FAQ: meest gestelde vragen
Hier vindt u een overzicht van veel gestelde vragen. Dit zijn algemene antwoorden en adviezen, opgesteld door het team van apothekers van de Apotheek faculteit Diergeneeskunde. Het kan zijn dat uw dierenarts bewust afwijkt van dit advies. Heeft u een specifieke vraag? Stel deze dan heel eenvoudig via het online vragenformulier.
Ga snel naar:
De stabiliteit van geneesmiddelen die bij kamertemperatuur bewaard moeten worden, is relatief groot. Onder andere door de grote stabiliteit, is de houdbaarheid van de 'kamertemperatuurgeneesmiddelen' vaak lang. Als een dergelijk geneesmiddel 1-2 dagen warmer of kouder bewaard is geweest, dan heeft dit over het algemeen geen invloed op de houdbaarheid. Bij temperaturen boven de 30 ˚C of onder de 8 ˚C, en bij bewaring in een omgeving met een (hele) hoge luchtvochtigheid, kan wel de kwaliteit en/of de werkzaamheid van een geneesmiddel achteruit gaan. Het beste kunnen geneesmiddelen op een koele, droge plek bewaard worden, zoals een bijkeuken, nachtkastje of in een kast in de woonkamer. Bewaar geneesmiddelen niet in de badkamer of in een keukenkast. Hier is de luchtvochtigheid te groot.
De houdbaarheid van koelkast producten na onjuiste bewaring verschilt per product en is afhankelijk van de reden dat het in de koelkast bewaard moet worden. Voor sommige geneesmiddelen is dit nodig, omdat bacteriën minder snel groeien bij lage temperaturen, waardoor het door bewaring in de koelkast langer houdbaar is. Voor andere geneesmiddelen heeft het ook echt invloed op de werkzaamheid van het product, omdat de werkzame stof instabiel is bij hogere temperaturen. Als de houdbaarheid bij bewaring buiten de koelkast bekend is, dan wordt dit meestal vermeld in de bijsluiter. Buiten het genoemde termijn kan de kwaliteit en de werkzaamheid niet meer gegarandeerd worden.
Staat het niet vermeld of twijfelt u? Neem dan contact op met één van de apothekers via het online vragenformulier.
Enkele veelvoorkomende voorbeelden zijn:
Florinef/Astonin (fludrocortison):
Als Florinef buiten de koelkast is bewaard dan is deze, bij kamertemperatuur, nog een maand houdbaar (nooit langer dan de houdbaarheid op de verpakking). Hierbij mag de omgevingstemperatuur niet boven de 25 graden komen. Als de Florinef eenmaal buiten de koelkast en boven de 8 graden is geweest, dan kan de houdbaarheid niet verlengd worden door het terug in de koelkast te plaatsen. Deze informatie kan teruggevonden worden in de officiële bijsluiter van het product. Is het product kortdurend buiten de koelkast geweest (< ca. 3 dagen) dan kunt u de aangegeven houdbaarheid op de verpakking aanhouden. Is het langer buiten de koelkast geweest, dan adviseren wij het product na een maand weg te gooien.
Voedsel zorgt ervoor dat de maag minder snel geleegd wordt en het maakt de maaginhoud minder zuur. Ook worden sommige voedingsstoffen via dezelfde weg opgenomen als bepaalde geneesmiddelen. Het innemen van geneesmiddelen met de maaltijd kan er daarom voor zorgen dat geneesmiddelen minder goed worden opgenomen of dat minder werkzame stof de bloedbaan bereikt. Het voordeel van een geneesmiddel innemen met de maaltijd of vlak na de maaltijd is, dat uw (huis)dier hierdoor vaak minder last krijgt van maagdarmklachten, zoals misselijkheid en overgeven.
Voor de meeste geneesmiddelen maakt het niet uit of het met of zonder eten gegeven wordt. Wanneer iets echt tijdens het eten of op een lege maag gegeven moet worden, staat dit over het algemeen duidelijk vermeld in de bijsluiter of op het etiket. Voor medicatie die gedurende langere tijd gegeven moet worden, is het belangrijk om altijd hetzelfde te doen: geef het OF altijd met voedsel OF altijd zonder voedsel. Probeer hierbij ook zo veel mogelijk hetzelfde tijdsmoment aan te houden.
LET OP! Het is goed om te weten dat het verstoppen van een tablet in wat lekkers zoals een klein stukje vlees of kaas, niet wordt gezien als innemen met eten. Dit geldt nog steeds als innemen op een lege maag/zonder eten. Zie ook onze instructievideo's over hoe u het beste een tablet kunt geven aan uw (huis)dier.
Door een tablet te verwerken tot een drank kan de stof gemakkelijker en nauwkeuriger gedoseerd worden dan per hele tablet. Dit kan nodig zijn bij hele lichte dieren of bij dieren waaraan onmogelijk tabletten kunnen worden toegediend. Alleen onder strenge voorwaarden mag een dierenarts een diergeneesmiddel bereiden.
Voor de regels en de juiste bereidingswijze, verwijzen wij u graag naar de betreffende pagina. Klik hier voor de pagina 'Bereiding van een drankje vanuit tabletten'
Bij het delen of vermalen (crushen) van tabletten bestaat de kans dat de medewerker of eigenaar wordt blootgesteld aan de werkzame stof in het diergeneesmiddel. Deze stof heeft voor de patiënt een duidelijke meerwaarde, maar kan voor een gezond persoon schadelijk zijn. In hoeverre dit een risico is, is afhankelijk van de mate en duur van de blootstelling en de eigenschappen van het diergeneesmiddel. Klik hier voor meer informatie over het veilig omgaan met diergeneesmiddelen.
Losec-MUPS® zijn tabletten met als werkzame stof omeprazol, een maagbeschermer van de groep proton pomp remmers (PPI). Dit product is geschikt voor toediening via een sonde via de volgende handelswijze:
- Stop de sondevoeding en spoel de sonde door met 10 ml water.
- Breng de Losec-Mups® tablet over in een 60 ml spuit.
- Voeg aan de spuit 5 ml lucht toe en daarna 5 ml water.
- Leg de spuit plat op een wijze dat de tablet in het water ligt en laat dit geheel 2 minuten zo liggen.
- Houd de spuit rechtop met de tip naar boven en controleer, na omzwenken, of er geen grote deeltjes aanwezig zijn. LET OP! Kleine korreltjes horen zichtbaar te zijn. Dit zijn de zogenaamde micropellets; Schud eventueel. Sluit de tip van de spuit hierbij af met een vinger of een spuitdop om verlies te voorkomen.
- Trek in de spuit 15 ml siripus simplex FNA (of 5 ml volle yoghurt) op en meng tot een homogeen mengsel door omzwenken van de spuit.
- Koppel de spuit aan de sonde, zwenk om en voer de Losec-MUPS® suspensie in één keer door de sonde heen door een lichte druk uit te oefenen.
