Wanneer doe je als dierenarts goed aan euthanasie van een dier?

“Iedere situatie vraagt om zorgvuldige afweging”

Hoe besluit een dierenarts om het leven van een dier te beëindigen? Dat onderzocht promovendus Ellen Deelen. Euthanasie van dieren en de rol van dierenartsen daarbij blijkt een belangrijk gespreksonderwerp binnen de beroepsgroep. Het thema vraagt om reflectie op de rol van dierenarts, het onderwijs, en op de context waarin dierenartsen werken. Deelen promoveert 22 april op dit onderwerp aan de Universiteit Utrecht.

Foto: Leon van der Flier

De beslissing om het leven van een dier te beëindigen, laat dierenartsen niet ongemoeid. Dit merkte Ellen Deelen tijdens haar promotieonderzoek aan de grote betrokkenheid van dierenartsen tijdens de interviews. De afweging om een dier te euthanaseren is niet zo strikt gereguleerd als bij mensen, wat veel vraagt van de dierenarts. Met interviews onderzocht Deelen hoe dierenartsen hun professionele rol invullen en welke factoren meewegen bij de besluitvorming. Dat proces blijkt vaak behoorlijk complex. Die ingewikkelde beslissingen over leven en dood blijken dan ook van invloed op het werkplezier van de dierenarts.

Kiezen tussen twee kwaden

“Het is soms lastig te voorspellen wat medisch gezien de beste keuze is voor een dier”, zegt Deelen. “Beslisondersteuners en quality of life tools kunnen hierbij ondersteunen. Naast vragen over kwaliteit van leven en slagingskans van mogelijke behandeling, spelen ook niet medische factoren vaak een rol in het proces. Denk aan de band tussen de eigenaar en het dier. Deze ‘contextuele’ factoren vragen in iedere situatie opnieuw om een zorgvuldige afweging, waarbij dierenartsen soms moeten kiezen uit twee kwaden.” In zulke gevallen is de keuze voor het beëindigen van een dierenleven verre van zwart-wit.

Foto: André Blom

Gesprek met diereigenaar

Bovendien heb je als dierenarts te maken met de diereigenaar, wat soms kan schuren. Een dierenarts mag een euthanasieverzoek weigeren, maar om euthanasie uit te voeren is altijd instemming nodig van de diereigenaar. Dit kan zorgen voor een gevoel van onmacht, bijvoorbeeld als de dierenarts overtuigd is dat euthanasie de beste keuze is, terwijl de eigenaar dat niet zo ziet. Het tegenovergestelde kan ook voorkomen; dat een diereigenaar zijn dier wil laten inslapen, terwijl er nog alternatieven zijn. “In mijn proefschrift beschrijf ik opties die dierenartsen overwegen wanneer zij niet achter de keuze staan van euthanasie”, vertelt Deelen. “In de gezelschapsdierenpraktijk biedt bijvoorbeeld het herplaatsen van een dier soms uitkomst. In het overwegen van de verschillende opties spelen wederom medische en niet medische factoren een rol. Is herplaatsing voor het dier daadwerkelijk beter? En lukt het om herplaatsing te organiseren?”. Het delen van dit soort opties en bijbehorende overwegingen ondersteunt het gesprek binnen de beroepsgroep en met diereigenaren. Zo kunnen dierenartsen in iedere sitautie tot de beste oplossing komen.

Verhaal achter euthanasie

Deelen omschreef in haar proefschrift de verhalen die schuil gaan achter het wel of niet euthanaseren van een dier.  “Vergelijk het met een foto: een foto geeft een indruk van de situatie, maar vertelt niet het verhaal erachter. Terwijl het verhaal inzicht geeft in hoe die situatie tot stand is gekomen. Die inzichten vertellen ons hoe dierenartsen hun rol als professional invullen, wanneer het gaat over leven en dood.” Door de achterliggende verhalen te beschrijven, hoopt ze het bewustzijn te vergroten over de complexe vraagstukken voor dierenartsen.

Opleiden van nieuwe generatie

De inzichten uit het onderzoek kunnen onder meer bijdragen aan de ontwikkeling van het onderwijs. Zelf is Deelen ook betrokken bij het opleiden van de nieuwe generatie dierenartsen. “In het vak ‘Euthanasie van dieren’ verbinden we praktijk en opleiding met elkaar. Dierenartsen brengen casussen in uit de praktijk, die studenten vervolgens uitwerken. Het mes snijdt zo aan twee kanten. De studenten maken kennis met de praktijk en, ook al richt het onderwijs zich vooral op de ontwikkeling van studenten, verlaten ook de practici het college met nieuwe inzichten.”