Dit is het verhaal over de revolutionaire ontwikkeling van mini-organen - organoïden - en de ontelbare manieren waarop zij ons helpen met de ontwikkeling en implementatie van op maat gemaakte behandelingen. Een verhaal over de toekomst van de geneeskunde van een groep wetenschappers uit Utrecht, die aan dit avontuur begon uit … nieuwsgierigheid.
Ik en mijn organoïde: een stap dichter bij behandelingen op maat
Geschatte leestijd: 16 minuten
Niemand wil sterven aan kanker, een aangeboren ziekte erven of de dagelijkse pijn aanzien van dierbaren die worden gesloopt door een ziekte die moeilijk te verslaan is. En toch overlijden er ook op de dag dat je dit leest in Europa meer dan 3500 mensen aan kanker en krijgen zo'n 5000 mensen de diagnose kanker te horen. Wereldwijd overlijden er per dag 22 mensen in afwachting van een donororgaan, dat hun leven had kunnen redden. Naar verwachting zullen er tegen 2050 zeker 152 miljoen mensen aan de ziekte van Alzheimer of een andere vorm van dementie lijden.
Nu we steeds ouder worden en langer leven, zullen er steeds meer mensen ziek zijn. Hoe gaan we de strijd met al die ziektes aan?
Geen twee mensen zijn hetzelfde ...
Iedereen heeft in zijn DNA zijn eigen, gecodeerde bouwtekening opgeslagen. En hoewel er gezegd wordt dat slechts een kleine 0,1% van ons DNA ervoor zorgt dat we echt van elkaar verschillen, vinden er elke dag in ons genoom miljoenen kleine mutaties en variaties plaats. Al deze variaties in genetische opbouw maken - samen met onze leeftijd, omgeving en keuzes in levensstijl - een groot verschil in hoe twee willekeurige mensen cafeïne afbreken of bijvoorbeeld reageren op een bepaald medicijn. Conclusie: geen twee patiënten zijn hetzelfde.
En toch is de geneeskunde nog steeds in hoge mate gebaseerd op onpersoonlijke standaardbehandelingen.
Dat er in de afgelopen decennia miljoenen levens beter zijn gemaakt is dus gebaseerd op gemiddelde - niet op de persoon afgestemde - standaardbehandelingen. In de tien jaar dat Miriam Koopman als internist-oncoloog verbonden is aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht, heeft zij genoeg gezien. Voor haar is het zeer frustrerend dat ze bij patiënten met een vroegstadium darmkanker (stadium III) na een operatie chemotherapie moet geven, wetende dat die behandeling “slechts bij twee op de tien aanslaat", dat bij drie anderen de kanker na de behandeling terugkomt, terwijl de overige vijf patiënten zonder chemotherapie - plus bijwerkingen - hadden gekund. Toch is dit de beste behandeling die we nu hebben om de kans op genezing zo maximaal mogelijk te laten zijn.
Ik wil graag vooraf weten welke patiënt baat heeft bij welke behandeling.
Dit kan anders. Wat als je van tevoren zou weten welke behandeling voor jouw specifieke situatie werkt?
In 2009 deed Hans Clevers, stamcelbioloog aan de Universiteit Utrecht, een ontdekking die de gezondheidszorg voorgoed zou veranderen. In zijn laboratorium van het Hubrecht Instituut op het Utrechtse Science Park was iets gekweekt dat er - onder de microscoop - uitzag als een echt darmkanaal, maar dat zich buiten het lichaam bevond en gemaakt was uit de darmcellen van een muis. Dit was de eerste organoïde van een reeks organen-in-een-schaaltje, die wereldwijd een revolutie in de gepersonaliseerde geneeskunde betekende.
Momenteel zijn de mogelijkheden van deze mini-organen enorm: van het vinden van de juiste behandeling tegen zeer ernstige genetische ziektes, infectieziektes en verschillende soorten kanker tot het begrijpen van moeilijk te doorgronden neurologische aandoeningen als schizofrenie, bipolaire stoornissen en autisme - zonder dat je bij deze stoornissen in iemands brein hoeft rond te neuzen. Ook weten we dat patiënten die door een tekort aan donororganen overlijden, spoedig tot het verleden behoren.
Dus: omarm de organoïden, de mini-organen die op een dag jouw leven of dat van een familielid kunnen gaan redden.