- Spoel de sonde na met 10 ml water. Gebruik hiervoor de spuit waarin de Losec-MUPS® was gesuspendeerd en controleer of de sonde en spuit goed schoon zijn; zo niet, spoel dan extra na met nogmaals 10 ml water.
Inhoudelijke geneesmiddelvragen Terug naar boven
In de lente en zomer zijn er veel bijen en wespen. Gestoken worden door deze insecten is niet alleen pijnlijk, maar kan ook voor overgevoeligheidsreacties zorgen bij mens en dier. In het geval van een (bekende) overgevoeligheid voor bijen en wespen, moet snel gehandeld worden na een steek. In de eerste fase wordt gebruik gemaakt van adrenaline. Adrenaline heeft verschillende effecten:
- Het vernauwt de bloedvaten en verhoogt de bloeddruk, waardoor duizeligheid/flauwvallen wordt verminderd.
- Verwijdt de luchtwegen, waardoor de benauwdheid verminderd.
- Stopt de overgevoeligheidsreactie
Let op! Adrenaline helpt de ergste verschijnselen op te heffen, maar de allergische reactie moet verder worden behandeld door een dierenarts.
In Europa is geen ready to use spuit met adrenaline toegelaten voor gebruik bij dieren, maar voor mensen zijn de EpiPen®, Emerade® en de Jext® op de markt. Wanneer dit medisch noodzakelijk wordt geacht én de eigenaar in staat is de ready to use spuit veilig toe te dienen, kan een dierenarts onder voorwaarde (cascade-regeling) een geneesmiddel geregistreerd voor mensen voorschrijven. Belangrijk daarbij is dat de dierenarts de eigenaar voldoende informeert en instrueert over het correct gebruik.
In Plumb’s Veterinary Drug Handbook wordt een dosering voor honden en katten met een anafylactische shock beschreven van 0,1 - 0,5 mg totale dosis (dus niet /kg!) IM/SC.
De geadviseerde dosering in een noodsituatie is per keer:
- <15 kg: pen 0,15 mg per hond/kat (dus niet per kg!)
- <15-40 kg: pen 0,3 mg per hond (dus niet per kg!)
- >40 kg: pen 0,5 mg per hond (dus niet per kg!)
De beschikbare sterktes van pennen zijn als volgt:
- EpiPen® & Jext®:
- 0,15 mg/pen
- 0,30 mg/pen
- Emerade®:
- 0,30 mg/pen
- 0,50 mg/pen
De jaarwisseling brengt voor (huis)dieren angst en stress mee. In de periode voorafgaand aan de jaarwisseling worden daarom verschillende maatregelen genomen om de angst te verminderen. Een van die maatregelen is het toepassen van medicatie. Dit brengt zorgen met zich mee over de wisselwerking van de geneesmiddelen tegen de angst en de chronische medicatie die een hond of kat al in gebruik heeft. Apotheek faculteit Diergeneeskunde heeft daarom een overzicht samengesteld van geneesmiddelen waarvoor dit al uitgezocht is.
Onderstaande middelen kunnen zonder problemen worden gecombineerd met (kortdurend) imepitoïne (Pexion®) en dexmedetomidine (Sileo®); versterking van de versuffende werking kan waargenomen worden bij middelen die zelf ook sederend werken. Dit geldt ook voor de combinatie van Pexion® met Sileo®.
- Fluoxetine (Reconcile®)
- Selegeline (Selgian®)
- Fenobarbital (Phenoral®)
- Clomipramine (Clomicalm®)
- Gabapentine
- Levothyroxine
- Allopurinol
- Ciclosporine
Meer informatie over wat u kunt doen als eigenaar of dierenarts bij de behandeling van vuurwerkangst vindt u op de pagina 'Medicatie bij vuurwerkangst'.
Bij katten en honden met anemie als gevolg van chronische nierziekten, kan overwogen worden om zogeheten erytropoëtische groeifactoren toe te passen. Het behandelen met deze middelen roept vaak enkele vragen over het doseringsschema, de (mogelijke) bijwerkingen en natuurlijk de verkrijgbaarheid voor dieren binnen Nederland. De antwoorden en adviezen van de apothekers bij Apotheek faculteit Diergeneeskunde zijn hier samengevat.
Verschil darbepoëtine en epoëtine
De meest bekende erytropoëtische groeifactoren zijn epoëtine, ofwel EPO, en darbepoëtine. Beide middelen worden onder andere toegepast om de erythropoetine productie te ondersteunen/vervangen bij ernstige anemie. Echter, het gebruik van epoëtine resulteert vaak in de vorming van antilichamen, waardoor de werkzaamheid erg achteruit gaat. Darbepoëtine is een later ontwikkelde vorm van EPO en kent meerdere voordelen ten opzichte van de epoëtine.
- Het is verkrijgbaar in wegwerpspuitjes in diverse hele lage sterktes, 10, 20, 30, 40, 50 μg, waardoor het middel ook bij kleinere honden en katten ingezet kan worden. Doseringen lopen uiteen tussen 0.25-1.5 μg/kg SC per week bij de kat, gemiddeld 1 μg/kg, en 0,5-0,8 μg/kg SC per week bij de hond.
- Het heeft een langere werkingsduur, waardoor zelfs bij aanvang van de therapie één gift per week volstaat. Het interval tussen toedienmomenten wordt groter, tot een maximum van 21 dagen, naarmate het dier is ingesteld.
- Minder immunogeen in honden en katten, waardoor de kans op een afweerreactie kleiner is.
Het voornaamste nadeel van darbepoëtine zijn de kosten. Afhankelijk van de benodigde sterkte, kan de prijs van één spuit uiteenlopen van 20 (10 μg) - 120 (50 μg) euro. De kleinste verpakkingsgrootte is vier spuiten.
Aandachtspunten behandeling
- Het is belangrijk dat er bij het gebruiken van EPO of darbepoetine genoeg ijzervoorraad aanwezig is. Daarom wordt geadviseerd om tijdens de behandeling met deze middelen ijzer te suppleren.
- Doseren van darbepoëtine (hond: 0,5-0,8 μg/kg; kat: 0,25-1,5 μg/kg) gebeurt wekelijks subcutaan tot de doelwaarde van PCV is bereikt. Daarna wordt het doseringsinterval geleidelijk verlengd tot het langste interval waarbij er nog een stabiel PCV is, bijvoorbeeld elke 14-21 dagen. Aangezien Aranesp® alleen beschikbaar is als voorgevulde spuit, waarvan het niet mogelijk is om een kleinere hoeveelheid af te meten, is een praktische dosering: 1x per 3 weken 1 wegwerpspuit van 10 μg per kat subcutaan toedienen. Dit is gebaseerd op veilige kinderdoseringregimes bij de mens (6,75 μg/kg 1x per 3 weken, of 2,25 μg/kg/week). Bij ernstige anemie kan eventueel gekozen worden om het interval te verkorten.
