Hoofdverhaal
Waarden en woorden voor de transitie
Een beter milieu begint bij jezelfreflectie
In de jaren zeventig lagen de feiten op tafel. We wisten dat de uitputting van de aarde een groot probleem was en wat er moest gebeuren om het tij te keren. Waarom gebeurde er zo weinig?
Dat vragen studenten aan Liesbeth van de Grift, hoogleraar Internationale geschiedenis in relatie tot het milieu
. Het is een cruciale vraag om over na te denken, vindt ze. Ook om te voorkomen dat we over twintig jaar precies dezelfde vraag stellen over deze tijd.
Het woord crisis signaleert dat we een kritiek punt bereikt hebben

Aan de Universiteit Utrecht werken klimaatwetenschappers die gletsjers en zeespiegelstijging onderzoeken en meeschrijven aan VN-klimaatrapporten. Andere onderzoekers werken aan oplossingen, zoals alternatieve energiebronnen, of onderzoeken hoe beleid maatschappelijke transitie kan bevorderen. Om de klimaatcrisis te begrijpen moeten we echter ook kijken naar onszelf. Naar de cultuur die de crisis voortbrengt en die maakt dat onze destructieve omgang met de natuur gereproduceerd wordt. Naar de factoren die verandering mogelijk maken of belemmeren. En naar welke waarden leidend (zouden moeten) zijn in de transitie. En dan helpt een historisch perspectief, vindt Liesbeth van de Grift. Al is het maar om te zien dat onze huidige referentiekaders, hoe we nu denken, geen vaststaand gegeven is. Ze wil de historisch verankerde ideeën blootleggen die ten grondslag liggen aan de huidige debatten. Want de begrippen die we gebruiken — onze denkkaders of vertogen — , die geven de wereld mede vorm.
Van de Grift richt zich in haar onderzoek op de beleidsterreinen van milieu, consumentenbescherming, landbouw en rurale ontwikkeling en kijkt hoe de relatie tussen overheden, experts, ngo’s en burgers zich in de loop van de tijd ontwikkelde. Ze heeft grote interesse in maakbaarheidsdenken en de gevolgen daarvan en verdiepte zich onder meer in de vestiging van communistische regimes na de Tweede Wereldoorlog, interne kolonisatie in Europa en de ontwikkeling van landbouwbeleid. Vandaaruit is ze zich gaan richten op de geschiedenis van belangenvertegenwoordiging.
Telkens weer blijkt: de ideeën over wiens belangen ertoe doen veranderen. En woorden die gebruikt worden, hebben impact. Wie er mogen meepraten over beleid is in de loop der tijd sterk veranderd. Dat milieuorganisaties nu als stakeholders beschouwd worden, is pas van de laatste decennia. Hetzelfde geldt voor ideeën over wie verantwoordelijkheid draagt en welke oplossingen geschikt zijn. In haar oratie gaf Van de Grift het voorbeeld van de overheidscampagne Een beter milieu begint bij jezelf. Een hele generatie is ermee opgegroeid. In de verandering van consumptiegedrag zou de sleutel liggen voor de oplossing van milieuproblemen. Van de Grift: Afval scheiden, minder energie verbruiken en duurzame kattenbakvulling: ‘iedereen doet wat’ en zo komen we er wel. Alleen; zo kwamen we er niet!
Dat milieuorganisaties nu als stakeholders beschouwd worden, is pas van de laatste decennia

