijpen welke factoren die variatie tot stand brachten: hoe ontstond de intra-author variation in het zeventiende-eeuws Nederlands? Onze hypothese is dat de variatie het resultaat was van een dynamische interactie tussen het interne taalsysteem van taalgebruikers enerzijds en hun sociaal/literair-culturele context anderzijds. Het taalsysteem van een taalgebruiker maakte variatiemogelijkheden beschikbaar, die vervolgens door een taalgebruiker systematisch en vaak strategisch werden ingezet, afhankelijk van bijvoorbeeld het publiek of de doelstellingen en literaire vormgeving van zijn tekst.

We zullen een voorbeeld geven van het type verschijnselen waar we naar kijken, namelijk negatie. In het Middelnederlands werden zinnen ontkennend gemaakt door tweeledige negaties van het type en…niet (vergelijk het Franse ne…pas). In de zeventiende eeuw maakte deze vorm van negatie langzaam plaats voor eenledige negaties: ic en sal niet moghen gaen werd steeds vaker ik zal niet mogen gaan. Hooft gebruikte in zijn brieven eenledige en tweeledige negaties door elkaar. Was dat toeval of zit er systematiek achter zijn keuzes? Op basis van ons vooronderzoek denken wij dat in het interne taalsysteem van Hooft de twee typen negaties een verschillende lading kregen. Zo gaf Hooft zinnen van het type ‘niet dit, maar dat’ extra nadruk door de tweeledige ontkenning toe te voegen: ‘Ick en zoek de rouw niet, maer zij weet mij te vinden’ (Hooft 1624). Daarnaast lijkt de sociaal-culturele context relevant te zijn voor zijn keuzes. Juist in zijn brief aan zijn geliefde Eleonora Hellemans, waarin hij haar afwijzing betreurt, komen dubbele  negaties vaker voor dan in andere brieven.

Hooft bezit dus blijkbaar een ‘subgrammatica’ – ofwel een ‘register’ – met twee negatie-varianten dat hij inzet in bepaalde situaties. In andere gevallen gebruikt hij juist zijn register met alleen eenledige negaties. Hoe dat werkt, willen we in dit project onderzoeken via drie samenhangende deelprojecten, waarin teksten van verschillende auteurs worden onderzocht. We kijken bijvoorbeeld zowel naar zowel taalkunstenaars die het Nederlands actief wilden vernieuwen en verfraaien (zoals Bredero en Hooft) als naar taalgebruikers die geschreven taal inzetten als een praktisch communicatiemiddel (Michiel de Ruyter), en combineren mannen met vrouwen, en migranten met in de Republiek geboren en getogen auteurs.

De eerste twee deelprojecten, gericht op de kwalitatieve analyse van case studies, worden uitgevoerd door AiO’s. Deelproject 1 verklaart intra-author variation vanuit het interne taalsysteem en deelproject 2 vanuit de literair-culturele context. Het postdoc-project legt op grootschalige wijze patronen van intra-author variation bloot, om zo de resultaten van de andere deelprojecten te testen en nieuwe variatiepatronen op het spoor te komen. Om dit kwantitatieve onderzoek uit te voeren, zal de postdoc nieuwe tools ontwikkelen om teksten uit het zeventiende-eeuws Nederlands te voorzien van syntactische informatie en automatisch te doorzoeken op syntactische structuren. De resultaten van deze drie deelprojecten zullen worden samengebracht in een aantal synthetiserende studies.

Innovatief aan dit project is de interdisciplinaire aanpak: het combineert methodiek en theorievorming uit de theoretische taalkunde, historische sociolinguïstiek, computationele taalkunde en vroegmoderne letterkunde. De variatie binnen taalgebruikers wordt normaal gesproken door theoretisch taalkundigen verklaard vanuit het taalsysteem en binnen de historische sociolinguïstiek vanuit sociale variabelen zoals geslacht en sociale klasse. Dit project brengt de beide perspectieven samen, en voegt daar een letterkundige benadering aan toe, om op die manier beter inzicht te krijgen in de literaire aspecten van taalvariatie binnen auteurs (zoals genreconventies) en in het strategische en creatieve gebruik van taalvariatie. Daarnaast profiteert dit project van recente ontwikkelingen in de computationele taalkunde. Dankzij de vernieuwende interdisciplinaire aanpak werpt dit project licht op zowel de grammaticale kenmerken als de literaire en culturele factoren die taalvariatie tot stand brachten in een tijd van intensieve taalontwikkeling.