- PCV doelwaarden lopen uiteen tussen de 25-40%, waarbij de meeste studies een waarde tussen de 25-35% als doelwaarde aangeven. Bij voorkeur is de stijging in PCV maximaal 3% per week, omdat bij hogere stijgingen ook een grotere kans is tot het ontstaan van hypertensie (bij katten)
Bijwerkingen
Hoewel er niet heel veel bekend is over het gebruik van erytropoëtische groeifactoren bij dieren, zijn de volgende bijwerkingen bekend:
- De meest voorkomende bijwerking is het ontstaan van hypertensie, mogelijk als gevolg van een verhoogde bloedviscositeit en hartminuutvolume in combinatie met een verminderde anemie-gemedieerde vasodilatatie.
- Andere bijwerkingen zijn: injectieplaatsreacties, insulten en ijzergebrek.
- De meest ernstige bijwerking is het optreden van een afweerreactie, waarbij antilichamen ontstaan tegen EPO. Hierdoor wordt ook het lichaamseigen EPO afgebroken en ontstaat er een veel ergere anemie. Dit gebeurt niet bij alle dieren. Bij darbepoëtine, wat minder afweerreacties veroorzaakt, gebeurt dit waarschijnlijk bij minder dan 10% van de dieren. Bij EPO ligt dit 2-3 keer zo hoog. Echter, als dit gebeurt, is de prognose niet goed en daarom dient men behoedzaam om te gaan met het gebruik.
Veterinair geregistreerd?
Erytropoëtische groeifactoren zijn alleen als geneesmiddel voor mensen in de handel. In Nederland mogen erytropoëtische groeifactoren door dierenartsen worden toegepast, omdat er geen veterinair geregistreerd alternatief is. Wel wordt aangeraden dergelijke middelen alleen te gebruiken bij ernstige bloedarmoede, waarbij ook verschijnselen van bloedarmoede zichtbaar zijn. Dit in verband met de weinig voorkomende, maar ernstige bijwerking(en) van deze middelen.
Darbepoëtine is in Nederland geregistreerd onder de naam Aranesp® en kan besteld worden op voorschrift via de plaatselijke apotheek.
Patiënten met IBD/PBD ofwel Irritable Bowel Disease/Prikkelbare Darm Syndroom hebben vaak absorptieproblemen, waardoor o.a. tekorten van vitamine B12 bestaan.
In gevallen waar (na behandeling met hydroxocobalamine injecties) behoefte bestaat tot het oraal suppleren van het vitamine B12, dan kan hiervoor gebruik gemaakt worden van de vrijverkrijgbare producten op de markt.
Er zijn capsules voor honden en katten, die indien nodig geopend kunnen worden en over het voer gestrooid kunnen worden. Wel is het noodzakelijk om bij orale suppletie de concentratie vitamine B12 extra goed in de gaten te houden, omdat er in het kader van de IBD/PDB door absorptieproblemen mogelijk niet de gewenste spiegels bereikt worden.
Otitis externa komt relatief veel voor bij honden. Een nauwe gehoorgang, hangende oren of veel zwemmen dragen allemaal bij een grotere kans op het ontwikkelen van een oorontsteking, naast bijvoorbeeld voedingsallergie en verhoogde cerumenproductie. Er zijn verschillende middelen op de markt voor de behandeling van otitis externa, maar in sommige gevallen is er sprake van een persisterende of recidiverende oorontsteking. Regelmatig speelt de bacterie Pseudomonas aeruginosa hierin een rol. Deze kiem is intrinsiek resistent tegen verschillende groepen antibiotica.
In het WVAB antibioticumformularium hond/kat staan de volgende (2de keuze) middelen vermeld die potentieel geschikt zijn voor de behandeling van otitis externa veroorzaakt door Pseudomonas spp: Gentamicine, Neomycine of Polymyxine B. Het BO/ABG is hierin leidend, maar polymyxine B behoort tot dezelfde antibioticagroep als colistine (de polymyxines) en kent om die reden een meer restrictieve toepassing dan de aminoglycosiden.
Er zijn verschillende producten op de markt die de stoffen uit het formularium bevatten, maar alle geregistreerde diergeneesmiddelen voor het oor bevatten daarnaast ook een corticosteroïde en een antimycoticum. Aangezien Pseudomonas infecties vaak gepaard gaan met ulceraties, kan het gebruik van een middel met een corticosteroïde onwenselijk zijn. Corticosteroïden hebben als voordeel dat ze de productie van oorsmeer en het ontstekingsproces remmen, en mede daardoor ook de zwelling en jeuk verminderen. Maar het nadeel van corticosteroïden is dat ze de wondgenezing (ulcera) vertragen. Per patiënt zal de afweging gemaakt moeten worden of de voordelen opwegen tegen de nadelen van de combinatie.
Wanneer kan gebruik gemaakt worden van de oorzalven van Apotheek faculteit Diergeneeskunde
In die gevallen waarbij behandeling met de geregistreerde diergeneesmiddelen onvoldoende resultaat heeft opgeleverd of de combinatie met een corticosteroïde (en antimycoticum) ongewenst is, is een alternatieve behandelmogelijkheid noodzakelijk om onaanvaardbaar lijden te voorkomen. Indien het ABG een (intermediaire) gevoeligheid voor aminoglycosides (zoals gentamicine) laat zien, dan is Neomycine 3,5mg/g oorzalf de aangewezen keuze. Er is bij lokale toepassing van aminoglycosiden (zoals in oorzalf) geen reden om voorkeur te hebben voor het ene aminoglycoside boven het andere (bijvoorbeeld amikacine of tobramycine boven neomycine) vanwege effectiviteit of toxiciteit. Bij deze manier van gebruik worden veel hogere concentraties op de plek van de infectie bereikt dan bij systemische (per injectie) toepassing (dus meer effectiviteit), en alleen bij toepassing per injectie is er verschil in de toxiciteit van de verschillende aminoglycosiden.
Indien uit het ABG blijkt dat de verwekker niet gevoelig is voor aminoglycosiden maar wel (intermediair) gevoelig is voor polymyxine, dan bestaat er onderbouwing voor de inzet van polymyxine B 10.000 IE/g oorzalf. Deze oorzalf heeft een hogere concentratie polymyxine B dan de producten die op de markt beschikbaar zijn en door de zalfvorm een veel langere verblijftijd op de plek van de infectie, waardoor resistentie klinisch minder relevant zal zijn bij deze lokale toepassing.
Van beide oorzalven bestaat overigens ook de combinatie met triamcinolonacetonide onder de naam neotriam en polytriam, indien na intiele therapie zonder corticosteroïde aansluitend nog combinatie met een corticosteroïde aangewezen wordt geacht.
