Zorg voor een juiste zithoogte: ogen bij de oculairen, rug recht.
Doe het licht aan en zet de lichtsterkte niet te fel.
Zet het velddiafragma (G) helemaal open.
Stel uw pupil-afstand in, anders ziet u twee beelden.
Klem een preparaat in, op de preparaattafel (B).
Draai het 10 x-objectief (A) voor en zorg dat u een goed beeld krijgt. Doe het rechteroog dicht en stel met behulp van de macrometerschroef (D) het beeld scherp. Laat de macrometerschroef los. Doe het linkeroog dicht en maak het beeld scherp door aan het rechteroculair te draaien (C). Open nu beide ogen. Het beeld moet nu voor beide ogen scherp zijn ingesteld. Wanneer bovengenoemde correctie niet wordt toegepast kan het microscopiseren tot vermoeidheid en hoofdpijn leiden.
Lichtvelddiafragma (G) sluiten en met de hoogte-instelknop van de condensor (E) de rand van het verlichte gebied (= zeshoek of achthoek) zodanig instellen dat het lichtvlak zo scherp en zo klein mogelijk is. In de praktijk komt het er dus op neer dat het ergens tussenin zal zitten.
Eventueel als het lichtvelddiafragma niet precies in het midden staat met de beide centreerschroeven (F) het lichtvelddiafragma centreren.
Lichtvelddiafragma openen tot nèt buiten het verlichte gezichtsveld. Bovendien kunt u dan zien of het velddiafragma goed gecentreerd is.