2017 - heden: Moedertaal in Nederlands als tweede taal (MoedINT2) 

Nederlandse docenten krijgen steeds vaker te maken met leerlingen die thuis geen Nederlands spreken. Zij hanteren dan vaak een strategie van onderdompeling: leerlingen mogen op school alleen Nederlands gebruiken, hun thuistaal wordt ontmoedigd of verboden. Dit is begrijpelijk, maar ook jammer, omdat onderzoek laat zien dat positieve attitudes t.o.v. thuistalen het welzijn en de taalvaardigheid (ook in het Nederlands) van meertalige leerlingen kunnen bevorderen. Bovendien kunnen leraren die iets weten van de thuistalen van leerlingen daar zelf profijt van hebben: zij kunnen beter anticiperen op eventuele negatieve transfer, en gebruik maken van positieve transfer. In dit project is een webapp ontwikkeld (www.moedint2.nl; Leufkens & Hebing 2018) die typologische informatie toegankelijk maakt voor docenten, zodat zij beter gebruik kunnen maken van het in hun klassen aanwezige taalkapitaal. 

Mogelijk gemaakt door een Startimpulsberus van de Nationale Wetenschapsagenda en een voorbereidingsbeurs van focusgebied Education for Learning Societies.

 

2015 - 2016: The syntax of idioms

Terwijl het meeste onderzoek naar idiomen naar lexicale items kijkt, werd in dit project naar functionele items gekeken. Idiomen zijn per definitie non-compositioneel, maar in de literatuur wordt verschil gemaakt tussen relatief compositionele idiomen zoals 'spill the beans' (waarbij het werkwoord en de NP aparte figuratieve betekenissen kennen) en volledig non-compositionele idiomen zoals 'kick the bucket'. Het eerste type zou syntactisch gezien flexibeler zijn dan het tweede, maar dit is gebaseerd op intuïties over een kleine verzameling Engelse idiomen. In dit project is een online database gebouwd met daarin geannoteerde idiomen uit 13 dialecten uit het Nederlandse taalgebied (Corver et al. 2017). Daarnaast is bij zes van die dialecten een questionnaire ontwikkeld met syntactische manipulaties van verschillende idiomen. De questionnaires zijn afgenomen bij meerdere sprekers per dialect, en hun intuïties zijn opgenomen in de database.

Mogelijk gemaakt door een samenwerkingsbeurs van de nationel onderzoeksorganisaties van Nederland (NWO) en Vlaanderen (FWO).

 

2010 - 2014: Transparency in language: A typological study

In dit project zijn 22 talen van de wereld vergeleken op hun transparantie, d.w.z. de mate waarin zij een een-op-een-relatie tussen betekenis en vorm aanhouden. Transparantie kan op verschillende manieren worden geschonden, namelijk door redundantie (1B:2V), fusie (2B:1V), 'betekenisloze' verschijnselen (0B:1V) en discontinuïteit (1B:2 vormfragmenten). De typologische studie toonde aan dat alle talen transparantie schenden, maar sommige meer dan andere. Verder volgt de distributie van non-transparante verschijnselen een implicationele hiërarchie: alle talen kennen redundantie, maar 'betekenisloze' verschijnselen zijn zeldzaam. Dit kan verklaard worden doordat talen verschillende vormen van taalcontact ondergaan, aangezien sommige typen taalcontact (m.n. creolisatie) resulteren in het verlies van moeilijk leerbare 'betekenisloze' elementen.

Mogelijk gemaakt door een beurs 'Promoveren in de geesteswetenschappen' (NWO).