Het is naast de juiste oorzalf van groot belang het oor (bij voorkeur dagelijks) goed te spoelen met een oorspoelmiddel. Van oorspoelmiddelen die TrisEDTA buffer pH=8 bevatten is bekend dat deze goed reinigen, niet als pijnlijk worden ervaren en de werking van neomycine versterken. Het is dus niet nodig om het oor eerst helemaal droog te krijgen voordat de oorzalf wordt aangebracht in de gehoorgang. Daarnaast zijn er oorspoelmiddelen beschikbaar met N-actylcysteine dat de kenmerkende biofilm van Pseudomonas afbreekt, waardoor het antibioticum de bacterien veel beter kan bereiken.
LET OP! Veel instanties testen niet de gevoeligheid voor polymyxine. Dit betekent niet dat de kiem hier niet gevoelig voor is. Zie ook ‘Wat betekent de uitslag van een BO/ABG?’
De andere reden om gebruik te maken van één van de magistrale oorzalven van Apotheek faculteit Diergeneeskunde, is een contra-indicatie voor corticosteroïden. Aangezien er geen geregistreerde (dier)geneesmiddelen voor otitis zijn zonder corticosteroïde, is een magistrale bereiding het eerstvolgende alternatief.
Wat als de kiem resistent is voor beide antibiotica?
Bij een BO/ABG resultaat dat de infectieveroorzakende Pseudomonas resistent is voor aminoglycosiden en polymyxine B, dan is behandeling met Zilversulfadiazine 10mg/g oorzalf te overwegen. De combinatie met een streng regime met oorspoelmiddelen (zie eerder) is in veel gevallen een randvoorwaarde om de infectie alsnog onder controle te krijgen.
Wat is nog meer belangrijk bij de behandeling van een otitis?
Het reinigen en doorbreken van de biofilm is een stap die steeds belangrijker lijkt en niet alleen bij persisterende of multiresistente infecties. Pseudomonas is berucht om de biofilm vorming, en daarmee wordt de bacterie onbereikbaar voor de antibiotica in het oorproduct of de oorzalf. Het is daarom belangrijk om de oren bij aanvang van een (volgende) therapie grondig te reinigen met TrisNAC (Bevat N-acetylcysteine dat de biofilm afbreekt) en dit ook te laten doen door de eigenaar tijdens de kuur.
Overmatige cerumenproductie kan een aanleiding zijn voor recidiverende oorinfectieproblemen. De oorsmeer is een prima voedingsbodem voor bacterien en kan hierdoor overgroei van pathogene bacterien versterken. Na het succesvol behandelen van een otitis is dus het onder controle houden van de cerumenproductie een belangrijke vervolgstap. Dit kan bereikt worden met een laag frequente onderhoudsbehandeling met lokale toediening van alleen corticosteroïden. Te beginnen aansluitend aan de antibioticumbehandeling met triamcinolonacetonide 0,1% oorzalf bijvoorbeeld twee maal per week aan te brengen en via 1x per week, 1x per 2 weken etcetera af te bouwen naar de laagst mogelijke frequentie.
Daarnaast is uiteraard diagnostiek en behandeling van potentiële onderliggende oorzaken van recidiverende otitis externa zeer belangrijk. Wees hierbij vooral bedacht op voedselallergie. Ook zwemmen kan een reden zijn aangezien Pseudomonas spp waterbacteriën zijn en zwemwater op die manier een bron van opnieuw kolonisatie en overgroei kan zijn. Na zwemmen zure oordruppels in de oren druppelen kan de kolonisatie door Pseudomonas beperken.
Ook van belang is om het microbioom van de gehoorgang te respecteren. Disbalans van die bacteriepopulatie kan leiden tot overgroei van pathogene bacterien met daarop volgend infectieuze problemen. Disbalans wordt mede veroorzaakt door antimicrobiële behandelingen! Dus streef naar een kortere behandeling met meer oog voor aansluitende preventieve maatregelen om recidieven te voorkomen.
Alle genoemde oorzalven zijn aan te vragen via de website onder dierenartsen>aanvragen. De overige middelen zijn via de reguliere veterinaire kanalen te verkrijgen.
Met een antibiogram wordt met behulp van het testpanel met antibiotica dat het lab tot zijn beschikking heeft gekeken waar de bacterien gevoelig voor zijn. Dit zijn in de regel gestandaardiseerde testpanels die niet altijd overeenkomen met de antimicrobiële stoffen waar ook een (geregistreerd) diergeneesmiddel van verkrijgbaar is in een geschikte toedieningsvorm en dat ingezet kan worden bij die specifieke indicatie of diersoort.
Een gevoeligheid voor een bepaald antibioticum moet daarom gezien worden als een gevoeligheid voor die groep. Een gevoeligheid voor gentamicine of tobramycine wijst bijvoorbeeld op een gevoeligheid voor aminoglycosiden. Een gevoeligheid voor colistine duidt op een gevoeligheid voor polymyxines
Theofylline is een xanthinederivaat en werd in het verleden bij mensen toegepast bij de behandeling van astma. Dit geneesmiddel is uitsluitend als geneesmiddel voor mensen op de markt geweest en wordt tegenwoordig nog zelden toegepast. Dit heeft te maken met de smalle therapeutische breedte van het middel. Ernstige bijwerkingen kunnen niet alleen door een overdosering optreden, maar ook door griep, hoge koorts, braken, diarree of schildklieraandoeningen. Doordat er tegenwoordig betere, veiligere, alternatieven op de markt zijn, zijn geneesmiddelen met theofylline van de Nederlandse markt verdwenen. In Duitsland is het nog wel op de markt, maar de verkrijgbaarheid is echt slecht.
Theophylline kan bij honden en katten worden gebruikt, maar heeft ook bij deze diersoorten een smalle therapeutische breedte en dit brengt verschillende problemen met zich mee:
- De dosering moet bepaald worden op basis van het ‘lean body weight’ (het gezonde gewicht voor het dier).
- De dosering is afhankelijk van het soort tablet dat gebruikt wordt (slow of immediate release).
- Theofylline heeft veel contra-indicaties en geneesmiddelinteracties.
Om deze redenen heeft theofylline geen plek meer in de behandeling van astma of andere luchtwegklachten. Alternatieven voor de behandeling van luchtwegproblemen zijn de β-2agonisten, zoals de salbutamol (of eventueel de clenbuterol).
Salbutamol is verkrijgbaar als geneesmiddel voor mensen in de vorm van een inhalator. De toediening van zo’n inhalator bij honden zou eventueel kunnen met behulp van een zogenaamd AeroDawg voorzetkamer en voor katten is er de AeroKat. Indien de patiënt het gebruik van de voorzetkamer toelaat, zouden eventueel ook de inhalatiecorticosteroïden (allemaal humane geneesmiddelen) via dit inhalatiemasker toegediend kunnen worden.