Het is belangrijk om dit soort frames te herkennen, omdat er verschillende wereldvisies aan ten grondslag liggen. Een supermarkt zegt dan bijvoorbeeld niet te kunnen voorspellen of de stapelkorting op vlees blijft bestaan. De leiding zegt te luisteren
naar klanten en te voelen waar de behoefte ligt
onder het motto We zijn er om keuze te bieden aan de klant.
In zo’n visie is de consument aan zet en stelt het supermarktconcern zich afwachtend op. Daar tegenover staan voorstanders van true pricing
, die willen dat de schade aan mens en milieu doorberekend wordt in de prijs van producten. Zij vinden dat bedrijven te makkelijk de verantwoordelijkheid kunnen afschuiven. In hun optiek is de consument iemand die best zou willen bijdragen aan verduurzaming, maar door het prijsstelsel belemmerd wordt.
Wie de consument is en hoe diens belang gedefinieerd en begrepen wordt, verschilt dus nogal
, aldus Van de Grift. Dat verschil opmerken, is belangrijk. Want welke opvatting, welk frame dominant is in politieke en maatschappelijke discussies, bepaalt ook in welke richting de oplossingen gezocht zullen worden. Moet de consument statiegeld betalen, zeg maar, of krijgt het bedrijfsleven een plastictaks opgelegd.
Van de Grift bestudeert wanneer zulke ideeën ontstaan en hoe ze dominant worden. Soms probeert ze zelf ook invloed uit te oefenen. Zo riep ze in 2020 als lid van de Utrecht Young Academy samen met andere leden de universiteit op om duurzame ambities te versnellen, een Climate Action Pledge te ondertekenen en onomwonden te stellen dat er sprake is van een klimaatcrisis. Daar was het College van Bestuur toen nog niet helemaal aan toe, maar dat is inmiddels aan het veranderen
, stelt Van de Grift vast. Ze is daar blij mee. Want opnieuw: woorden doen ertoe. En waar het woord crisis de laatste tijd wel wat lijkt te devalueren omdat het te pas en te onpas gebruikt wordt voor allerlei problemen, is wetenschappelijk aangetoond dat het met betrekking tot het klimaat cruciaal is dat we nú de opwarming een halt toe roepen. Van de Grift: Het woord crisis signaleert dat we een kritiek punt bereikt hebben. Utrechtse wetenschappers laten zelf zien dat de systeemtransitie niet snel genoeg gaat. We wilden de universiteit oproepen om de eigen organisatie kritisch tegen het licht te houden: wat doen we op het terrein van onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering; hoe worden we gefinancierd? Is dit voldoende om het label agent of change waar te maken? Dat gaat dus verder dan afstappen van plastic flesjes en de temperatuur lager zetten. Dat betekent ook: nadenken over wat rechtvaardig en juist is. De geschiedenis van exploitatie onderzoeken. De universiteit zien als actor in het systeem dat ons gebracht heeft waar we nu staan. Veel beter naar onze studenten luisteren ook. Hun ideeën en vragen serieus nemen en ze met hun eigen nieuwe denkkaders aan het onderzoek laten bijdragen. We hebben ze nodig!
Als er iets is dat geschiedenis laat zien, is het dat grote veranderingen vaak onverwacht plaatsvinden
Mede-historica Beatrice de Graaf schreef recent een column in NRC onder de titel: Die systeemtransitie voor het klimaat, is dat niet gewoon een heuse revolutie.
Zij wees erop dat omwentelingen van de omvang die nu nodig zijn in de geschiedenis niet zonder slag of stoot gingen, en schreef: Bij deze crisis is bijna iedereen schuldig en heeft wat te verliezen. Iedereen is bang voor de revolutie. En daarom leiden we liever de aandacht af van het echte drama door elders kleine crisiswolkjes op te blijven schoppen.
Van de Grift kan zich daar wel in vinden. Het is gigantisch wat er moet veranderen. Heel lang is de vraag uitgesteld: wie betaalt de rekening? We wilden er niet aan dat ‘niet alles kan’. Er moeten ook zoveel machtsverhoudingen en gevestigde belangen op de schop.
Ik heb er ook wel eens een hard hoofd in
, zegt Van de Grift. En toch… Wanneer je kijkt naar vervuiling is er ook veel gereguleerd en verbeterd sinds de jaren zeventig. We zien recent ook dat de rechterlijke macht een rol pakt. Kijk naar de stikstofuitspraken of de Urgenda-zaak. Als er iets is dat geschiedenis laat zien, is het dat grote veranderingen vaak onverwacht plaatsvinden. Terugkijkend is dan de opeenstapeling van handelingen en gebeurtenissen belangrijk. Er zijn veel voorbeelden van veranderingen die begonnen met een radicaal idee over wat aanvankelijk onvoorstelbaar leek in de ogen van tijdgenoten, maar wel werkelijkheid is geworden. Neem democratie, de afschaffing van slavernij of het vrouwenkiesrecht.
Het is daarom ook een spannende tijd om onderzoek te doen. Ik zie dat veel mensen zich vragen stellen, zeker ook studenten. En dat hierbij steeds vaker breed en multidisciplinair gedacht wordt. Zo wordt onderzocht waar het idee vandaan komt dat economische groei een voorwaarde is voor ons bestaan. Of hoe mensen zich in het denken buiten de natuur geplaatst hebben in plaats van zich er als onderdeel van te zien - in elk geval in dit deel van de wereld. Dat verklaart wellicht waarom we ons niet voldoende bewust zijn van de gevaren die dreigen voor de planeet en haar bewoners — en voor de ongelijk verdeelde blootstelling daaraan. De Environmental Humanities zijn een heel snel ontwikkelend veld, waarbij geesteswetenschappers samenwerken met bijvoorbeeld natuurwetenschappers, maar ook met kunstenaars. Zeer interessant.
Ik hoop zelf dat mijn historisch onderzoek helpt de veranderlijkheid te laten zien. Bestaande ideeën en instituties zijn niet per definitie de ‘beste’, puur omdat ze dominant zijn gebleken. Ze zijn het product van een lang doorwerkende geschiedenis. Door hun tijdgebondenheid te laten zien, hoop ik bij te kunnen dragen aan zelfreflectie, individueel en ook collectief. Zodat we ons als samenleving kunnen afvragen: zijn dit nog steeds bruikbare en relevante kaders om de wereld om ons heen te begrijpen en het maatschappelijk leven te ordenen? Die noodzaak tot reflectie geldt wat mij betreft ook voor de universiteit. Daarom ben ik blij dat de klimaatcrisis centraal staat tijdens de Dies van de Universiteit Utrecht. Ik hoop dat dit bijdraagt aan kritische zelfreflectie, die aanzet tot verandering.”
Zijn dit nog steeds bruikbare en relevante kaders om de wereld om ons heen te begrijpen?

Liesbeth van de Grift is hoogleraar Internationale Geschiedenis in relatie tot het milieu. Ze studeerde Moderne geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en de Freie Universität Berlin, behaalde in 2009 haar PhD in Utrecht, was vervolgens verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen en keerde in 2015 terug naar Utrecht. In 2010 was ze visiting professor
aan de University of California, Los Angeles; in 2017 aan het Europees Instituut in Florence. Ze heeft het initiatief genomen tot oprichting van het Centre for Environmental Humanities. Ze was keynote speaker bij de viering van de afgelopen Dies Natalis van de Universiteit Utrecht.