Hoe werken organoïden nou precies? Wat kunnen we met organoïden en welke deuren maken zij in de toekomst open, voor patiënten en voor de gezondheidszorg? En hoewel het klinkt als science fiction, transformeren organoïden nu al de realiteit van patiënten.
Wat zijn organoïden?
Bij minihersenen in een schaaltje denk je misschien aan de horrors van Ridley Scott’s film ‘Blade Runner’, of aan de nog oudere zwart-witfilm ‘Donovan's Brain’. Hoewel de term organoïden een science fiction-achtige bijklank heeft, is de realiteit een stuk minder theatraal: ‘organoïde’ wordt gebruikt voor de omschrijving van 3D-structuren die gekweekt zijn uit stamcellen die van menselijk of dierlijk weefsel afkomstig zijn. Simpel gezegd: organoïden zijn verkleinde en versimpelde versies van organen die buiten het lichaam zijn gekweekt. Ze zijn klein - hooguit één millimeter in diameter - en komen dus niet in de buurt van de afmetingen, maar ook niet van de vorm van het ‘echte’ orgaan. Hoewel organoïden qua structuur en interconnectiviteit nog niet hetzelfde zijn als de echte organen, bootsen ze deze toch behoorlijk authentiek na. Organoïden zijn revolutionair voor de wetenschap en de gezondheidszorg; ze verleggen de grenzen van de gepersonaliseerde medische behandeling.
In het afgelopen decennium hebben onderzoekers van de Universiteit Utrecht organoïden gemaakt van bijna elk levend weefsel: lever, nier, darm, long, netvlies, tong, hart, pancreas en hersenen. Het belangrijkste ingrediënt voor organoïden zijn stamcellen. Maar om organoïden te kweken die de micro-anatomie van echt weefsel of van een orgaan zo natuurgetrouw mogelijk nabootsen, is het ook nodig dat het recept voor iedere organoïde precies goed is. Fascinerend in het proces van dit ‘cultiveren’ of kweken van organoïden, is dat de geïsoleerde stamcellen zichzelf delen en vervolgens samenstellen tot herkenbare weefsels, zonder dat daar de input van een heel lichaam bij nodig is. Zo ontstaan bijvoorbeeld in een breinorganoïde hersenneuronen die samenkomen om zenuwimpulsen te transporteren.
Omdat organoïden de echte organen zo goed nabootsen, gebruiken wetenschappers organoïden om orgaanontwikkeling en -ziektes te bestuderen. De mini-organen kunnen opgeslagen worden in biobanken en kunnen gebruikt worden voor wetenschappelijk onderzoek, medicijnentests, het opstellen van ziektemodellen, precisiegeneeskunde en regeneratieve geneeskunde.
Een bijzonder aspect is dat organoïden gepersonaliseerd kunnen worden. Op een dag kunnen wetenschappers jouw stamcellen - afgenomen van een klein weefselmonster of een biopsie - in een chemische cocktail plaatsen, opdat zij zich delen en in dat kleine schaaltje samenstellen tot een miniatuurversie van jouw nier of lever. Dit alles om te testen en te zien hoe jij op bepaalde medicatie zal reageren. Een grote sprong voorwaarts in de gepersonaliseerde geneeskunde – en dat op het formaat van een chiazaadje!
Wat kunnen we doen met organoïden?
Het universum van organoïden neemt toe, net als de onderzoeksmogelijkheden en klinische toepassingen. Hier volgen enkele van de meest veelbelovende resultaten uit Utrecht; van het vinden van therapieën voor patiënten die anders niet behandeld hadden kunnen worden, tot het verlagen van de kosten voor de gezondheidszorg, de vermindering van het aantal dierproeven, en het bieden van een alternatief voor orgaandonatie.
‘Volg je mini-onderbuikgevoel’ - misschien ook het juiste medicijn voor jou
Er wordt vaak gezegd dat we meer op ons onderbuikgevoel moeten vertrouwen, ons tweede stel hersenen. Overigens hebben minidarmen inderdaad laten zien een betrouwbaar hulpmiddel te zijn wanneer je vooraf wil bepalen of een medicijn wel of niet gaat werken voor een individuele patiënt.