Voor dieren waarbij inhalatietherapie niet mogelijk is, maakt Apotheek faculteit Diergeneeskunde salbutamol drank voor honden en katten. Voor meer informatie zie https://www.uu.nl/sites/default/files/dgk_apotheek_bijsluiter_salbutamol_drank.pdf
Hypoparathyreoïdie geeft als gevolg vaak een hypocalciëmie. Om dit te corrigeren worden dieren behandeld met een vitamine D analoog, vaak aangevuld met een calciumrijkdieet of een calciumsupplement. Welke vitamine D analoog kan worden toegepast, is afhankelijk van de indicatie en het gewicht van de patiënt. De vormen van vitamine D die op dit moment beschikbaar zijn in de vorm van een geneesmiddel, zijn:
- Calcitriol 0,25 µg zachte capsule (Rocaltrol®) (Direct actieve vitamine D)
- Alfacalcidol capsules met 0,25 µg; 0,5 µg; 1microg (Inactieve vitamine D)
- Alfacalcidol 2 µg/ml drank 20 ml (Etalpha®) (Inactieve vitamine D)
- Colecalciferol, diverse sterktes en merken (Inactieve vitamine D)
Dit zijn allemaal geneesmiddelen die toegelaten zijn voor gebruik bij mensen. De enige vitamine D analoga waarvan een veterinaire dosering bekend is, zijn ergocalciferol en calcitriol.
Calcitriol (Rocaltrol®)
Calcitriol is een direct actieve vorm van vitamine D. Het heeft als nadeel dat hiervan enkel capsules van 0,25 µg beschikbaar zijn. Deze capsules kan je niet halveren of verwerken tot een drank, waardoor lichtere dieren niet goed behandeld kunnen worden. Daarnaast is dit analoog veel potenter en kent het meer bijwerkingen dan het alternatief alfacalcidol.
Alfacalcidol (Etalpha®, alfacalcidol)
Alfacalcidol is een inactieve vorm van vitamine D en wordt door de nieren omgezet tot het actieve calcitriol. Oók bij een verminderde nierfunctie of in het geval van (pseudo)hyperparathyreoïdie. Het voordeel van de alfacalcidol is dat het niet alleen beschikbaar is als tabletten, maar ook als drank van 2 µg/ml. Hierdoor kan makkelijker een gewenste dosering bereikt worden en biedt vooral bij lichtere dieren een uitkomst. Het nadeel van de alfacalcidol is dat er geen veterinaire dosering bekend is.
Bij de mens (volwassene, 70kg) is de dosering van calcitriol (Rocaltrol®) 0,25 mg per dag en van alfacalcidol (Etalpha®) 0,25-0,5 microg per dag. Hieruit kan worden afgeleid dat 0,25 microg calcitriol ongeveer overeenkomt met 0,25 microg alfacalcidol (Etalpha®). Dit is een ongeveer equivalente dosering en kan uiteraard op geleide van de calciumspiegel aangepast worden. Zie ook de veterinaire bijsluiter van Etalpha® drank opgesteld door Apotheek faculteit Diergeneeskunde.
De Etalpha® drank is op de markt voor mensen en is (op recept) verkrijgbaar bij elke apotheek. Dierenartsen kunnen de drank ook bestellen bij Apotheek faculteit Diergeneeskunde via een online aanvraagformulier.
Colecalciferol
Colecalciferol is het humaan meest gebruikte en breed beschikbare vitamine D supplement. Echter, deze vorm wordt vooral gebruikt bij profylaxe van tekort en niet bij (pseudo)hypoparathyreoïdie of secundaire hyperparathyreoidie. Dit middel is géén goed alternatief voor de calcitriol. Ook van deze vorm van vitamine D is geen veterinaire dosering bekend.
Productvragen Terug naar boven
Milteforan® heeft als werkzame stof miltefosine en wordt toegepast bij de behandeling van honden met leishmaniasis. Dit middel kunt u niet via de Apotheek faculteit Diergeneeskunde bestellen en kan alleen rechtstreeks via de firma Virbac met een ingevuld diergeneeskundig voorschrift. Als alternatief voor de behandeling van leishmaniasis, hebben wij Glucantime® injectievloeistof in het assortiment. Dit is een humaan geregistreerd geneesmiddel met als werkzame stof meglumine-antimoniate en wordt geïmporteerd uit het buitenland. Er is geen duidelijk uitgesproken voorkeur tussen beide middelen, maar Glucantime® is significant goedkoper en wordt in sommige bronnen wel als voorkeursbehandeling aangewezen.
Lange tijd is er geen behandeling voor FIP geweest, maar met de vondst van GS-441524 is hier verandering in gekomen. GS-441524 is momenteel alleen beschikbaar na een diagnose in één van de 4 klinieken die betrokken zijn bij de FIP-trial. Dit betreft:
- Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren van Universiteit Utrecht
- Anicura Haaglanden Rijswijk
- Anicura Drechtsteden Dordrecht
- Evidensia EDZ Arnhem
Alle dierenartsen kunnen patiënten bij wie een vermoeden van FIP is, verwijzen naar één van deze klinieken. Na het stellen/bevestigen van de diagnose en het opstarten van de therapie, worden patiënten weer terugverwezen naar de eigen dierenarts om de behandeling met GS-441524 voort te zetten. Hiervoor ontvangt de dierenarts documenten met instructies voor het monitoren en het uitschrijven van vervolgrecepten via het speciale FIP-formulier.
GS-441524 drank wordt vooralsnog alleen door Apotheek faculteit Diergeneeskunde rechtstreeks geleverd aan de eigenaar op patiëntnaam.
Voor meer informatie, zie ook het FAQ item Kan ik GS-441524 voor de behandeling van FIP bestellen? Voor vragen of het aanmelden van patiënten, stuur een mail naar FIP@uu.nl.
Cyprohepatadine 1 mg capsules worden helaas niet meer gemaakt en kunnen dus niet meer besteld worden bij de Apotheek faculteit Diergeneeskunde. Cyprohepatadine capsules worden nog wel gemaakt door de apotheek, maar alleen nog in de sterktes 50 mg en 150 mg. De 1 mg capsules werden gebruikt als eetlustopwekker. Voor deze indicatie is al enige tijd een goed alternatief beschikbaar, mirtazapine. Voor katten is de veterinair geregistreerde transdermale Mirataz® zalf en moet vanuit de cascade dit middel voorgeschreven worden. In andere gevallen kan eventueel ook gekeken worden naar een behandeling met de humane mirtazapine tabletten.
