Wetenschap

Het is bedroevend gesteld met het niveau waarop Nederlandse leerlingen lezen. Kinderen van 4 – 18 jaar begrijpen steeds minder goed wát ze lezen. Volgens hoogleraar Els Stronks ligt dat aan de manier waarop we in Nederland het leesonderwijs hebben ingericht. Het (Nationale WetenschapsAgenda) NWA-project ‘LeesEvolutie’ waarvan Els de trekker is, heeft als doel het Nederlandse leesonderwijs structureel te verbeteren.

Els Stronk
Beeld: Bas van Hattum

Kinderen begrijpen steeds minder goed wát ze lezen

Van huis uit is Els historisch letterkundige. Maar ze kijkt al jaren vanuit een breder perspectief naar haar vakgebied. Ze vertelt: “De Nederlandse leestraditie is niet verknoopt met historische letterkunde. Nederlandse leerlingen lezen nauwelijks Vondel. Dat is in andere landen wel anders: Engelse leerlingen lezen allemaal Shakespeare. Dat zij zo, hoewel ik dat jammer vind. Maar als je helemáál niet meer leest, heb je wel een probleem als land. Ik kan het niet verantwoorden dat ik in de niche van leerlingen die Vondel lezen zit te werken. Je hebt als hoogleraar ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Kunnen lezen is een mensenrecht: ik vind dat je dit als land op orde moet hebben. Je kunt de generatie die nu opgroeit niet de wereld insturen zonder dat die in staat is zelfstandig informatie op te nemen.”

Digitaal laboratorium

Els en haar collega’s begonnen daarom in 2016 al, samen met docenten op middelbare scholen, met het zelf ontwikkelen van digitale leermaterialen. Eén voorbeeld is LitLab.nl, een ‘digitaal laboratorium’ voor literatuuronderzoek op de middelbare school. De site wordt nog steeds veel gebruikt door docenten. En dat was niet vanzelfsprekend: Het blijkt heel moeilijk om docenten te bereiken. Ook merkte ik dat in onderwijsland alles wat je doet bewezen effectief moet zijn, terwijl we met Litlab.nl vooral inzetten op het maken van lesmateriaal met en voor docenten. Over een jaar komen de eerste resultaten van het onderzoek.

Vanuit deze ervaringen ontstond Lees-Evolutie. Het project maakt geen eigen probleemanalyse, maar baseert zich op bestaande studies, op inzichten die voortkomen uit de interdisciplinaire samen­ werking binnen het project en door te vergelijken met landen waar het wel goed gaat. Om vervolgens snel over te gaan tot het maken en implementeren van onderwijsmaterialen. Els: Het is niet uit te leggen dat je tien jaar bezig bent met uitleggen waarom het niet goed gaat. En ik vind het ook niet nodig. We weten al heel veel uit onderzoek.
 

Je kunt de generatie die nu opgroeit niet de wereld insturen zonder dat die in staat is zelfstandig informatie op te nemen

Els Stronk close-up
Els Stronks

Specifieke cocktail

Waarom het in Nederland dan zo slecht gaat? Het ligt hier niet alléén aan de invloed van digitale media. In andere landen gebeurt er ook veel digitaal, terwijl het er minder slecht gaat met het lezen. Het is in Nederland een heel specifieke cocktail. Een belangrijke factor is dat er bij de veranderingen die rond 2000 in het onderwijs zijn doorgevoerd (de Tweede Fase) een aantal keuzes zijn gemaakt die niet goed uitpakken. Het lezen van zakelijke teksten en het lezen van fictie zijn toen heel erg uit elkaar getrokken. Zakelijke teksten richten zich te veel op het herkennen van structuur, wat saai gevonden wordt. Bij literatuur lezen ligt het accent op het jezelf herkennen in de tekst. Maar literatuur kan je ook van je stuk brengen en je met andere mensen in aanraking brengen. Beide soorten lezen zouden we weer dichter bij elkaar moeten brengen zodat al het lezen over (complexe) inhoud gaat.