Deze ontdekking is gebaseerd op de darmorganoïden die zijn ontwikkeld in het laboratorium van Hans Clevers. Een onderzoeksteam van het UMC Utrecht, onder leiding van moleculair bioloog Jeffrey Beekman, heeft met stamcellen van patiënten met cystic fibrose minidarmen gekweekt om te onderzoeken of de organoïden de werkzaamheid van bestaande medicijnen tegen de taaislijmziekte kunnen voorspellen. De huidige medicijnen kosten rond de 200.000 euro per patiënt per jaar en alleen een klein gedeelte van de patiënten - die met een gemiddelde mutatie - kunnen deze vergoed krijgen. Wat als je nou vooraf zou kunnen bewijzen dat een bepaald medicijn werkt voor een individuele patiënt met een bepaalde zeldzame mutatie? Het onderzoek toonde aan dat de darmorganoïden met hoge nauwkeurigheid kunnen voorspellen welke patiënt op welke behandelingen reageert. En dat in slechts enkele weken tijd en voor minder dan 3.000 euro per patiënt, terwijl het traject waarbij de verschillende behandelingen rechtstreeks op de patiënt getest worden, jaren duurt.
De onderzoeksresultaten van Beekman waren zo overtuigend, dat in Nederland patiënten met cystic fibrose nu op basis van een positieve organoïdetest medicatie krijgen, die anders niet voor hen beschikbaar zou zijn.
Binnen tien jaar kunnen we het probleem van de taaislijmziekte oplossen en kunnen we geneesmiddelen beschikbaar stellen voor meer dan 99% van de cystic fibrose patiënten.
Milimetrisch kleine organoïden gaan een groot verschil maken in het leven van de mensen. Begin 2017 tekenden het UMC Utrecht en de Nederlandse Cystic Fibrosis Stichting (NCFS) een overeenkomst met de ambitie om de beschikbaarheid van de geïndividualiseerde behandelingen uit te breiden naar alle, meer dan 1500 mensen die in Nederland met cystic fibrosis leven. Even doorspoelen naar 2020: de succesvolle methode om medicijnen te testen op organoïden wordt nu ook toegepast bij meer dan 500 Europese cystic fibrosis patiënten die een zeldzaam genetisch profiel hebben, om te onderzoeken op welke mutaties bepaalde medicijnen ook voor hen een positief effect hebben.
Gepersonaliseerde geneeskunde (Geneeskunde op maat) voor taaislijmziekte: een tijdlijn
Toekomstig alternatief voor orgaantransplantaties
Een van de grootste risico's van orgaantransplantaties is de afstoting door ons lichaam. Een logische reactie. De cellen uit andermans lichaam die in ons lichaam geplaatst worden, worden door onze witte bloedcellen als lichaamsvreemd gezien, waarop onze cellen tot de aanval overgaan. Het mooie aan organoïden is dat ze alleen cellen van de patiënt zelf bevatten, waardoor het risico van weefselafstoting bij een transplantatie uitgesloten is.
Een kanttekening is dat organoïden mogelijk niet in staat zijn om complexe functies te coördineren, zoals een echt orgaan in een lichaam dit doet. Bart Spee, universitair docent aan de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, wilde weten of het transplanteren van gezonde stamcellen naar een beschadigde hondenlever zou bijdragen aan het volledige herstel van het aangedane orgaan. Het idee was veelbelovend. De onderzoekers hoopten dat 700.000 gezonde stamcellen zich in vivo zouden gaan delen en de slechte cellen uiteindelijk in aantal zouden overtreffen. Hoewel de getransplanteerde cellen in de hondenlevers overleefden, deelden ze zich helaas niet en droegen ze dus niet bij aan de regeneratie van de levers.
Als alternatieve methode voor celtransplantaties, combineren Bart Spee en zijn collega Kerstin Schneeberger momenteel biofabricagetechnologieën met organoïden, om in het laboratorium leverweefsel te maken dat later getransplanteerd kan worden in een beschadigde lever van een patiënt. Spee en Schneeberger brengen deze ervaring in in Organ Trans, een nieuw samenwerkingsverband, geleid door de Zwitserse onderzoeks- en technologieorganisatie CSE. Organ Trans richt zich op de ontwikkeling van een bioprinter, die op basis van de levercelen van een patiënt delen van een lever kan uitprinten. “Een hele lever printen, dat is niet makkelijk”, benadrukt Spee, “maar deze samenwerking komt wel heel ver; het omvat namelijk het hele proces van de productie van stamcellen, bioprinten, controlesystemen en functioneel testen van de geprinte leverweefsels.” “Wij hopen dat deze 3D-geprinte leverweefsels de oplossing kunnen worden voor patiënten met leverziektes en voor het wereldwijde tekort aan leverdonoren”, voegt Kerstin Schneeberger hieraan toe.