De Dihydral ® 0,2 mg tabletten zijn uit de handel en kunnen dus niet meer besteld worden. Dihydral ® 0,2 mg tabletten bevatten als werkzame stof ergocalciferol in de vorm van dihydrotachysterol. Dit is een inactieve vitamine D analoog en wordt toegepast bij de behandeling van hypocalciëmie ten gevolge van (pseudo)hypoparathyreoïdie of (ernstige) nierziekten. Er is geen ander product beschikbaar met dezelfde werkzame stof. Wel zijn er de volgende alternatieve geneesmiddelen met andere vormen van vitamine D:
- Calcitriol 0,25 microg zachte capsule (Rocaltrol®) (Direct actieve vitamine D)
- Alfacalcidol capsules met 0,25 microg; 0,5 microg; 1microg (Inactieve vitamine D)
- Alfacalcidol 2 microg/ml drank 20 ml (Etalpha®) (Inactieve vitamine D)
De enige vitamine D analoga waarvan een veterinaire dosering bekend is zijn ergocalciferol en calcitriol. Indien een patiënt goed is ingesteld op dihydrotachysterol, dan moet goed overwogen worden of een overstap naar het direct actieve calcitriol wenselijk is. Dit geneesmiddel is veel potenter en kent meer bijwerkingen. Alfacalcidol moet net als dihydrotachysterol nog geactiveerd worden (alleen door de nier), maar het nadeel is dat er geen dosering bekend is voor de hond en kat. Bij de mens (volwassene, 70kg) is de dosering van dihydrotachysterol (Dihydral®) 0,2mg per dag en van alfacalcidol (Etalpha®) 0,25-0,5microg per dag. Hieruit kan worden afgeleid dat, 0,2 mg ergocalciferol (Dihydral®) ongeveer overeenkomt met 0,25 microg alfacalcidol (Etalpha®).
Dit zou betekenen dat als een patient is ingesteld op Dihydral één keer daags één 0,2 mg tablet, dan zou je kunnen overstappen op alfacalcidol één keer daags 0,25-0,5 microg. Dit is een ongeveer equivalente dosering en kan uiteraard op geleide van de calciumspiegel aangepast worden. Voor het doseer- en toediengemak, is in de apotheek gekozen om niet de capsules, maar de drank van 2 microg/ml op voorraad te houden. Hierbij kan 1 tablet Dihydral vervangen worden door 0,1-0,25 ml Etalpha® drank. De kosten per dag komen vergelijkbaar uit.
Let op: Het humaan meest gebruikte en breed beschikbare vitamine D supplement is colecalciferol. Deze vorm wordt vooral gebruikt bij profylaxe van tekort en niet bij (pseudo)hypoparathyreoïdie of secundaire hyperparathyreoidie. Daarom is dit middel geen goed alternatief voor de Dihydral ® 0,2 mg tabletten. Ook van deze vorm van vitamine D is geen veterinaire dosering bekend.
Lange tijd is er geen behandeling voor FIP geweest. Hoewel er aanwijzingen zijn dat GS-441524 kan helpen bij deze ernstige ziekte, is dit nog onvoldoende onderzocht. Van de producten die via het internet beschikbaar worden gesteld, kan niet gegarandeerd worden dat deze voldoen aan de eisen die gesteld worden aan (dier)geneesmiddelen in Europa.
Sinds juni 2023 heeft Apotheek faculteit Diergeneeskunde capsules gemaakt met GS-441524. Inmiddels zijn de capsules vervangen door een GS-441524 drank van 50 mg/ml. De GS-441524 is alleen beschikbaar voor patiënten die deelnemen aan de FIP-trial. Het streven is om eind 2024 de medicatie ook beschikbaar te stellen zonder diagnose bij één van de deelnemende verwijscentra.
Meer over deze ziekte en de trial kan gelezen worden in:
- Tijdschrift voor Diergeneeskunde 148, aflevering 3, maart 2023: Nieuwe behandeloptie FIP
- Nieuwsbericht: Het echte verhaal over de behandeling van FIP
Voor meer informatie, zie ook het FAQ item Ik heb een kat met FIP, en nu?
De Apotheek faculteit Diergeneeskunde maakte propantheline capsules als spier-relaxans voor de behandeling van mictieproblemen. Om de behandeling betaalbaar te houden voor patiënteigenaren is, na een forse stijging in de prijs van de grondstof, besloten om deze capsules niet meer te maken en uit te wijken naar het alternatief oxybutinine. Voor doseringsinformatie verwijzen wij u naar de geldende bijsluiter op de website of naar richtlijnen in de veterinaire handboeken.
Synacthen® is een injectievloeistof met 0,25 mg/ml tetracosactide als werkzame stof. Hoewel dit product nog steeds verkrijgbaar is, mag het niet langer geleverd worden door Apotheek faculteit Diergeneeskunde vanwege de Cascaderegeling. U kunt dit product dus niet meer bij ons bestellen. Dit heeft te maken met de introductie van het veterinair geregistreerde product CosACTHen®. CosACTHen® bevat dezelfde werkzame stof als de Synacthen® en heeft dezelfde sterkte. Dierenartsen kunnen dit product rechtstreeks bestellen via de reguliere veterinaire kanalen.
Tensilon®(edrofoniumchloride) is al enige tijd uit de handel in Nederland en werd gebruikt voor de diagnose van myasthenia gravis. In het verleden werd door de Apotheek faculteit Diergeneeskunde edrofoniumchloride 2 mg/ml injectievloeistof gemaakt, maar dit is niet meer mogelijk doordat de grondstof niet meer te verkrijgen is. Een alternatief voor de diagnose van myasthenia gravis is het middel neostigmine. Dit valt onder dezelfde groep middelen als edrofoniumchloride. Neostigmine is humaan geregistreerd en is via de humane apotheek verkrijgbaar in de sterkte 0,5 mg/ml, ampullen van 1 en 5 ml. Voor de juiste dosering voor de diagnose wordt u verwezen naar de geldende richtlijnen in de handboeken (e.g. Plumb's). Huidige geldende dosering is: 0.04 mg/kg SC, IM of 0.02 mg/kg IV gegeven over 1 minuut (23-07-2021).
Op 28 januari 2022 is de Verordening (EU) 2019/6 in werking getreden. Op basis van artikel 37 van deze verordening is een lijst opgesteld van antimicrobiële stoffen die voorbehouden zijn voor de behandeling van bepaalde infecties bij de mens. Het veterinair gebruik van deze stoffen is daarmee verboden geworden. Het uitvoeringsbesluit is uitgebracht op 16 februari als advies en is 19 juli 2022 officieel vastgesteld. Er geldt voor de genoemde geneesmiddelen een overgangsperiode tot 9 februari 2023.
Eén van de stoffen die op de lijst van voorbehouden middelen staat, is amantadine. Apotheek faculteit Diergeneeskunde levert op aanvraag van een dierenarts amantadine drank en capsules. Door deze nieuwe publicatie is besloten dat er vanuit de apotheek geen amantadine capsules of drank meer geleverd zullen worden voor nieuwe patiënten. Patiënten die al op de amantadine staan, mogen nog uiterlijk doorbehandeld worden met amantadine tot 9 februari 2023.
