Landelijke sterfte onder konijnen als gevolg van VHD (Viral Hemorrhagic Disease)

Bijgewerkt tot 30 november 2018 12.00u.

Onderstaand bericht is bedoeld voor dierenartsen. Heeft u zelf konijnen, of werkt u bij een opvangadres of dierambulance? Kijk dan op de website van ons dierenziekenhuis. Daar vindt u informatie over de achtergronden van de ziekte, en over maatregelen die u kunt nemen om besmetting en verspreiding zoveel mogelijk te beperken.

Meldingen over acute sterfte onder konijnen
Begin december 2015 zijn vanuit diverse delen van het land meldingen binnengekomen over acute sterfte onder konijnen. Op grond van het ziektebeeld en de gegevens die daarover beschikbaar kwamen, ontstond al snel het vermoeden dat het hier ging om een uitbraak van VHD (Viral Hemorrhagic Disease), ook wel Rabbit Hemorrhagic Disease (RHD) genoemd, veroorzaakt door een nieuwe variant, namelijk het RHD2-virus. Snel daarna volgde de bevestiging dat deze nieuwe variant, die in 2010 voor het eerst opdook in Frankrijk en zich daarna langzaam verspreid heeft over Europa, inderdaad de veroorzaker was van de sterfte.

Aantallen en verspreiding
Exacte gegevens over het spreidingsgebied en aantallen slachtoffers van VHD zijn niet te geven, onder andere omdat er geen centrale registratie is van sterfte onder tamme en wilde konijnen én omdat overleden konijnen niet altijd worden onderzocht. Bovendien zullen veel dode wilde konijnen niet worden opgemerkt doordat konijnen in het wild deels ondergronds leven en daar dus ook kunnen sterven.

Op basis van de huidige gegevens lijkt het RHD2-virus zich geografisch over het hele land te hebben verspreid, waarbij sterfte als gevolg van deze virusvariant in ieder geval bevestigd is onder tamme én wilde konijnen uit de volgende provincies: Limburg, Gelderland, Groningen, Overijssel, Utrecht en Zuid-Holland.  Verder zijn er op basis van microscopisch onderzoek bij overleden konijnen ook nog gevallen aangetoond in Drenthe, Noord-Brabant en Noord-Holland. Recent zijn ook de eerste gevallen in België gemeld.

Na de eerste berichtgeving over de sterfte als gevolg van VHD zijn bij de faculteit Diergeneeskunde vanuit het gehele land dagelijks nieuwe berichten binnengekomen over verdachte gevallen (plotselinge sterfte onder konijnen). Het aantal gestorven konijnen varieerde daarbij per keer van 1 tot 30 dieren. Omdat deze gevallen niet verder onderzocht zijn en de acute sterfte ook door andere ziekten veroorzaakt kan worden, gaat het in deze gevallen om een verdenking en niet een bevestiging van VHD.

Toelichting bij de kaart: weergegeven zijn de dieren die tot en met 2 augustus 2016 zijn aangeboden bij het VPDC (gehouden dieren) en DWHC (wilde dieren), aangevuld met twee casussen van GD Deventer en Harry Arts, Farmarts BV, waarvoor dank. Na maart is de diagnostiek beperkt tot histologie en is het virustype niet meer bepaald. Deze histologisch positieve gevallen zijn aangegeven in lichtgeel op deze kaart.

Omdat de positieve dieren die tot maart gezien zijn allemaal alleen positief waren voor RHDV2 (de nieuwe stam) en negatief voor klassieke RHD/RHDV1,  gaan we er vanuit dat de dieren die nu histologisch het beeld van RHD laten zien, zijn geïnfecteerd met RHDV2.

We ontvangen nog steeds meldingen over uitgebreide acute sterfte onder zowel wilde als gehouden konijnen uit het hele land, ook uit de gebieden waarvan we helaas nog steeds geen inzendingen hebben (Zuid-Limburg, Zeeland, Friesland).

Symptomen
Een met RHD1 (klassieke vorm) geïnfecteerd konijn zal veelal binnen 24-48 uur sterven. Bij RHD2 bedraagt deze termijn gemiddeld 3-5 dagen. In beide gevallen kunnen soms (acute) benauwdheid, koorts (> 40 °C), bloedingen of neurologische verschijnselen (tremoren) gezien worden voorafgaand aan de sterfte. Vaak is dit echter niet het geval en sterft het konijn zonder voorafgaande verschijnselen te vertonen. Daarnaast kan bij RHD2 een meer chronisch ziektebeeld gezien worden waarbij het konijn gedurende langere periode algemeen ziek kan zijn.
In tegenstelling tot RHD1, waar het sterftepercentage vaak >80% bedraagt, ligt het sterftecijfer bij RHD2 vaak lager (5-70%). In geval van RHD2 kan daarnaast bij konijnen die de acute fase overleven een meer chronisch ziektebeeld gezien worden met als belangrijkste verschijnselen gewichtsverlies, lethargie en icterus.

Behandeling en vaccinatie
Er is op dit moment nog geen behandeling voorhanden voor konijnen die ziek zijn als gevolg van een infectie met het RHD-virus. Preventief is wel vaccinatie mogelijk; bijvoorbeeld met het vaccin Nobivac® Myxo-RHD dat goede bescherming geeft tegen myxomatose en de klassieke variant van het RHD-virus (RHD1). In de EU zijn momenteel vier vaccins beschikbaar die bescherming bieden tegen RHD2: Filavac Variant® en Filavac RHD KC+V® uit Frankrijk, Novarvilap® en Eravac emulsie® (is gelijk aan Cunipravac RHD Variant® ) uit Spanje.