 

 

Rol
Onderzoeksleider
Financiering
2e geldstroom - NWO
Project
Lend me your ears: the grammar of (un)transferable possession 01-03-2013 tot 01-03-2017
Algemene projectbeschrijving

Project summary:
Possession is a fundamental concept of human culture. All cultures have a concept of
ownership. The boundary between what is yours and what is mine may differ from culture to
culture, and from individual to individual. Nevertheless, some things can only be yours or
mine, for instance body parts or family members.
Human language reflects this basic distinction between things that are intrinsically yours and
things that are not. Most human languages make a grammatical distinction between
transferable entities such as your car, my watch, or Mary’s money and untransferable
entities such as body parts (my hand, your leg, her finger) and kinship relations (my sister,
John’s grandfather). The occurrence of this basic distinction in many genetically unrelated
languages suggests that it is an inherent part of the human language faculty.
The main aim of this project is to investigate the various ways in which language categorizes
possession, how these are morphosyntactically encoded across and within languages, and
how this distinction should be represented in a model of the language faculty.

Rol
Onderzoeksleider
Financiering
2e geldstroom - NWO
Projectleden
Overige projectleden
  • prof. dr. J.E.C.V. Rooryck (Universiteit Leiden). dr. E. Schoorlemmer (Universiteit Leiden)
  • drs. L. Karvovskaya (Universiteit Leiden)
Project
The uniformity of linguistic variation: subject-predicate relations 01-09-2011 tot 01-09-2016
Algemene projectbeschrijving

Hoewel de talen van de wereld bijzonder divers lijken in de ogen van een toevallige waarnemer, blijken ze, bij nadere inspectie, opmerkelijk gelijk op het diepere niveau van de grammatica. Vergeleken met de oneindige verscheidenheid waarop talen hun zinnen zouden kunnen construeren, heeft de onderliggende zinsbouw de neiging tot het clusteren in een beperkt aantal gebieden van de beschikbare ruimte van mogelijkheden. Deze onderliggende gelijkheid heeft geleid tot het idee van de Universele Grammatica (UG), een groep van grammaticale eigenschappen die de grondslag vormt voor en van elke taal. De UG bestaat uit eigenschappen die voor elke taal hetzelfde zijn, de zogenaamde principles. Andere eigenschappen, parameters, kennen per taal een andere invulling, maar er is een eindig aantal mogelijkheden voor deze parametersetting. Aangezien de hoeveelheid parameters en de manieren om ze in te stellen voor elke taal even beperkt is, is variatie tussen talen ook systematisch beperkt.

 Dit project richt zoch op een van de kernpunten in taalvarariatie-onderzoek: de vraag of het macrovariatie (variatie tussen ongerelateerde talen, zoals het Japans en het Swahili), microvariatie (variatie tussen aanverwante talen/dialecten, zoals het Noorweegs en het IJslands) en diachrone verandering (variatie tussen diachrone stadia van een taal, zoals het Middelnederlands en het Oudnederlands) door dezelfde parameters worden bepaald.

In dit onderzoek wordt specifiek de variatie in het uitdrukken van subject-gezegderelatie, een basisrelatie in menselijke taal. In een zin als ‘hij danst’, beschrijft het gezegde ‘danst’ een eigenschap van het subject ‘hij’. Verrassend genoeg verschillen talen in de uitdrukken van deze fundamentele relatie. Nog verrassender is dat de Nederlandse talen (incluis de Nederlandse dialecten, het Fries, het Negerhollands en het Afrikaans) soortgelijke variaties laten zien in dit gebied, zowel synchroon als diachroon.

Het project stelt zich ten doel te onderzoeken of deze oppervlakkige overeenkomsten tussen  macrovariatie en synchronische en diachronische microvariatie ook aanwezig zijn op een dieper niveau van de grammatica.

Rol
Onderzoeksleider
Individuele projectbeschrijving

website: www.linguisticvariation.com

 

Financiering
2e geldstroom - NWO
Project
Diversity in Dutch DP Design 03-03-2005 tot 01-01-2009
Rol
Uitvoerder
Financiering
2e geldstroom - overig
Project
The Noun Phrase: Diversity in Dutch Design and the Design of Diversity 01-01-2005 tot 31-12-2010
Rol
Uitvoerder
Financiering
2e geldstroom - overig