Opvoeding
Kinderen die vandaag opgroeien bepalen mede hoe de wereld van morgen eruitziet. Het is dus belangrijk om te bestuderen hoe kinderen en jongeren zich ontwikkelen en om hun ontwikkeling beter te begrijpen. Door te zorgen dat ze mentaal en fysiek gezond kunnen opgroeien investeren we in de toekomst.
Wat is het verschil tussen jongens en meisjes op het gebied van leren en kennis. En hoe zit het met de tijd daarna, als zij starten aan hun carrière? / loopbaan? In deze periode zien we jongens/mannen vaak voorop lopen.
Er zijn verschillende verklaringen voor het ontstaan van verschillen tussen jongens en meisjes in gedrag (bijvoorbeeld agressie of angst) en vaardigheden (bijvoorbeeld op het gebied van rekenen of lezen). De eerste verklaring gaat over de biologische verschillen tussen jongens en meisjes, bv op het gebied van hormonen zoals testosteron of verschillen in hoe de hersenen werken. De tweede verklaring gaat over de verschillende manieren waarop andere mensen (ouders, leraren, familieleden, vriendjes of vriendinnetjes) omgaan met jongens en meisjes. Bv tegen een huilende jongen zeggen dat jongens niet horen te huilen en huilende meisjes troosten. Een derde verklaring gaat over de verschillende verwachtingen die wij hebben van jongens en meisjes. Bijvoorbeeld de verwachting dat meisjes van roze houden en jongens van voetballen. Deze verschillende verwachtingen worden ook wel genderstereotypen genoemd. Door zulke verwachtingen ligt bijvoorbeeld de hele speelgoedwinkel vol met roze speelgoed voor meisjes en omdat er niets anders te kiezen is leren meisjes vanzelf wel roze leuk te vinden. Ook omdat alle andere meisjes die ze kennen ook roze kleren dragen en met roze speelgoed spelen. Voor alle drie de verklaringen is bewijs gevonden in de wetenschap en waarschijnlijk spelen dus alle drie de verklaringen een rol bij de verschillende ontwikkeling van jongens en meisjes. Een verklaring voor de bevinding dat mannen meer carrière maken dan vrouwen en vaak ook nog meer verdienen dan vrouwen voor hetzelfde werk kan liggen in hardnekkige stereotype verwachtingen in de maatschappij dat de vrouw verantwoordelijk is (of zelfs beter is in) de zorg voor het gezin en dat mannen verantwoordelijk zijn voor het binnenbrengen van het geld.
Om een antwoord te geven op deze vraag, maak ik gebruik van resultaten van het Nederlandse Health Behavior in School-aged Children onderzoek (Stevens e.a., 2018). Voor dit onderzoek vult een grote groep scholieren in de leeftijd van 11-16 jaar, elke vier jaar een vragenlijst in over hun gezondheid en welzijn (de laatste meting was in 2017). Dit onderzoek is representatief voor Nederlandse jeugd in deze leeftijdsgroep. Armoede/rijkdom is in dit onderzoek vastgesteld door te vragen naar bezittingen, kenmerken van het huis en vakanties, waarna jongeren zijn ingedeeld in gezinnen met een lage, gemiddelde of hoge welvaart. De groep jongeren in gezinnen met een lage welvaart is klein (ongeveer 10% van de gehele populatie), terwijl de andere twee groepen bestaan uit 40 tot 50 procent van de populatie. Jongeren uit gezinnen met een lage welvaart behoren daarmee tot een groep met een aanmerkelijk lager niveau van welvaart dan in Nederland gebruikelijk is. De duidelijkste verschillen in gezondheid en welzijn zijn zichtbaar tussen de jongeren uit de meest welvarende gezinnen enerzijds en de jongeren uit de gezinnen die zich karakteriseren door een gemiddelde of lage gezinswelvaart anderzijds, waarbij de eerst groep vaak beter af is dan de andere twee groepen. Leerlingen in het voortgezet onderwijs uit de meest welvarende gezinnen zeggen gemakkelijker met hun ouders en hun beste vriend(in) te kunnen praten over roblemen en meer steun van hen te ervaren dan leerlingen uit minder welvarende gezinnen. Ook scoren jongeren uit gezinnen met een gemiddelde en lage welvaart wat minder gunstig op de meeste indicatoren van welbevinden en psychische problemen. Voor welbevinden zijn de grootste verschillen zichtbaar: jongeren in het voortgezet onderwijs uit de minst welvarende gezinnen rapporteren gemiddeld een 7,2 voor hun leven en jongeren uit de meest welvarende gezinnen een 7,8. Ook onderscheiden jongeren uit de meest welvarende gezinnen zich positief ten opzichte van jongeren uit de andere gezinnen wanneer het gaat om eten en bewegen. Voor middelengebruik en spijbelen is het beeld echter tegenovergesteld. Jongeren uit de meest welvarende gezinnen hebben vaker ooit of de laatste maand alcohol gedronken dan hun leeftijdgenoten uit minder welvarende gezinnen. Eenzelfde patroon is zichtbaar voor het gebruik van cannabis en lachgas. Onder actuele drinkers is er echter geen verschil naar gezinswelvaart in de hoeveelheid alcohol die genuttigd wordt.
