Hoe exergames interculturele interactie kan bevorderen

Eugène Loos (Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap), Teresa de la Hera (Departement Media- en Cultuurwetenschappen) en Monique Simons (Faculteit Geowetenschappen) van de Universiteit Utrecht gaan onderzoeken hoe exergames interculturele interactie tussen vluchtelingenkinderen en Nederlandse kinderen kan bevorderen.

In dit artikel leest u het interview met één van de onderzoekers in dit deelonderzoek, en tevens projectcoördinator van het overkoepelende Call for Seed Money 2016 project naar inclusie en vluchtelingen: prof. dr. Eugène Loos.

De huidige migrantencrisis zorgt niet alleen voor een verhit politiek debat, het leidt ook tot nationaal en Europees onderzoek over de mogelijkheden voor inclusie van vluchtelingen in de maatschappij. Het focusgebied Sport & Society (Universiteit Utrecht) ondersteunt onderzoek naar de rol die onderwijs, sport en games bij inclusie kan spelen. “Ons onderzoek vindt plaats op een basisschool in Nederland, waar zowel vluchtelingen als Nederlandse kinderen les krijgen”, vertelt Eugène Loos enthousiast. Een digitale schaatsgame, ontwikkelt door de Universiteit van Groningen, staat centraal. Deze zogenaamde exergame werd ontwikkeld om ouderen meer te laten bewegen (zie afbeelding), maar wordt nu ingezet om inclusie tussen vluchtelingenkinderen en Nederlandse kinderen op een speelse manier te stimuleren. Bij een exergame staan de spelers voor een beeldscherm waar zij zichzelf en hun handelingen terug zien. Zo krijgen ze bijvoorbeeld in het geval van voetbal direct feedback over of zij hun doel raken. In het geval van de digitale schaatsgame zien kinderen wat ze doen en hoe goed ze schaatsen.

Loos: “Schaatsen is natuurlijk een Nederlands cultureel fenomeen, er zijn maar heel weinig landen waar geschaatst wordt. We maken er een hele sessie van, eerst laten we beelden zien van de Elfstedentocht. Daarna laten Nederlandse kinderen zien hoe je moet schaatsen, met vervolgens de uitnodiging aan de vluchtelingenkinderen om mee te doen. Het wordt spannend, hoe gaat die samenwerking verlopen. De aanname is dat kinderen het leuk vinden om te doen en het is een specifiek culturele sportgame waardoor het voor buitenlandse kinderen interessant is.”

De onderzoekers kijken ook nog of ze de interventie kunnen omdraaien: vluchtelingenkinderen die een game presenteren aan Nederlandse kinderen. Naast het observeren van deze interventie nemen onderzoekers interviews en/of focusgroepen af met onderwijzers en leerlingen vóór en na de exergamesessie. Het doel van deze methoden is om te begrijpen hoe gezamenlijke leerpraktijken kunnen worden gestimuleerd op scholen, en hoe veelvoorkomende barrières (bijvoorbeeld gebrek aan talenkennis, stereotypering) wellicht overwonnen kunnen worden.

In het onderzoek werken onderzoekers van het focusgebied Game Research, het Departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap en Geowetenschappen met elkaar samen. Daarnaast zijn enkele experts uit onder andere het gebied van exergames betrokken bij de studie. Loos: “Het spannende van dit soort dingen is dat ik bijvoorbeeld weinig af weet van de psychologische ontwikkeling van kinderen, maar dat is het mooie van de focusgebieden aan de Universiteit Utrecht: je komt met onderzoekers in contact die dergelijke expertise wél hebben!”.

Sociale inclusie van vluchtelingen in de Nederlandse maatschappij: Sport interventies
Het project maakt onderdeel uit van een overkoepelend onderzoek naar de inclusie van vluchtelingen. Het onderzoek bestaat uit twee verschillende projecten. Het andere project onderzoekt de betekenisgeving van vluchtelingenjeugd aan sportactiviteiten en sportfaciliteiten in (en nabij) een Asielzoekerscentrum in Nederland.

Benieuwd naar deze studie?  Lees hier het interview met Maikel Waardenburg over het onderzoek dat hij samen met collega’s van Geowetenschappen uitvoert. Beide projecten hebben met elkaar gemeen dat ze gaan over de inclusie van vluchtelingen in Nederland. Daarnaast wordt er niet alleen gepraat óver de doelgroep, maar nadrukkelijk ook mét de doelgroep. Uitgangspunt is dan ook dat Nederlandse kinderen en vluchtelingenkinderen van elkaar gaan leren. Ook gaan beide studies uit van een interventie en zit er een speelse component in (‘playfulness’). Het onderzoek wordt gefinancierd vanuit de Call for Seed Money 2016 van het focusgebied Sport & Society (Universiteit Utrecht). Beide projecten zitten nog in de opstartfase, in oktober 2017 wordt het onderzoek afgerond.

Minisymposium
De twee projecten worden met elkaar verbonden via een afsluitend mini-symposium “waarbij we stakeholders uitnodigen uit het hele veld, dat kunnen vluchtelingenorganisaties zijn, maar ook sportorganisaties, scholieren van de basisscholen, vluchtelingen uit het AZC en van de scholen, medewerkers van het AZC”, aldus Eugène Loos. Ook willen de onderzoekers graag proberen de vluchtelingen zelf te laten presenteren tijdens die dag. Tijdens het symposium reflecteren de betrokkenen op beide onderzoeken en de maatschappelijke impact. Tot slot wordt er ook gezocht naar een duurzaam vervolg van beide studies. Is het mogelijk om een methodiek te ontwikkelen die toepasbaar is voor meerdere scholen en AZC’s in Nederland? Loos: “We zoeken naar een vorm, hoe zet je zoiets op? Misschien een vijfstappenplan, met praktijktips: hoe zet je het op, hoe voer je het uit, en heel belangrijk, hoe evalueer je het vervolgens?” Wilt u meer weten over dit project, of over het overkoepelende onderzoek naar de inclusie van vluchtelingen en interventies, neem dan contact op met Eugène Loos via E.F.Loos@uu.nl.