Onderzoek als teamsport

Hoe zorg je voor goed functioneren van het onderzoek in een afdeling met 50 leden?

Goed functioneren binnen een grote onderzoeksafdeling

Onderzoek is veelal teamsport. Bij teamsport kost de eigen inspanning tijd en moeite, terwijl anderen, zoals collega’s, er ook baat bij hebben. Omgekeerd profiteer je zelf van de inspanningen van anderen zonder dat je daarvoor moet ‘betalen’. Dit kan leiden tot een sociaal dilemma: free riding. Daarbij geef je toe aan de prikkel om mee te liften op andermans inspanning, zonder dat je daar iets voor terugdoet. Als iedereen binnen een onderzoeksafdeling toegeeft aan deze prikkel, leidt dat natuurlijk tot slecht onderzoek. De oplossing van dit probleem is moeilijker naarmate de groep groter is. 50 hoogleraren, UHD’s, UD’s, postdocs, aio’s et cetera: dat is een flink aantal. Dan is het van belang om te zorgen voor een onderzoeksprogramma met een gemeenschappelijke kern, common core: een set van theoretische en methodologische uitgangspunten die niet voortdurend ter discussie staat. Zorg er vervolgens voor dat er in de afdeling zo’n vijf vrij zelfstandige onderzoekslijnen ontstaan die deze common core in verschillende domeinen en gebieden toepassen. Door de gemeenschappelijke kern is de nodige coherentie  in het onderzoek van de afdeling gewaarborgd, door de vijf onderzoekslijnen bestrijd je free riding, nog los van allerlei andere voordelen die zo’n opzet heeft.

Werner Raub, hoogleraar Sociologie en decaan van de faculteit