Dr. Hestia Bavelaar

Onderzoeker
Kunstgeschiedenis
Universitair docent
Kunstgeschiedenis
030 253 7414
h.bavelaar@uu.nl

Vanaf 2020 werkt zij aan een publicatie over vrouwelijke kunstenaars in Nederland in de periode 1918-1960. Het betreft hier kunstenaressen die geboren zijn tussen 1890 en 1910 en zich in het interbellum als kunstenares profileerden. Dit is de generatie kunstenaressen die volgt op de kunstenaressen die sinds de jaren zeventig van de negentiende eeuw voor het eerst werden toegelaten tot de kunstacademie. Deze interbellum-generatie zette de professionalisering van het kunstenaarschap van de eind negentiende-eeuwse kunstenaressen voort. Deze kunstenaressen ondervonden echter toch nog de nodige belemmeringen om door te breken als professioneel kunstenares. Ondanks de eerste feministische golf en het daaruit voortvloeiende vrouwenkiesrecht in 1919, was de vrouw toch nog steeds gebonden aan de traditionele rol van echtgenoot en moeder. Aangezien de maatschappelijke verhoudingen en de rolverdeling tussen mannen en vrouwen ook na de Tweede Wereldoorlog niet wezenlijk zijn veranderd is ervoor gekozen om het onderzoek te laten eindigen in 1960. De zestiger jaren markeren immers het beginpunt van de emancipatoire bewegingen, die onder andere eind jaren zestig en vooral in de jaren 70 en tachtig zouden resulteren in de tweede feministische golf.

Uit de inventarisatie van vrouwelijke kunstenaars die zich op dit moment in de Nederlandse musea en het RCE (Rijksdienst voor Cultureel erfgoed) bevinden blijkt evenwel dat het aantal vrouwelijke kunstenaars in de periode 1918-1960 aanzienlijk was en niet te rijmen valt met het aantal kunstenaressen dat de tand des tijds heeft overleefd.In veel gevallen blijkt dat de kunstenaressen in hun eigen tijd wel succesvol waren en werden erkend, maar dat het overgrote deel in vergetelheid is geraakt en alleen nog bekend bij direct betrokkenen.

Voor dit onderzoek  zijn twee onderzoeksperspectieven ingezet: de kunstsociologische en de genderhistorische benadering.  Deze twee invalshoeken kunnen een bijdrage leveren aan de totstandkoming van een duidelijker beeld van de in-en uitsluitingsmechanismen die hebben plaatsgevonden. Verder zal worden afgestapt van de modernistische inslag van de discipline kunstgeschiedenis. Door met een open blik te onderzoeken wat de kunstenaressen hebben gemaakt en niet van de vooropgezette criteria originaliteit, autonomie en vernieuwing uit te gaan, kan een andere geschiedenis van vrouwelijke kunstenaars geconstrueerd worden.