Mijn doel is om een goed functionerende, gebioprinte lever in een patiënt te transplanteren.
Levens redden, geld besparen
Medicijnonderzoek en -ontwikkeling is kostbaar, neemt veel tijd in beslag en is bijzonder vervelend voor patiënten die met een levensbedreigende of -beperkende ziekte wachten op een nieuwe behandeling. Het ontwikkeltraject van een nieuw medicijnen duurt van onderzoekslaboratorium tot patiënt ongeveer tien jaar en de mediane kosten bedragen één miljard euro.
Waarom dit traject zo duur is? Deels omdat in de totale kosten ook de kosten van alle mislukte pogingen zijn opgenomen. En in het farmaceutische onderzoeks- en ontwikkeltraject gaan er nu eenmaal vaak vele mislukte pogingen aan die ene succesvolle vooraf; slechts 1 op de 5000 medicijnen komt op de markt. Veel medicijnen vallen tijdens de preklinische proeven met dieren af. En slechts een teleurstellende 15% van de klinisch op mensen geteste middelen wordt goedgekeurd voor introductie op de markt.
Klinische proeven op mensen zijn bijzonder kostbaar en vaak mislukken deze proeven vanwege de fundamentele fysiologische verschillen tussen mens en dier.
Met organoïden kunnen wetenschappers meerdere behandelingen tegelijk testen; een proces dat steeds verder geoptimaliseerd wordt en waarbij steeds minder proefdieren nodig zijn.
Nieuwe samenstellingen of combinaties van medicijnen kunnen dankzij menselijke organoïden al in een vroeg stadium getest worden. Onveilige, ineffectieve en giftige medicijnen vallen eerder af, waardoor het ontwikkeltraject korter is en de totale kosten van medicijnen lager zijn.
Veel medicijnen worden van de markt gehaald omdat ze giftig blijken te zijn voor de lever. Miniatuurlevers geven de mogelijkheid om al in een vroegtijdig stadium toxiciteitstesten uit te voeren.
Mini-organen, grote dromen
De toepassingsmogelijkheden van organoïden zijn onbeperkt. Organoïden kunnen inmiddels voor bijna elk orgaan gekweekt worden, zodat in potentie alle medicijnen getest kunnen worden, waardoor iedere patiënt direct de juiste behandeling voorgeschreven kan krijgen. Onderzoekers van de Universiteit Utrecht kweken replica's van tumoren van kankerpatiënten om behandelmethoden te vinden die het beste werken tegen specifieke mutaties van deze tumoren. Ook hebben de onderzoekers organoïden met parasieten besmet, om de gastheer-microbe interacties beter te begrijpen en met de opgedane kennis bacteriën slimmer af te kunnen zijn. En onderzoekers ontwikkelen nieuwe vaccins en therapeutische methodes tegen veelvoorkomende ziektes, zoals diabetes.
We komen steeds dichter bij de mogelijkheid om voor iedere patiënt een therapie te ontwerpen, die aansluit op diens unieke geval van kanker.
Misschien ontwarren we zelfs de mysteries van het brein en kunnen we neurologische stoornissen als schizofrenie, of neuro-ontwikkelingsstoornissen als autisme en ADHD behandelen. Neurowetenschapper en wetenschappelijk directeur van het UMC Utrecht Brain Center Jeroen Pasterkamp gebruikt hersenorganoïden om de eerste 1001 dagen van ons leven te bestuderen. Een periode die cruciaal is voor de ontwikkeling van onze hersenen en die aanwijzingen kan geven, waarmee we het ontstaan van ontwikkelingsstoornissen beter kunnen begrijpen.
Met behulp van organoïden kunnen we ontwikkelingsziekten van de hersenen beter begrijpen en op termijn ook beter behandelen.
Als je minihersenen nog niet cool genoeg vindt, kijk dan eens naar de meest recente variant van de organoïdetechniek: het kweken van slangengifklierorganoïden, die een belangrijke bron kunnen zijn voor antigif en andere medicijnen.
