Internationale studenten

Studeren aan de faculteit Diergeneeskunde

Het beroep van dierenarts heeft anno 2020 een meer internationaal karakter. Zo zijn collega’s en klanten van verschillende achtergrond. Globalisering leidt tot complexe internationale vraagstukken op het gebied van diergezondheid en -welzijn in relatie tot onze leefomgeving. Het aantrekken van internationale studenten draagt bij aan een ambitieus internationaal onderwijsklimaat en bereidt studenten voor op deze toekomst.

Wat maakt onze opleiding in de ogen van internationale studenten aantrekkelijk? Hoe is het om naar Nederland te komen en aan de faculteit Diergeneeskunde te studeren? We gingen in gesprek met vier Diergeneeskundestudenten.

Nederlanders zijn best direct. In Suriname proberen we alles een beetje te versieren

Zainab, student Diergeneeskunde
Zainab
Zainab

‘Ik ben opgegroeid op een groot erf. We hadden thuis veel dieren. In Suriname worden veel dieren ‘gedumpt’ en wij vingen die dieren op. Als scholier ging mijn interesse uit naar medische vervolgstudies. Via een internationale studiebeurs kwam ik in aanraking met studeren in het buitenland. In Suriname kun  je geen Diergeneeskunde studeren. Ik overwoog om naar Trinidad of Brazilië te gaan. Helaas verliep de communicatie met de instellingen moeizaam. Na online oriëntatie heb ik contact opgenomen met de Universiteit Utrecht en toen ging het ineens vlot. Het is hier zo goed geregeld. Ik vind de studie heel leuk en het onderwijs is echt goed. Het contact met docenten is gemakkelijk, ze leggen goed uit en helpen je  graag. Het eerste jaar in Nederland vond ik heftig. Er waren momenten dat ik uit het niets moest huilen. Vrienden en familie heb je niet meer dichtbij. De overstap van vwo naar universiteit is best zwaar en alles is anders. Ik had bijvoorbeeld nooit in een elektronische leeromgeving gewerkt. Ook aan het eten, de temperatuur en cultuur moest ik wennen. Nederlanders zijn best direct. In Suriname proberen we alles een beetje te versieren. Nu gaat het heel goed met me. Ik gun het andere internationale studenten ook om hier te mogen studeren.’

Docenten weten precies op welk niveau je zit en wat je nog moet leren

Lucia, student Diergeneeskunde
Lucia
Lucia

’Oorspronkelijk kom ik uit Italië en sinds mijn 19e jaar woon ik in Duitsland. Daar heb ik de opleiding tot professioneel ruiter gedaan, omdat er geen plaats was in de opleiding Diergeneeskunde.Ik heb gekozen voor Utrecht omdat ik  een goed gevoel had over het persoonlijke contact. Een privélerares heeft mij vervolgens in een paar maanden Nederlands geleerd. De overstap naar Nederland was niet gemakkelijk. Het was wennen aan de Nederlandse mentaliteit, het dagelijks gebruik van de Nederlandse taal en, omdat de studieboeken in het Engels zijn, het continue switchen tussen talen. Inmiddels voel ik me helemaal thuis bij de universiteit en kliniek paard. Ik hoor er nu echt bij en ben actief in de Studentenraad, de masterkern en bij de studievereniging Hygiea. Het is echt fantastisch wat we hier allemaal leren. Al in een vroeg stadium leer je naar het dier te kijken, ermee omgaan en mag je klinisch onderzoek doen bij patiënten. De theorie is gekoppeld aan de praktijk, voor mij heel belangrijk voor het leerproces. Docenten weten precies op welk niveau je zit en wat je nog moet leren. Ze steunen je totdat je het kan.  Ik word geen huis-tuin-en-keukendierenarts. Ergens veel van weten en me specialiseren, dat is wat ik wil. Bijvoorbeeld in de Chirurgie of Orthopedie. Dus na mijn afstuderen ga ik eerst solliciteren op een internship.’

Tijdens mijn eerste hoorcollege dacht ik: dit ga ik nooit redden

Andreas, student Diergeneeskunde
Andreas
Andreas

‘Ik ben in Duitsland geboren en in Griekenland opgegroeid. Er is een enorme kloof tussen hoe er in Griekenland met dieren wordt omgegaan en in Nederland. Denk bijvoorbeeld aan het monitoren van dieren in de veehouderij en antibioticagebruik. Tijdens mijn middelbare school kwam ik erachter dat ik dierenarts wilde worden, maar Griekenland zat die tijd in een enorme economische crisis. Omdat de Universiteit Utrecht goed stond aangeschreven, heb ik uiteindelijk voor Nederland gekozen. Tijdens mijn eerste hoorcollege dacht ik: dit ga ik nooit redden. Achteraf is die gedachte een goede drijfveer geweest. Ik wilde bewijzen dat ik het wel kon. Het eerste  jaar heb ik veel tijd aan de studie besteed en het in één keer gehaald. Tijdens de master heb ik ook het Honoursprogramma afgerond.De vele faciliteiten, zoals de kliniek, De Tolakker en de samenwerking met de Universitaire Landbouwhuisdieren Praktijk zijn een pluspunt. Je doet ontzettend veel praktijkervaring op. Ook ervaar ik de korte lijntjes met docenten als iets positiefs. Over ongeveer een jaar rond ik de master landbouwhuisdieren af. Ooit wil ik wel terug naar Griekenland, maar eerst wil ik  aan het werk in de pluimveesector, in het onderzoek of in de praktijk.’

Op dit moment werk ik naast mijn studie samen met NVWA-dierenartsen in slachthuizen

Nadine, student Diergeneeskunde
Nadine
Nadine

Mijn moeder is Nederlands en mijn vader Italiaans. In Nederland zat ik als kind op de Europese school. Daarna heb ik aan de University of Florida een bachelor biologie gedaan, maar eigenlijk wilde ik dierenarts worden. In de VS is de studie diergeneeskunde heel duur en moet je de beste student zijn om toegelaten te worden. Vanwege mijn Nederlandse achtergrond besloot ik om terug te komen naar Nederland om diergeneeskunde te studeren. Door zelfstudie heb ik mijn Nederlandse taal opgehaald. De start van de studie vond ik best pittig. Vrijstellingen aanvragen was vanwege het Bindend Studie Advies (BSA) niet handig en veel studiestof, bijvoorbeeld over ziekteleer, was nieuw voor me. Verder kende ik het Nederlandse universitaire onderwijssysteem niet en had ik veel vragen. Mijn mentorgroep was in die tijd heel waardevol. Wat ik, naast de vele praktijkervaring die je tijdens je studie op doet, super vind zijn de e-learning modules. Op dit moment werk ik naast mijn studie samen met NVWA- dierenartsen in slachthuizen. Over wat ik na mijn studie ga doen, moet ik nog nadenken.’

Dit is een artikel uit Vetscience nr. 7

Vetscience
Bacheloropeleiding Diergeneeskunde