Praktijkkennis docenten

Voor Els tellen de kennis en het geheugen van het Nederlandse onderwijsveld ook mee: Het project gaat voor mij ook over het emanciperen van praktijkkennis. Docenten wéten dingen over hoe ze leerlingen aan het lezen krijgen. Dingen die ze bijvoorbeeld hebben moeten onderdrukken omdat het toetssysteem in Nederland (erg gericht op die structuurherkenning) zo sturend is. Daarom willen wij het systeem herinrichten. Dat is het moment waarop de universiteit ivoren toren af is, als je accepteert dat wat wetenschap te bieden heeft complementair is met de kunde die elders zit.

In dit project werken wetenschappers uit verschillende disciplines samen met partners uit het onderwijsveld: docenten, leerlingen, methoden­ en toetsmakers en beleidsmakers. Dat is een uitdaging. Daarom investeren al die partijen, in het eerste jaar van het project, in het bij elkaar brengen van elkaars werk. Els: Maar meteen daarna gaan we nieuwe onderwijsmaterialen maken en implementeren. Daarbij nemen we de ruimte om te experimenteren op punten waarvan we uit bestaand onderzoek niet weten of iets werkt. Zo zijn er bijvoorbeeld aanwijzingen dat je kinderen die moeite houden met technisch lezen (letters herkennen), kunt helpen door ze veel te laten luisteren. Dat gaan we testen. Een ander voorbeeld: we weten dat als je jong het label ‘zwakke lezer’ krijgt, je daar heel lang last van kunt hebben. Daarom gaan we kijken naar wat er zou gebeuren als je kinderen niet vanaf groep 6 dit soort etiketjes geeft.

Wat gebeurt er als je kinderen niet het etiketje ‘zwakke lezer’ geeft

Els Stronk close-up
Els Stronks

Donald Duck-abonnement

Toen bekend werd dat het onderzoek ruim 5,3 miljoen euro NWA-subsidie kreeg, kwam er ook kritiek. Zo schreef Wilma de Rek (alumnus van de Universiteit Utrecht en chef Boeken bij de Volkskrant) in een column dat weer een nieuw onderzoek toch niks zou opleveren en het geld beter besteed zou kunnen worden aan een mobieltjesverbod, het invoeren van meer lezen op school en voor iedere leerling een gratis abonnement op de Donald Duck. Els vertelt dat ze daarna met haar in gesprek is geraakt: Het bleek dat ze ervan uitging dat het project zou resulteren in een rapport. Maar wat we gaan doen is echt iets veranderen en kijken of het goed werkt. Maar ze heeft een punt, en ik deel haar zorg. Gaat er niet iets uitgevonden worden wat niet uitvoerbaar is of niet gaat werken? Ze voegt er nog aan toe: Overigens kost een gratis Donald Duck abonnement veel meer dan ons project kost, zoals een lezer van de Volkskrant in een ingezonden brief narekende.

Tot slot: wat kunnen wij - alumni, lezers van Illuster, velen ook zelf (groot)ouder en/of docent - nou zelf doen? Els zegt: Ga zélf lezen. Ga dat weer meer doen. Voorlezen is leuk en werkt, maar het is nog effectiever als je zelf het goede voorbeeld geeft. Als je dan samen praat over wat je leest krijgt een kind meteen door dat er ook nog een wereld buiten het kinderboek is.

Zelf, met je leerlingen of je (klein) kinderen aan de slag met taal? Kijk eens naar: Taalbaas.nu, LitLab.nl en SchrijfLab.nl

Onderzoeksproject LeesEvolutie

Het interdisciplinaire en langlopende onderzoeksproject LeesEvolutie ging in januari 2024 van start met subsidie van de NWA (Nationale WetenschapsAgenda). Bestaande studies vormen de basis van waaruit onderzoekers uit verschillende disciplines — samen met leerlingen, docenten, methoden-, toets- en beleids- makers — daadwerkelijk het Nederlandse leesonderwijs gaan herinrichten. Meer informatie: leesevolutie.nl

Els Stronks

Els Stronk

Els Stronks (1965) studeerde Nederlands en Literatuurwetenschap aan onze universiteit en is er hoogleraar Vroeg­ moderne Nederlandse letterkunde. Voor Nederlands had ze op de middelbare school: een 8, denk ik. Haar lievelingsjeugdboek is Kruistocht in Spijkerbroek: Ik heb het zeker drie keer gelezen en ik herlees zelden iets.