![]() |
Home | Thema | Programma | Spelregels | Forum | Bijsluiter | Sprekers | Etalage | Organisatie |
Wie is wie?
Derrida |
Friedrich Nietzsche (1844-1900)
Wat door dit beeld in ieder geval goed tot uitdrukking komt is het onverzoenlijke, bijna vijandige karakter van de verhouding tussen wetenschap en kunst. En in de voortdurende strijd tussen de twee godenzonen is het Apollo uiteindelijk gelukt Dionysus er zó goed onder te krijgen dat de laatste tegenwoordig niet serieus meer kan tegenspartelen. De schuld daarvan moet volgens Nietzsche gelegd worden bij Socrates, de eerste theoreticus, die ervoor zorgde dat de mens van zijn intuïtie en instincten is vervreemd en zo het contact met de bron van het leven heeft verloren. Toch vindt Nietzsche dat de verhouding tussen wetenschapen en kunst niet noodzakelijk tegenstrijdig hoeft te zijn en dat ze elkaar kunnen aanvullen. Dat de wetenschap in staat wordt geacht tot in de diepste afgronden van het zijn door te dringen is weliswaar als drijvende kracht aan haar meegegeven, maar deze voert haar steeds dichter naar haar grenzen. Daar 'tuurt zij in een eeuwig duister', en daar 'slingert de logica zich om zichzelf heen tot zij zichzelf ten slotte in de staart bijt', en daar moet zij ook 'uiteindelijk omslaan in kunst. En dat is het eigenlijke doel van dit mechanisme'. Nietzsche had zijn hoop daarom gevestigd op het ontstaan van een nieuwe cultuur, waarin wetenschap en kunst weer hun eigen gelijkwaardige plaats zouden innemen. Geïnspireerd door de intellectueel hooggestemde omgeving van Richard Wagner mengden wetenschap, kunst en filosofie zich zozeer in hem dat hij dacht 'eens centauren te zullen baren', creaturen dus waarbij het driftmatig dierlijke of dionysische en het redelijk menselijke of apollinische met elkaar tot een twee-eenheid - tot een 'derde cultuur' - zouden zijn vergroeid. Een ander kernpunt in Nietzsches filosofie is zijn grondige afkeer van welke autoritaire waarheid dan ook, wat hem ten strijde deed trekken tegen de wetenschap, het christendom en alle andere morele systemen die we tegenwoordig 'grote verhalen' noemen. Zijn idee dat de waarheid (ook de wetenschappelijke waarheid) een subjectief begrip is, niet per se fout, maar wel altijd in het belang van bepaalde personen of groeperingen, maakt Nietzsche met terugwerkende kracht tot de peetvader van het hedendaagse postmoderne denken. Morele en rationele systemen bevatten, volgens Nietzsche, alleen maar gereedschap en instrumenten, geen waarheid (vgl. Rorty). Vandaar dat alle (vaste) waarden permanent aan herwaardering toe zijn. Literatuur en links:
Klukhuhn, A., De geschiedenis van het denken. Prometheus, 2005 pp. 413-431 |