Sleutels, drempels en gangen: de universiteit vanuit een rolstoel bekeken

Hoe staat het met de fysieke toegankelijkheid van de Universiteit Utrecht? Kom je makkelijk een gebouw binnen als je bijvoorbeeld in een rolstoel zit? Hierover vertellen Jan-Willem Moerkerk, assetmanager bij Vastgoed & Campus, en promovendus Geesteswetenschappen Maranke Wieringa meer.

Maranke Wieiringa en Jan-Willem Moerkerk
Maranke Wieringa (fotograaf: Ivar Pel) en Jan-Willem Moerkerk (fotograaf: Kees Gort)

Maranke Wieringa doet promotieonderzoek naar algoritmische systemen bij Nederlandse gemeentes. Hen heeft een bindweefselstoornis en maakt daarom gebruik van een rolstoel. Bij de universiteit loopt hen wel eens tegen obstakels aan. Als assetmanager is Jan-Willem Moerkerk er om te zorgen dat de universiteit toegankelijk is voor iedereen, ook voor medewerkers en studenten met beperkingen.

Maranke, ervaar jij de universiteit als toegankelijk?

“Nee. Er is nog een wereld te winnen. Het is nog niet zo vanzelfsprekend om je voort te bewegen in een rolstoel binnen de universiteit als wanneer je loopt. Bijvoorbeeld de voordeur van het kantoorpand waar ik zit is zo zwaar dat ik hem vanuit de rolstoel zelf niet kan openen. Er komt nu als het goed is een geautomatiseerde deur. Een ander voorbeeld: je moet een sleutel vragen voor een plateaulift om een gebouw binnen te komen om daar les te gaan geven. Je moet dan eerst langs een portier die even gaat kijken of jij wel gehandicapt genoeg bent om de sleutel te mogen lenen. Dit soort dingen maakt het heel wat lastiger om gewoon onbezorgd net als iedereen je voort te bewegen op de campus. In sommige gevallen is het zelfs lastig om te vinden waar je überhaupt moet zijn. Door de online beschikbare informatie over de gebouwen is de situatie wel al wat verbeterd. Hierdoor kun je in elk geval nu zien of er ergens bijvoorbeeld een andere ingang is in een gebouw. Maar als je op locatie bent, bijvoorbeeld bij de trappen van Janskerkhof 3, dan is er nergens een bordje waarop staat: ‘Als je in een rolstoel zit: die kant op.’ Wat dat betreft word je soms nog aan je lot overgelaten.”

Het studentenplatform Onbeperkt Studeren heeft in het verleden alle gebouwen getoetst op knelpunten als je naar binnen wilt met een rolstoel. Jan-Willem, wat is er gedaan met de uitkomsten van deze gebruikerstoets?

“We passen gebouwen gefaseerd aan. De investeringskosten voor Fase 1 van het project verbetering fysieke toegankelijkheid betreffen bouwkundige aanpassingen in tien onderwijs- en acht onderzoekpanden, en bedragen ongeveer 1,6 miljoen euro. Deze investering is inmiddels goedgekeurd door het College van Bestuur. We beginnen in de binnenstad met publiekstoegankelijke gebouwen, zodat je daar de meeste mensen mee helpt. Bijvoorbeeld een bibliotheek waar je heel veel wisselend publiek hebt en waar de kans het grootst is dat mensen onverwacht tegen problemen aan lopen. We beginnen nu bij de binnenstad omdat daar de problematiek het grootst is, vanwege de monumentale gebouwen. Binnen het project zijn de knelpunten in Parnassos inmiddels aangepakt.”

We beginnen in de binnenstad met publiekstoegankelijke gebouwen, zodat je daar de meeste mensen mee helpt.

Maranke Wieiringa en Jan-Willem Moerkerk
Jan-Willem Moerkerk

“In de afgelopen jaren zijn, vooruitlopend op het project, op veel verschillende plekken al aanpassingen gedaan om de toegankelijkheid te verbeteren. Zo zijn bijvoorbeeld rolstoelplaatsen gerealiseerd in de collegezalen, is het terrein van de Internationale Campus Utrecht aangepakt, en is in vele gebouwen trap- en glasmarkering aangebracht. Ook hebben we in het Utrecht Science Park in het Minneartgebouw, het Koningsbergergebouw en het Buys Ballotgebouw aanpassingen gedaan. Daarvóór kon je het Minneartgebouw met je rolstoel niet op eigen houtje binnenkomen en waren ook de onderwijsruimten niet zelfstandig bereikbaar. De deuren zijn nu allemaal aangepast, zodat dit wel kan."

