Niet ouders, maar ontspoorde zoektocht identiteit aanleiding tot radicalisering

In hoeverre wordt radicalisering beïnvloed door de opvoeding en reacties van ouders, familie en andere opvoeders? ‘Niet of nauwelijks’, stelt hoogleraar Pedagogiek Micha de Winter van de Universiteit Utrecht in het internationale onderzoeksrapport Formers & Families. ‘Veel belangrijker in het proces naar radicalisering is de zoektocht naar identiteit van de jongere.’ De resultaten van het onderzoek, uitgevoerd in opdracht van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid met medefinanciering van de EU, worden vandaag gepresenteerd tijdens een gelijknamige conferentie in Amsterdam.

Onder leiding van de Utrechtse pedagogen Micha de Winter en Stijn Sieckelinck hebben Nederlandse, Britse en Deens wetenschappers voor het eerst onderzoek gedaan onder gederadicaliseerde jongeren zelf én hun familie. In de drie landen namen de onderzoekers zo’n zestig interviews af met deze jongeren en hun familie. De Winter: ‘Uit onze onderzoeksgegevens blijkt, in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, dat ouders maar zelden de rechtstreekse aanleiding voor radicalisering zijn. Ook hun rol bij deradicalisering is klein.’ De pedagogen benadrukken wel dat het gezin van belang is bij de zoektocht van jongeren naar hun identiteit en hun plaats in de samenleving: ‘Samen met bijvoorbeeld school, kerk of moskee is dat de plek om identiteit te vormen.’

Grote gaten

Juist op het gebied van die identiteitsontwikkeling vallen grote gaten, stellen de onderzoekers. Terwijl in de samenleving het debat over identiteit steeds heftiger wordt gevoerd, kan de zoektocht naar identiteitsontwikkeling bij jongeren makkelijk ontsporen. De Winter: ‘En waar de opvoeders dan niet in kunnen voorzien, wordt geleverd door radicale groepen: een duidelijke identiteit, houvast, een duidelijk doel en het gevoel ergens bij te horen.’ De onderzoekers adviseren dan ook beleid en actie op deze gebieden. Sieckelinck: ‘De pedagogische coalities tussen ouders, scholen en andere betrokkenen moeten versterkt worden. Samen kunnen zij beter het morele gezag bieden waar deze jongeren en de samenleving behoefte aan hebben.’ Ook op het gebied van onderwijs en ondersteuning valt winst te behalen. De onderzoekers pleiten bijvoorbeeld voor lessen om ‘vreedzaam te leren vechten’: onrecht aan de kaak stellen en daarbij anderen in hun waarde laten.

Unieke onderzoeksgroep

Het unieke van dit onderzoeksproject is de ondervraging van de extreem moeilijk bereikbare groep: de voormalig radicalen zélf, en hun familie. De onderzochte groep jongeren liep uiteen van rechts- tot linksradicaal en van dierenactivist tot moslimfundamentalist. Met de ongeveer zestig interviews in de drie landen mag de steekproef niet representatief genoemd worden. Maar dit onderzoek levert wel een aantal verrijkende inzichten op die van groot belang kunnen zijn voor een beter begrip van radicaliseringsprocessen en de ontwikkeling van sociale, pedagogische en beleidsmatige reacties daarop.

Dit onderzoeksproject is mogelijk gemaakt door de Europese Unie, het Ministerie van Veiligheid en Justitie en het Deense Ministerie van Integratie, Immigratie en Huisvesting.

Meer informatie
Persvoorlichting faculteit Sociale Wetenschappen, 030-253 4027, r.a.b.vanveen@uu.nl
B.g.g. Perscommunicatie Universiteit Utrecht, 030-253 3550, perscommunicatie@uu.nl