Promotie: Indirecte toetsing door de bestuursrechter van algemeen verbindende voorschriften aan evenredigheid

tot

Het bestuur gebruikt in toenemende mate lagere regelgeving in plaats van individuele besluiten, zoals vergunningen, om de rechtspositie van burgers te bepalen. Tegen individuele besluiten kunnen burgers beroep instellen bij de bestuursrechter; tegen lagere regelgeving niet. Wel toetst de bestuursrechter lagere regelgeving op indirecte wijze op rechtmatigheid. Dat wil zeggen, in een procedure tegen een besluit dat ter uitvoering of handhaving van lagere regelgeving is genomen. De bestuursrechter kan dan ook beoordelen of lagere regelgeving in overeenstemming is met algemene rechtsbeginselen, zoals het evenredigheidsbeginsel. 

Deze indirecte toetsing was een lange tijd terughoudend, maar sinds enkele jaren versterkt de bestuursrechter de rechtsbescherming van burgers tegen lagere regelgeving. Het kinderopvangtoeslagenschandaal heeft deze ontwikkeling in een stroomversnelling gebracht en het evenredigheidsbeginsel neemt daarbij een sleutelpositie in. De bestuursrechter onderzoekt in toenemende mate of de gevolgen van lagere regelgeving voor burgers in verhouding staan tot de doelen die de overheid met die regelgeving wil bereiken. Deze bestuursrechtelijke evenredigheidstoets is op dit moment nog volop in ontwikkeling.

In haar proefschrift onderzoekt Melanie van Zanten welke verdere stappen de Nederlandse bestuursrechter kan zetten bij de evenredigheidstoetsing van lagere regelgeving. Daarbij zijn ook twee procedurele complicaties betrokken waartoe deze verdere stappen (kunnen) leiden. Om de onderzoeksvraag te beantwoorden, is onder meer vergelijkend onderzoek verricht naar het recht van de Europese Unie, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en van Duitsland en Frankrijk. 

Het proefschrift biedt eerst een analyse van de stand van zaken in Nederland. Van Zanten oordeelt dat de Nederlandse bestuursrechter een koers is ingeslagen die op zich positief te waarderen is, maar dat er ook nog verdere stappen zijn te zetten. Deze verdere stappen worden vervolgens gepresenteerd als concrete aanbevelingen voor de Nederlandse bestuursrechter voor de verdere ontwikkeling van de evenredigheidstoets van lagere regelgeving. Een rode draad in die aanbevelingen is dat de bestuursrechter zich volgens Van Zanten minder zou moeten focussen op de gevolgen voor lagere regelgeving voor individuele gevallen en meer op hoe die regelgeving in meer algemene zin uitpakt voor (ook andere) burgers.

Begindatum en -tijd
Einddatum en -tijd
Locatie
Academiegebouw (Domplein 29, Utrecht) en online
Promovendus
M. van Zanten LLM
Proefschrift
Indirecte toetsing door de bestuursrechter van algemeen verbindende voorschriften aan evenredigheid
Promotor(es)
prof. mr. R.J.G.M. Widdershoven
Co-promotor(es)
dr. S.W. Haket