De volledige lijst met voorbehouden middelen kunt u raadplegen via de onderstaande link:
Er kunnen verschillende redenen zijn om opiaten af te leveren aan een patiënt(eigenaar). Het kan zijn dat de patiënt met ontslag gaat en de pijnbehandeling voorgezet moet worden, een bestaande pijnbehandeling kan ontoereikend zijn of andere pijnstillers zijn ongeschikt. Echter, alle veterinair geregistreerde opiaten zijn gemaakt voor intraveneus gebruik en zijn om die reden UDD gekanaliseerd. Dat betekent dat deze diergeneesmiddelen uitsluitend mogen worden toegediend door een dierenarts en niet mogen worden meegeven aan de eigenaar. Om thuisbehandeling met opiaten toch mogelijk te maken heeft Apotheek faculteit Diergeneeskunde een buccale gel ontwikkeld met 0,3 mg/ml buprenorfine.
Wet- en regelgeving
Om te bepalen of de buprenorfine gel wél mag worden meegegeven aan eigenaren, moet gekeken worden naar de wet. Er staat nergens in de Opiumwet dat het verboden is om opiaten af te leveren aan een patiënt(eigenaar). Ook humaan worden opiaten afgeleverd aan patiënten om een pijnbehandeling thuis voort te zetten. Wél is het vanuit de veterinaire wetgeving verboden om UDD middelen af te leveren aan een (patiënt)eigenaar. Echter, humane middelen en magistrale bereidingen hebben [die kanalisatie niet.
De KNMvD adviseert in deze gevallen om te kijken naar de kanalisatie van vergelijkbare diergeneesmiddelen. Deze status kan dan aangehouden worden voor humane producten of magistrale bereidingen, maar in het geval van de opiaten, zijn de vergelijkbare diergeneesmiddelen alle geregistreerd voor iv gebruik en daarom automatisch UDD. De vraag die daarom ontstaat is, waar zou de buprenorfine gel mee vergeleken moeten worden?
Standpunt Apotheek faculteit Diergeneeskunde
Op basis van de werkzame stof zou de buprenorfine buccale gel gezien worden als een vergelijkbaar middel met de buprenorfine injectievloeistof, die een UDD status heeft vanwege de toedieningsweg. In het geval van de buprenorfine gel, gaat het om een buccale toediening en is het product niet geschikt om iv toe te dienen. De toedieningsweg is dus geen reden om aflevering van de buprenofine gel aan eigenaren te verbieden, in tegenstelling tot de injectievloeistof. Vanuit het oogpunt van Apotheek faculteit Diergeneeskunde is de buprenorfine buccale gel daarom meer vergelijkbaar met geneesmiddelen als de Metacam® drank of de Tranquigel®, die beide UDA gekanaliseerd zijn. Uiteraard met beoordeling van het risico op misbruik door een eigenaar door de behandelend dierenarts, zoals ook aan de orde is bij het afleveren van middelen als alprazolam en gabapentine.
Voor opgenomen dieren in de kliniek, is men nog steeds aangewezen op het gebruik van de injectievloeistof. Er is in deze setting geen argument is om een magistraal product toe te passen terwijl er ook een geschikt geregistreerd geneesmiddel beschikbaar is. Vanuit dierwelzijn is er wél een argument om de buprenorfine gel te gebruiken. Het eerder ontslaan van patiënten, wanneer nog wel pijnstilling met opiaten nodig is, kan een groot voordeel opleveren voor de gesteldheid en het herstel van het dier.
De cortisonacetaat tabletten zijn sinds juni 2020 sterk in prijs gestegen. Dit heeft te maken met het feit dat dit middel een hoeksteen vormt in de behandeling van COVID-19, met als gevolg wereldwijd een enorm toegenomen behoefte aan corticosteroïden. Hierdoor is de inkoopprijs van dit geneesmiddel ruim verviervoudigd. Voor nu lijken alleen humane preparaten te zijn beïnvloed in prijs, maar dit kan na verloop van tijd anders zijn door deze toegenomen behoefte naar corticosteroïden.
Om de behandeling betaalbaar te houden voor patiënteigenaren, is gekeken naar een beschikbaar alternatief. Er is gekozen voor het middel hydrocortison. Cortison wordt normaliter in het lichaam omgezet tot het actieve hydrocortison. Deze omzettingsstap wordt nu overgeslagen, waardoor er minder werkzame stof nodig is om hetzelfde effect te krijgen. Dit betekent in dit geval dat één tablet van 25 mg cortisonacetaat overeenkomt met 20 mg hydrocortison. Hydrocortison tabletten zijn niet te bestellen via de reguliere veterinaire kanalen. Dierenartsen kunnen dit geneesmiddel bestellen bij de Apotheek faculteit Diergeneeskunde via één van de online aanvraagformulier op de Aanvragen & Voorschriften pagina.
Laatste update: 5-8-2021
Apotheek faculteit Diergeneeskunde maakt diverse oogdruppels. Hoeveel vloeistof de oogdruppelflacon bevat, is van verschillende dingen afhankelijk, zoals:
- De houdbaarheid van het product na openen;
- Het standaard gebruik (en daarmee het verbruik binnen een bepaalde periode);
- Of het product na bereiding nog gesteriliseerd kan worden;
- En de beschikbare soorten en groottes aan oogdruppelflacons.
De oogdruppels die na het bereiden en verpakken niet meer gesteriliseerd kunnen worden, moeten zo steriel mogelijk gemaakt en verpakt worden (3). Dit heet een aseptische bereiding. Hiervoor zorg je dat alle andere dingen steriel zijn, waardoor je het product daarna niet meer hoeft te steriliseren, maar toch een schoon genoeg product krijgt om in het oog te gebruiken. Eén van de dingen die hiervoor steriel worden aangeschaft, zijn de oogdruppelflacons. Deze flacons zijn alleen verkrijgbaar als flacon van 10ml (4). De oogdruppels die maar voor de helft gevuld zijn, zijn uitgevuld in deze steriele oogdruppelflacons en bevatten bewust maar 5ml. Dit heeft te maken met punt 1 & 2.
Oogdruppels zijn meestal slechts 1 maand na openen houdbaar (1). Voor meerdere oogdruppels geldt een standaard gebruik van 2x daags 1 druppel in het aangedane oog (2). Als een flacon 5ml bevat, dan is dit voldoende voor 50 dagen bij het genoemde standaard gebruik. Daarmee is rekening gehouden met mogelijk verlies bij het druppelen en een eventueel hoger gebruik bij een incidentele patiënt. Het volledig vullen van deze flacons zorgt daarom niet voor een betere product-prijsverhouding, maar voor meer verspilling en daarmee meer onnodige kosten voor u als eigenaar én een hogere belasting van het milieu door het extra geneesmiddelafval dat hiermee gecreëerd wordt.