Stevens, G., Dorsselaer, S. van, Boer, M., Roos, S. de, Duinhof, E., Bogt, T. ter, Eijnden, R. van den, Kuyper, L., Visser, D., Vollebergh, W., & Looze, M. de. (2018). HBSC 2017: Gezondheid en welzijn van jongeren in Nederland. Universiteit Utrecht.
En als we weten waarom kinderen pesten, kunnen we er dan iets aan doen?
Er zijn verschillende redenen waarom kinderen pesten. Allereerst kunnen kinderen pesten omdat ze graag wat populairder willen worden. Door iemand te pesten, laat je zien dat je meer macht hebt dan het slachtoffer, en andere kinderen kunnen daardoor een beetje bang voor je zijn of het ook wel grappig vinden (Veenstra & Laninga-Wijnen, 2021). Vaak zie je dat kinderen gaan meelopen met een pester, en dat kan een goed gevoel geven voor de pester. Een tweede reden waarom kinderen pesten is omdat ze diep van binnen een beetje onzeker zijn. Vaak zijn kinderen zich daar zelf niet eens heel bewust van, maar dit lage zelfbeeld in hun onderbewustzijn blijkt wel mee te spelen (Sandstrom & Jordan, 2008). Sommige pesters hebben een vervelende of verdrietige thuissituatie en proberen hier mee om te gaan door zich af te reageren op anderen (Zych et al., 2021). Tenslotte kunnen kinderen pesten omdat ze het lastig vinden om op een gezellige manier de aandacht van hun leeftijdsgenoten te verkrijgen. Deze kinderen zijn vooral een beetje ‘sociaal onhandig’. Het pesten kan dan eigenlijk een manier van contact zoeken zijn (Zych et al., 2021). Behalve deze individuele redenen voor waarom kinderen pesten, is het belangrijk om naar de klas als geheel te kijken. Pesten is immers een groepsproces, en er zijn grote verschillen tussen klassen in de mate waarin pesten voorkomt. In sommige klassen is het bijvoorbeeld cool om te pesten, terwijl het in andere klassen not done is (Laninga-Wijnen et al., 2017). In sommige klassen zijn er grote verschillen tussen kinderen in wie er populair is en wie niet (Laninga-Wijnen et al., 2021). In dit soort klassen wordt er vaker gepest (Garandeau et al., 2014). In sommige klassen loont het dus meer om te pesten. In andere klassen is het juist risicovol om te gaan pesten: in klassen waarin kinderen voor elkaar durven opstaan en elkaar verdedigen, vindt gemiddeld genomen pesten minder plaats (Salmivalli et al., 2011). Bovendien is de rol van de leerkracht heel belangrijk: er wordt minder gepest in klassen waarin kinderen een goede band hebben met hun docent (Dietrich & Cohen, 2020). Zodra kinderen school niet fijn vinden of geen goede band met hun leerkracht hebben, kunnen ze eerder gaan pesten (Zych et al., 2021). Er zijn dan ook veel redenen aan te wijzen voor waarom kinderen gaan pesten, en het is altijd belangrijk om naar het kind...