Wat zou de universiteit volgens jullie nog meer kunnen doen om de fysieke toegankelijkheid van haar gebouwen te verbeteren?

Maranke: “Ik denk dat veel met een beetje creativiteit en inschikken te doen is. De gebruikerstoets van het studentenplatform was voor mij als docent onvoldoende, want er werd alleen gekeken of je in een ruimte of gebouw kunt komen, maar niet waar je in die ruimte kunt komen. Achterin in een collegezaal aansluiten is voor een student misschien oké, maar als ik les moet geven, moet ik bij mijn bord komen. Het is handig om dit ook geïnventariseerd te hebben zodat roosteraars ook weten welke ruimtes in een gebouw goed begaanbaar zijn, want dan hoef ik mijn roostermaker niet apart erover te informeren. Het gaat dus niet om grote aanpassingen, alleen om dingen die het leven een stuk makkelijker maken.”

Ik denk dat veel met een beetje creativiteit en inschikken te doen is.

PhD student Maranke Wieringa
Maranke Wieringa

Jan Willem: “Dat herken ik. Het proces is interactief. De studenten zijn in het onderzoek van het studentenplatform het hele gebouw doorgegaan en hebben goed op allerlei aspecten naar toegankelijkheid gekeken. Maar inderdaad, wat jij schetst klopt. Het platform heeft niet structureel de toegankelijk van alle onderwijsruimten getoetst op het aspect dat voor jou als docent in de praktijk ook essentieel is. Namelijk de bereikbaarheid van de ruimten voorin het lokaal bij het bord. Het is mooi dat jij, Maranke, het benoemt, zodat we ook hiervoor aan een oplossing kunnen werken.” 

Als er nieuwe gebouwen worden gekocht of gebouwd, wordt er van te voren op gelet hoe toegankelijk het gebouw is?

Jan-Willem: “Om de toegankelijkheid bij de ontwikkeling van onze nieuwe gebouwen te waarborgen, gebruiken we standaarden. Toen we het vraagstuk over toegankelijkheid kregen, ontdekten we al vrij snel dat de wet- en regelgeving en het Bouwbesluit veel te weinig kaders biedt om een goed toegankelijk gebouw te maken. Als je voldoet aan het Bouwbesluit, kun je prima een gebouw maken dat volledig ontoegankelijk is. Dus dat betekent dat je hiervoor een stap extra moet zetten. En je moet zoeken naar uitgangspunten voor een vastgestelde methodiek, zodat je wel tot toegankelijke gebouwen komt. We zijn toen vrij snel in gesprek geraakt met een bureau die de integrale toegankelijkheidsstandaard maakt. Deze standaard hebben we vervolgens onderwijs- en UU-specifiek gemaakt. Daarin zagen we toen ook dat er veel aandacht is voor mobiliteitstoegankelijkheid en visuele toegankelijkheid. Maar er is minder voor auditieve toegankelijkheid en eigenlijk nog helemaal geen aandacht voor mensen met een psychische beperking. Je ziet dat dit veld nog steeds in ontwikkeling is en wij zijn dan ook nog steeds onze standaarden verder aan het uitbouwen.”

Hebben jullie nog verdere suggesties wat de universiteit kan doen zodat mensen met een functiebeperking zich meer welkom voelen?

Maranke: “Ik denk dat het heel belangrijk is bij een nieuw beleid of ontwerp voor een nieuw gebouw rekening te houden met mensen met een beperking. Ik ben op dit moment bezig om samen met een groep mensen een interuniversitair netwerk op te richten voor studenten en staf met een beperking aan universiteiten. We willen de groep studenten en staf bij elkaar brengen, want veel problemen waar wij tegenaan lopen zijn dezelfde. Op 3 december 2021 hebben we het netwerk Accessible Academia gelanceerd. Met het netwerk willen we aandacht vragen voor de hindernissen die gehandicapte wetenschappers en studenten nog te vaak tegenkomen op universiteiten, en ruimte bieden voor het bespreken van die ervaringen. Daarnaast maken we ons hard voor de verbetering van de positie van gehandicapte medewerkers en studenten van universiteiten."

Door inclusiecorrespondent Myra-Lot Perrenet