Er komt heel wat bij kijken om organoïden te kweken
Hersenorganoïden kunnen gekweekt worden door jouw bloed- of huidcellen te cultiveren in een cocktail van voedingsstoffen; de geïsoleerde stamcellen worden aangespoord zich te differentiëren en zich te ontwikkelen tot hersenweefsel. Stamcellen van ingewanden, geïsoleerd uit weefsel dat tijdens een biopsie of op een andere wijze uit het lichaam van een patiënt is genomen, kunnen zich ontwikkelen tot een minidarm. Welke methode er ook gebruikt wordt, het hele proces is - mede door de uitwisseling van kennis - steeds eenvoudiger geworden. Maar nog steeds zijn voor het kweken van organoïden een goede logistiek en infrastructuur, en veel specialisten onontbeerlijk.
Het menselijk weefsel dat nodig is voor de cultivatie van organoïden, moet direct na verwijdering uit het lichaam van de patiënt in leven worden gehouden, zodat het op een later tijdstip door de onderzoekers gebruikt kan worden. Het Utrecht Platform for Organoids Technology (UPORT) is opgericht voor de coördinatie van de grote groep medisch specialisten die bij het hele proces betrokken is, van chirurgen en verpleegkundigen tot pathologen, radiologen, oncologen en onderzoekers. Ook de patiënten horen hierbij, aangezien zij - voordat ze de operatiekamer in gaan - toestemming moeten geven voor de opslag en het gebruik van hun lichaamseigen materiaal.
“Samen hebben we een pijplijn ontworpen en ingevoerd voor de verwerving en verwerking van weefsel”, legt Anneta Brousali, studiecoördinator bij UPORT, uit. Anneta treedt op namens meerdere onderzoeksteams, om de weloverwogen toestemming van de patiënten en het contact tussen de chirurg en de patholoog te waarborgen. “Behalve dat het fascinerend is om te helpen met het ontleden van tumorbiopsies, zorg ik ervoor dat er voldoende weefsel verzameld wordt voor de specifieke onderzoeksprojecten.”
Met het Utrecht Platform for Organoid Technology bieden wij onderzoekers en artsen een stevig kader om hun patiënten een op maat gemaakte behandeling aan te kunnen bieden.
Hoe ontwikkel je organoïden op een ethisch verantwoorde manier?
Wetenschappers hebben maar een heel klein stukje weefsel van een chirurgische interventie of van een bloedonderzoek nodig, om een onbeperkte hoeveelheid minidarmen, minihersenen of andere mini-organen te kweken. Deze organoïden kunnen voor langere tijd in biobanken opgeslagen worden en kunnen dan door wetenschappers opgehaald worden om de genetische complexiteit van kanker te ontcijferen, infecties te bestrijden of een of andere effectieve, nieuwe behandeling te ontdekken.
Heel spannend allemaal, maar het roept ook ethische vragen op ...
Deze ballen van weefsel, die ingevroren en bewaard worden op een temperatuur van -80 graden Celsius, bevatten het geno- en fenotype en daarmee al de privacygevoelige informatie (DNA, identiteit, waarde …) die is ingesloten in de cellen van de weefseldonor. Elke dag worden er lichaamsonderdelen, weefsels en vloeistoffen van patiënten bewaard, die achtergebleven zijn na een medische ingreep. Een groot deel hiervan is vrijwillig aan de wetenschap of de geneeskunde gedoneerd, maar er is ook een deel dat in het verleden in operatiekamers verkregen is op een ‘pak wat je pakken kan’- manier. Hoe kunnen we, gezien de bijzondere aard van organoïden, nu garanderen dat het weefsel voor het kweken van organoïden op een ethisch passende manier is verkregen?
Als geboorteplaats van de organoïden, bracht de Universiteit Utrecht de wetenschap, technologie en de ethiek rondom organoïden samen. Professor in de Bio-ethiek Annelien Bredenoord startte samen met Hans Clevers, Edward Nieuwenhuis, Kors van der Ent en anderen een eerste project om proactief de ethiek van organoïdentechnologie te onderzoeken, inclusief de ethische kwesties inzake afkomst, opslag en gebruik van organoïden.
Deze nieuwe dilemma's stelden ook professionele verantwoordelijkheden aan de orde bij de oprichting van de stichting Hubrecht Organoid Technology, een stichting opgericht met de organoïden patenten van het Hubrecht Instituut, met als doel de commerciële implementatie van de technologie bij de farma-industrie om het maken van nieuwe medicijnen te verbeteren.
