Mogelijk maken
Kennis vergaren om efficiënte beach-cleanups te organiseren

Als we het plasticprobleem zo efficiënt mogelijk willen aanpakken, dan moeten we plastic zo snel mogelijk uit de oceaan halen. Het zou natuurlijk nog beter zijn om te voorkomen dat het er in komt, maar er zal realistisch gezien altijd plastic de oceaan in gaan
, vertelt Erik van Sebille over de belangrijkste les uit vijf jaar onderzoek naar plastic in de oceaan. Van Sebille onderzoekt hoe dingen
— plankton, vissen, maar vooral plastic — meegenomen worden door de oceaanstromen. Hiervoor hebben hij en zijn team een computermodel ontwikkeld dat het traject van virtuele plasticdeeltjes kan simuleren, om zo de oorsprong of de uiteindelijke aanspoelplaats van plastic in de oceaan te vind.
Noord- en Waddenzee
Met die kennis kan vervolgens iets aan het plasticprobleem gedaan worden. De stranden zijn de meest effectieve plek om het plastic op te ruimen. Het plastic op de stranden is makkelijk bereikbaar, en het plastic is nog groot
. Daarna fragmenteert plastic van een groot stuk macroplastic tot steeds kleinere stukjes, die daardoor steeds moeilijker op te ruimen zijn. De meeste fragmentatie vindt plaats op de stranden. Soms wordt het plastic uiteindelijk zelfs zo klein dat het met het blote oog niet meer zichtbaar is, zogenaamd nanoplastic. Dan wordt opruimen bijna onmogelijk.
Het opruimen van stranden is dus een goed idee om iets aan het plastic in de oceaan te doen. Maar hoe doe je dat dan het meest effectief? Je kan gewoon naar het strand gaan op een mooie dag, en beginnen. Maar om dit op een grote schaal efficiënt te doen, moeten we kunnen aangeven waar en wanneer er het meeste plastic op de stranden ligt. Dan kan het daar opgeruimd worden.
Van Sebille ontwikkelde in de afgelopen jaren samen met Stefanie Ypma en de Galapagos Conservation Trust al zo’n voorspel-tool voor de Galapagoseilanden, een uniek en kwetsbaar ecosysteem waarvoor plastic een groot gevaar is. Nu wil hij hetzelfde ook dichter bij huis doen, voor de Noord- en Waddenzee. Siren Rühs, postdoc in de onderzoeksgroep van Van Sebille, gaat dit onderzoek uitvoeren en kan verder bouwen op de ervaring uit de Galapagos. Rühs: De Galapagos-tool is een proof of concept voor onze methode om de meest effectieve opruimlocaties voor plastic te vinden. Voor de Wadden- en Noordzee gaan we meer informatie over de regionale oceaandynamica meenemen, zoals getijden en het droogvallen van de Waddenzee.
Drifters
Het is cruciaal dat de output van het model in de echte wereld
gevalideerd wordt, vertelt Rühs. Daarvoor zijn drifters nodig: herbruikbare, drijvende boeien ter grootte van een frisbee, met ingebouwde GPS. Omdat de drifters worden meegenomen door precies dezelfde zeestromingen als het plastic, geven deze locatiedata waardevolle informatie om de output van het model te kunnen controleren. Het Utrechts Universiteitsfonds is een fondswervingsactie gestart om Van Sebille en Rühs te helpen om deze drifters te financieren. Met het streefbedrag van €25.000, kunnen zo’n veertig tot vijftig drifters gekocht worden, genoeg om de variaties in de stromingen in kaart te brengen. Dat is niet alleen nuttig, maar ook leuk, zegt Van Sebille: Mensen kunnen de drifters ook live volgen op een website, en ze kunnen ze zelfs een eigen drifter een naam geven. Je kan straks dus live zien wat er gebeurt met de stromingen in de Noord- en Waddenzee.

Prof. dr. Erik van Sebille
Erik studeerde in Utrecht oceanografie en volgde een post-graduate aan Imperial College London. Hij werkte als docent aan de University of Miami (USA) en in Sydney (Australië). In 2021 werd hij in Utrecht hoogleraar oceanografie en public engagement.

Dr. Siren Rühs
Siren is fysisch oceanograaf en werkt sinds januari 2022 als postdoc in de onderzoeksgroep van Erik van Sebille. Hiervoor studeerde en promoveerde ze aan de Universiteit van Kiel, in Duitsland.
Help ook mee!
Je kunt zelf ook bijdragen aan onderzoek naar een plasticvrije Noord- en Waddenzee. Het project van Erik van Sebille is een van de geefdoelen van de jaarlijkse Doorgeef-campagne van het Utrechts Universiteitsfonds. Ga naar de website of doneer direct via deze link.
Je eigen drifter adopteren kan vanaf €500,-. Meer weten? c.a.vandebeek@uu.nl
Nalaten voor een betere toekomst
Onderwijs en onderzoek aan de Universiteit Utrecht helpen de mensheid vooruit. Door na te laten aan de wetenschap kunnen nieuwe generaties studenten en onderzoekers zich ontwikkelen, om zo op hun beurt een waardevolle bijdrage te leveren aan de samenleving.
Ook ú kunt na uw leven bijdragen aan een betere toekomst. Voor de universiteit zijn schenkingen van alumni om studenten te stimuleren bij hun ontwikkeling en wetenschappers de kans te geven grensverleggend onderzoek te doen heel belangrijk. Als u (een deel van) uw nalatenschap bestemt voor de wetenschap, helpt dat mee aan het oplossen van maatschappelijke problemen en een betere wereld voor iedereen. Elke gift helpt, groot en klein, en daarmee laat u iets duurzaams achter voor toekomstige generaties.
Een legaat of erfdeel aan de universiteit kan voor uiteenlopende doeleinden ingezet worden, zoals het bevorderen van (specifiek) wetenschappelijk onderzoek en beurzen voor studenten. Maar ook voor het Universiteitsmuseum of de Botanische Tuinen kan uw nalatenschap een groot verschil maken.
Meer weten over de mogelijkheden, neem dan contact op met Robbert Jan Feunekes (r.j.feunekes@uu.nl, 06–44225014)

Geke Poolen (25) doet onderzoek naar de inzet van kunstmatige intelligentie bij het voorspellen van terugkerende trombose. Dit doet zij mede dankzij de nalatenschap van alumna geneeskunde Annie van Leerzem (1933–2018).
Voor meer informatie zie de website.