Wat vandaag valt, valt morgen niet. Maar wanneer wel?

Een hoopvolle uitdrukking op een regenachtige dag, zeker als je morgen een uitje gepland hebt: Wat vandaag valt, valt morgen niet. Maar wat als je volgende week op vakantie gaat naar een plek waar het nu nog stortregent? Kun je dan ook zeggen: Wat vandaag valt, valt volgende week niet? We vroegen het aan Aarnout van Delden, universitair hoofddocent meteorologie.

regen in amsterdamse straat

“In de zomer zit er ongeveer 24 kg water per vierkante meter landoppervlak in de atmosfeer boven Nederland”, legt Van Delden uit. “Als al dat water uitregent, levert dat 24 mm neerslag op. Als deze neerslag in een half uur valt, spreken we van een ‘stortbui’, waarbij wateroverlast kan optreden. Als het in een dag valt, spreken we van een ‘verregende dag’. Goed voor de plantjes, maar geen wateroverlast. De atmosfeer is dan volledig uitgeregend.”

Negen dagen

“Via verdamping van waterdamp vanuit het oppervlaktewater én door planten wordt de watervoorraad in de atmosfeer weer aangevuld. Dit kost energie en dus ook tijd. Globaal gemiddeld en jaargemiddeld verdampt er ongeveer 2.7 kg per vierkante meter water per dag. Het duurt dus bijna negen dagen om de watervoorraad in de atmosfeer weer aan te vullen tot 24 kg per vierkante meter”, rekent Van Delden uit. “Globaal gemiddeld is de verblijftijd van water in de atmosfeer dus negen dagen.”

Water uit de Noordzee

Kun je dan dus zeggen: Wat vandaag valt, valt de komende negen dagen niet? Dat is toch iets te simpel gezegd, volgens Van Delden. “Het aanvullen van de watervoorraad boven Nederland gaat niet alleen via verdamping. De atmosfeer boven Nederland ontvangt vooral ook veel water vanuit de Noordzee. Hierdoor kan de watervoorraad in de atmosfeer boven Nederland in een veel kortere tijd worden aangevuld.”

Zo’n versnelde toevoer van water in de atmosfeer kan rampzalige gevolgen hebben. “Dat is ook wat er in juli is gebeurd in de Eiffel, de Ardennen en de Vogezen. Het water in de atmosfeer boven deze berggebieden werd vanuit de Noordzee en ook vanuit de Oostzee in een zeer snel tempo aangevuld door de circulatie. De enorme neerslaghoeveelheden van 200 mm in twee of drie dagen over een zeer groot gebied waren het gevolg van een standvastig circulatiepatroon: een stationaire cycloon boven Duitsland en omgeving.”