Een van de uitdagingen voor een biobank die organoïdeweefsels bewaart, is om de privacy van de account holders te bewaken; het Hubrecht Organoid Technology codeert elk weefselmonster, zodat het voor de onderzoekers niet identificeerbaar is. "Medische data worden nooit gedeeld. Alleen na specifieke toestemming en dan alleen geanonimiseerd", licht Robert Vries toe.
HUB Organoids zijn zo nauw gerelateerd aan de patiënt, dat we ze kunnen gebruiken om de respons van een patiënt op een behandeling met geneesmiddelen te kunnen voorspellen.
Bredenoord en collega's hebben ook patiëntparticipatiestudies uitgevoerd en een beheerkader ontwikkeld voor het biobankieren met organoïden. Samen met de waarden die patiënten hangen aan hun donatie, vereist de onvoorspelbare ontwikkeling van organoïden dat de biobanken een kader scheppen waarbinnen voortdurend de verplichtingen ten aanzien van het beheren van de organoïdeweefsels gemonitord worden. Verplichtingen, die de grenzen van de oorspronkelijke toestemming overstijgen en vragen om privacy by design, hetgeen doorlopend ethisch toezicht, het betrekken van deelnemers en het delen van benefits vereist.
“Iedere keer wanneer onderzoekers bij Hubrecht Organoid Technology een monster uit de biobank aanvragen, is daar goedkeuring voor nodig van de ethische commissie”, legt Robert Vries uit. “De ethische commissie zorgt ervoor dat het gebruik van donorweefsel altijd in overeenstemming is met de toestemmingen zoals deze door de patiënt via het toestemmingsformulier verleend zijn”, voegt Annelien Bredenoord toe.
“We hebben een programma opgezet waarin patiënten zijn betrokken om met ons mee te denken over rechtvaardig gebruik en over rechtvaardige licentievoorwaarden en prijzen.”
De gezondheidszorg van vandaag is zover gekomen omdat de generaties voor ons bereid waren om aan klinische proeven mee te doen en belangeloos hun weefsel te doneren voor onderzoek. Wij als toekomstige patiënten - en dat zijn we allemaal - hebben ook een morele verplichting richting de generaties na ons.
What’s next? De toekomst van de gepersonaliseerde geneeskunde
Een mooi toekomstbeeld is die waarin organoïden hun weg hebben gevonden naar elke artsenpraktijk; een toekomst waarin de gepersonaliseerde geneeskunde iedereen bereikt - zonder uitzondering. Stel je voor: je loopt met een ziekte onder de leden de praktijk van je huisarts binnen, waar direct een DNA-test wordt afgenomen. En even later wandel je naar buiten met een op maat gemaakte behandeling die gegarandeerd die slechte cellen doodt, omdat de behandeling gebaseerd is op de reactie van jouw organoïde.
Om in de toekomst organoïden een realiteit maken voor iedere patiënt moeten er nu investeringen worden gedaan om de technologie op te schalen.
Het kweken, testen en analyseren van mini-organen of -tumoren is een tijdrovend proces. Er zijn robots nodig om in een fractie van de tijd die wetenschappers nu nodig hebben, grote hoeveelheden mini-organen te kweken. Ook moeten we kunstmatige intelligentie en bio-informatica integreren om fenotypen en genotypen te screenen, zodat met één druk op de knop direct het juiste medicijn voor de juiste patiënt gevonden kan worden. En - heel belangrijk - er moeten duidelijke richtlijnen en goed opgeleide professionals zijn, om er zeker van te zijn dat de weefsels op een geoptimaliseerde en gestandaardiseerde manier verkregen worden, in overeenstemming met alle relevante regelgevingen. En we hebben de steun nodig van overheden, zorgverzekeraars, burgers en iedereen daar tussenin om die grote sprong voorwaarts te kunnen maken, voor een betere gezondheid en een betere toekomst.
Als je binnenkort een chirurgische ingreep ondergaat, ga dan vooraf na wat de mogelijkheden zijn om jouw weefsel te doneren ...
Mijn droom is dat iedereen met een ziek orgaan een organoïde uit de biobank kan selecteren en daarmee een transplantatie kan ondergaan.
Geschreven door Marta Jimenez. Vertaald door Felice Ghering.