Promotieonderzoek naar de wijze waarop ouders omgaan met het gender van hun kinderen

In de manier waarop ouders bekendmaken of zij een jongetje of een meisje verwachten, bestaan tegenwoordig grote verschillen. Waar sommige ouders extravagante feesten organiseren om dit aan te kondigen aan familie en vrienden, kiezen andere ouders ervoor om deze informatie niet te delen.

In het promotieonderzoek van Christel Portengen staat centraal welke factoren ten grondslag liggen aan de verschillende manieren waarop ouders omgaan met het gender (de eigenschappen en gedragingen die cultureel passend zijn bij iemands geslacht) van hun kinderen. Ook bekeek de promovendus de gevolgen voor de genderontwikkeling van kinderen. Portengen: “Dit heb ik onderzocht met een literatuuroverzicht, metingen van hersenactiviteit via EEG en gedragsobservaties bij volwassenen, en bij kinderen tussen de 3 en 6 jaar oud.” 

Uit haar onderzoek bleek dat processen in het brein van ouders die ten grondslag liggen aan aandacht, verwerking van beloningen, het opsporen van conflicterende informatie en het verwerken van opmerkelijke informatie, een rol spelen in het verwerken van genderstereotype informatie over kinderen. Bovendien bleek dat de mate waarin deze hersenprocessen betrokken waren, afhing van de genderstereotype verwachtingen die ouders zelf hebben. Daarnaast was de manier waarop het brein van ouders genderstereotype informatie over hun zoon en dochter verwerkt, gerelateerd is aan de wijze waarop ouders genderstereotype informatie over emoties overbrengen aan hun zonen en dochters. 

Tot slot leken kinderen genderstereotype verwachtingen al op jonge leeftijd te ontwikkelen. Portengen: “Het brein van driejarige kinderen reageerde namelijk anders op gezichten van blije mannen dan van blije vrouwen, vooral in hersenprocessen gerelateerd aan aandachtsverwerking en het verwerken van relevante informatie.” 
Samenvattend blijkt dat ouderlijke genderstereotypen en hersenprocessen een rol spelen in de manier waarop ouders hun zoons en dochters opvoeden, en uiteindelijk in de ontwikkeling van genderstereotypen van de kinderen zelf.