In Nederland zijn momenteel 2 vaccins tegen RHD2 geregistreerd, te weten Eravac emulsie® en Filavac RHD KC+V®. De registratie voor beide vaccins betreft de actieve immunisatie van vlees- en fokkonijnen vanaf 30 dagen oud om sterfte als gevolg van het viraal hemorragisch syndroom virustype 2 (RHDV2) te verminderen. Filavac KC+V® heeft ook een registratie voor RHD1. Volgens de cascaderegeling dient één van beide vaccins gebruikt te worden bij hobbykonijnen ter bescherming tegen RHD2.

Beide vaccins zijn beschikbaar bij de diverse groothandels. Cunipravac® wordt inmiddels niet meer door de Apotheek van de faculteit Diergeneeskunde geleverd.

Het geadviseerde entschema tegen RHD2 voor hobbykonijnen is als volgt:

  • Bij konijnen tussen 30 dagen en 10 weken oud bij de eerste enting, dient 6 weken na de initiële enting een booster gegeven te worden.
  • Bij konijnen ouder dan 10 weken bij de eerste enting hoeft geen booster gegeven te worden. Wel blijft iedere 6 maanden een enting noodzakelijk.
  • Wel blijft iedere 9-12 maanden een enting noodzakelijk, afhankelijk van het vaccin wat gegeven wordt en de infectiedruk (zie overzicht diverse vaccins).

Eravac® biedt geen bescherming tegen RHD1. Filavac KC+V® wel.

Omdat er veel vragen binnenkomen van collega's uit het land over de verschillende vaccinaties geven we hieronder een overzicht van de diverse vaccins tegen RHD1 en/of RHD2, inclusief de belangrijkste producteigenschappen van deze vaccins:


Heeft u als dierenarts verdere vragen over de vaccins, dan kunt u contact opnemen met de Apotheek Diergeneeskunde via apotheek.vet@uu.nl of met één van de specialisten via het KIESUKG-servicenummer.

Preventieve maatregelen
Omdat de tijd die verstrijkt tussen het tijdstip van besmetting met het RHD2-virus en het overlijden van het konijn langer is dan bij RHD1, heeft het virus meer gelegenheid om zich te verspreiden. Daarom is het extra belangrijk om preventieve maatregelen te nemen om verspreiding van de ziekte zoveel mogelijk te beperken.

De faculteit Diergeneeskunde adviseert de volgende maatregelen om verspreiding van het virus zoveel mogelijk te voorkomen:

  • Strikte hygiëne en quarantaine van zieke konijnen in de praktijk. VHD is zeer besmettelijk en ook mensen kunnen het virus gemakkelijk verspreiden. Ruimtes waar mogelijke besmette konijnen zijn geweest dienen grondig gereinigd en gedesinfecteerd te worden. Voorbeelden van bruikbare desinfectiemiddelen zijn Virkon-S®, chloortabletten (natriumdichloorisocyanuraat) en natriumhypochloriet.
  • Niet alleen zieke maar ook gezonde konijnen kunnen het virus bij zich dragen en uitscheiden, en op die manier een besmetting vormen voor andere konijnen. Het samenbrengen van onbeschermde konijnen (bijvoorbeeld voor entspreekuren) is daarom niet te adviseren.
  • Goede (hand)hygiëne en het dragen van handschoenen kunnen ook bijdragen aan het voorkomen van overdracht.
  • VHD verspreidt zich door direct contact en ook indirect via urine, faeces, water, voedsel, kleding, handen en hokken. Stekende insecten kunnen ook een rol spelen in de verspreiding. Om besmetting te voorkomen worden eigenaren geadviseerd geen (vers) gras of groente van buiten (moestuin) aan het konijn te voeren. Ook dient voorzichtig omgegaan te worden met voeren van hooi of kuil waar mogelijk wilde konijnen mee in aanraking zijn gekomen.
  • Na het lopen over besmette konijnenveldjes (besmet met urine van wilde konijnen) kan de infectie met het schoeisel worden overgebracht. Houd hier rekening mee.
  • Bij het aantreffen van dode wilde konijnen kan contact worden opgenomen worden met het DWHC via het meldingsformulier.
  • Als u bij tam/gehouden konijn verdenkt van VHD, dan kan dit met pathologisch onderzoek worden uitgezocht. U kan het dier dan voor postmortaal onderzoek aanbieden bij het VPDC (website www.uu.nl/onderzoek/veterinair-pathologisch-diagnostisch-centrum). 
  • Wanneer een konijnenbestand getroffen wordt door acute sterfte kan een noodvaccinatie (tegen RHD1 en RHD2) overwogen worden. Het is aangetoond dat zeven dagen na de vaccinatie de dieren afweer tegen het RHD-virus hebben ontwikkeld zodat hiermee de schade mogelijk kan worden beperkt. Omdat de RHD2-vaccins geïnactiveerde vaccins zijn, is er in ieder geval geen kans op spreiding van het virus als gevolg van de vaccinatie.

Krijgt u vragen van particulieren, opvangadressen, personeel van dierenambulances etc.? Dan kunt u ook verwijzen naar onze website www.diergeneeskunde.nl voor patiënteigenaren waar de informatie voor deze categorieën belanghebbenden bekendgemaakt wordt.

Op de website van het DWHC vindt u informatie over de situatie bij wilde konijnen

Zodra er meer informatie bekend is over VHD en over vaccinatie tegen de ziekte, zal dat door de faculteit Diergeneeskunde bekend worden gemaakt. Voor overleg met onze specialisten kunt u contact opnemen via het KIESUKG-servicenummer voor dierenartsen. Zie verder ook onze fact sheet VHD.