Ik ben in verschillende hoedanigheden betrokken (geweest) bij drie projecten met externe funding
Het basisprincipe achter Tijd in Vertaling is dat variatie in vorm wijst op variatie in betekenis: als je in het Nederlands in één context de Voltooid Tegenwoordige Tijd gebruikt en in een andere de Onvoltooid Verleden Tijd, dan dekken die contexten een net iets andere betekenislading. En omgekeerd: als in het Nederlands de Voltooid Tegenwoordige Tijd wordt gebruikt in twee contexten waar het Engels in de ene kiest voor een Present Perfect en in de andere voor een Simple Past,dan hebben we reden om aan te nemen dat de Voltooid Tegenwoordige Tijd twee gebruiken heeft.
Wij schalen dit principe op en werken met grote meertalige (vertaal)corpora. Over verschillende genres heen (zakelijke teksten, formele dialogen, informele dialogen), analyseren we 5000 contexten voor het Nederlands, Engels, Frans, Duits, Spaans, waarin minstens één van de talen een Perfectum gebruikt. Op deze manier kunnen we verschillende gebruiken van het perfectum ontdekken en per taal nagaan hoe het perfectum zich verhoudt tot andere tijden.
Verschillende aspecten van de zin en de tekst zijn van invloed op de betekenis en het gebruik van het perfectum. We brengen deze in kaart en analyseren ze in een uitbreiding van bestaande modellen van de semantiek en pragmatiek van tijd en aspect. De resultaten worden toegankelijk gemaakt voor computationeel taalkundigen, typologen, moderne talendocenten en vertalers.
Wilt u kennis maken met ons team en ons onderzoek? Bekijk dan dit 3 minuten filmpje: https://vimeo.com/222494190. Uitgebreidere informatie over ons project vindt u op onze projectwebsite: http://time-in-translation.hum.uu.nl
Dit project brengt formeel semantisch onderzoek naar lidwoordsystemen en bezit samen met L2 onderzoek naar de verwerving van referentialiteit. Voor meer informatie, o.a. informatie over de workshops binnen het project, kijk even op mijn persoonlijke webpagina.
Lidwoorden zijn zulk frequent voorkomende woorden en schijnbaar zo betekenisloos dat ze door niet-taalkundigen makkelijk over het hoofd worden gezien. In de taalkunde spelen ze echter een belangrijke rol. ‘Kale’ nomina, d.w.z. nominale constituenten zonder lidwoord vinden we in het Nederlands wel met meervouden (appels eten) of met niet-telbare nomina (melk drinken), maar over het algemeen niet met telbare enkelvouden (*boek kopen). Er bestaat een uitgebreide taalkundige literatuur over lidwoorden en kale meervouden, maar deze spreekt niet over ‘uitzonderlijke’ constructies als in de gevangenis, televisie kijken, op school, dokter zijn. Hier worden nomina niet gebruikt om ‘simpel’ te verwijzen (ik zie een/de student), maar om eigenschappen, typen, conventionele situaties, e.d. te beschrijven. Het gebruik van lidwoorden zelf in deze constructies is vaak variabel binnen een en dezelfde taal (televisie kijken vs. naar de radio luisteren), maar ook tussen talen (dokter zijn vs. be a doctor, in de gevangenis vs. in jail, Engels). Dit project werkt drie complementaire vragen uit met betrekking tot de distributie en betekenis van zwak referentiële nomina:
(i) Zwak referentiële nomina: lexicon en constructies. Onderzoek naar klassen nomina en constructies met zwak referentiële betekenissen.
(ii) Zwak referentiële nomina: betekenis en begrip. Experimenteel onderzoek naar de manier waarop zwak referentiële nomina worden begrepen.
(iii) Cross-linguistische distribution van zwak referentiële nomina: Corpus onderzoek in verschillende talen en parallele corpora (Engels, Germaans, Romaans) leveren de data die de projecten (i) en (ii) empirisch onderbouwen, en bieden generalizaties die natuurlijke taalverwerking, automatisch vertalen, en informatie extractie kunnen ondersteunen.
Meer informatie op: http://www.hum.uu.nl/medewerkers/b.s.w.lebruyn/weakreferentiality/