Laatste update: 22-8-2023
Algemene vragen/prijzen Terug naar boven
De levertijd van aangevraagde geneesmiddelen bij de Apotheek faculteit Diergeneeskunde is van meerdere zaken afhankelijk. De voornaamste factoren zijn verkrijgbaarheid en voorraad van het gevraagde geneesmiddel. Daarnaast hebben ook de dag en het tijdstip van het aanvragen, de bezorgtijd van het postbedrijf en/of de koerier invloed op hoe snel een bestelling in huis zal zijn. Als een product op voorraad is dan is de gemiddelde tijd tussen aanvraag en ontvangst 2-5 werkdagen
- Verkrijgbaarheid: sommige geneesmiddelen op de aanvraagformulieren worden gemaakt in de apotheek en sommige geneesmiddelen worden besteld bij leveranciers in binnen- en buitenland. Bij leveringsproblemen bij de leveranciers van geneesmiddelen zelf of grondstoffen, wordt de verkrijgbaarheid beperkt. U krijgt in geval bericht dat uw aanvraag in nota gezet wordt of er zal een voorstel worden gedaan voor een alternatief. Bezoek de leveringsproblemen & alternatieven pagina voor een actueel overzicht van bestaande (langdurige) leveringsproblemen en mogelijke alternatieven.
- Voorraad: soms is een geneesmiddel niet intern voorradig, bijvoorbeeld doordat er erg veel aanvragen zijn voor eenzelfde geneesmiddel. In dit geval moet de apotheek het geneesmiddel eerst zelf bestellen bij één van de leveranciers of zelf een nieuwe voorraad maken.
- Bestellingen bij andere leveranciers: als de geneesmiddelen bij de leveranciers op voorraad zijn, zullen wij het product na uiterlijk één week weer op voorraad hebben en kunnen afleveren. Ook in dit geval ontvangt u per mail bericht dat uw bestelling in nota is geplaatst.
- Geneesmiddelen die door de Apotheek faculteit Diergeneeskunde zelf worden gemaakt: hierbij is de levertijd van veel factoren afhankelijk, zoals de personeelsbezetting, of het geneesmiddel wel of niet voor uitlevering nog gekeurd moet worden op het lab, etc. Hierdoor is het vaak erg lastig te zeggen wanneer de aanvraag kan worden verwerkt. Er kan een doorlooptijd van zes weken tussen een bestelling en de beschikbaarheid van een geneesmiddel zitten. U krijgt hierover altijd bericht. We doen ons uiterste best om alle geneesmiddelen altijd op voorraad te hebben.
- Als een geneesmiddel naar een huis- of praktijkadres gestuurd wordt, dan moet er nog rekening gehouden worden met de verzendtijd. Alle pakketjes worden per post verzonden. Hiervoor maakt de faculteit gebruik van het fietskoeriersbedrijf Cycloon of het postbedrijf DHL. Meestal duurt het 1-2 werkdagen voordat een pakket na verzending is afgeleverd op het doorgegeven adres. Op het moment van verzending, ontvangt u als aanvrager per mail een track en trace code mits het mailadres bij de apotheek bekend is en/of juist is ingevoerd op het aanvraagformulier.
Sommige koelkastproducten worden vanuit de apotheek met de reguliere post en ongekoeld verstuurd. Voor deze producten heeft de apotheek uitgezocht dat de houdbaarheid ongewijzigd blijft bij bewaring buiten de koelkast gedurende enkele dagen. Het is belangrijk dat deze producten, direct na ontvangst, weer in de koelkast geplaatst worden. Wanneer de buitentemperatuur boven de 25 ˚C is, dan worden deze producten niet via de gebruikelijke weg verstuurd. Dit heeft te maken met de houdbaarheid van de koelkastproducten, zoals deze op de verpakking staat, welke niet meer gegarandeerd kan worden onder deze weersomstandigheden bij verzending via de reguliere post.
Voorbeelden:
- Synacthen®
- Tacrolimus oogdruppels
Het is niet mogelijk om een spoedaanvraag bij de Apotheek faculteit Diergeneeskunde in te dienen. Indien er sprake is van spoed, kan de medicatie worden afgehaald in de apotheek of kan een koerier op eigen kosten worden ingeschakeld.
Indien u niet in staat bent om tijdens onze openingstijden naar de apotheek te komen, dan kan in overleg de medicatie klaargezet worden bij de spoedbalie van de naastgelegen Universiteitskliniek Gezelschapsdieren (UKG).
De Apotheek faculteit Diergeneeskunde verstuurt in de geneesmiddelen via een extern koeriersbedrijf. Voor pakketten met een waarde < €500,- wordt €6,95 verzendkosten in rekening gebracht. Heeft het pakket een waarde > €500,- ? Dan bedragen de verzendkosten €25,-. Voor verzendingen naar het buitenland worden standaard €25,- verzendkosten berekend. Deze kosten komen bovenop de kosten voor de geneesmiddelen en de administratiekosten.
In sommige gevallen moet een pakket met spoed verzonden worden, moet het pakket verzekerd worden of mag een product niet via de reguliere post verzonden worden. In deze gevallen wordt er gebruik gemaakt van een verzending per koerier. De kosten hiervan zijn per pakket verschillend en kunnen indien nodig per mail worden opgevraagd.
De prijs die u voor een geneesmiddel betaalt, is niet alleen afhankelijk van de kosten voor het geneesmiddel zelf. Of u de geneesmiddelen laat thuisbezorgen of in de apotheek ophaalt, of de geneesmiddelen door de dierenarts worden verstrekt of rechtstreeks door de apotheek en of u afrekent aan de balie of aan het einde van de maand een factuur ontvangt voor de gemaakte kosten, al deze factoren hebben invloed op wat u betaalt. Sommige kosten gelden voor alle afnemers van onze producten en andere kosten zijn specifiek voor patiënteigenaren. Hieronder treft u een overzicht van de verschillende kosten waarmee u te maken kunt krijgen.
Kosten voor alle afnemers:
- Verzendkosten: Als een geneesmiddel moet worden bezorgd aan huis of aan de praktijk, dan zitten hier kosten aan verbonden. Voor de verschillende tarieven kunt u kijken bij het antwoord op de vraag bij 'Wat zijn de verzendkosten bij de Apotheek faculteit Diergeneeskunde?'.
- Administratiekosten: Als geneesmiddelen worden afgehaald in de apotheek en betaald worden aan de balie, dan heeft u naast eventuele 'Voorschrijfkosten' geen extra kosten die invloed hebben op de uiteindelijke prijs van het geneesmiddel. Kiest u ervoor om de factuur op een later moment te voldoen, dan wordt er aan het einde van de maand een factuur per mail of per post verstuurd. Hiervoor brengt de apotheek administratiekosten in rekening.
Specifieke kosten voor patiënteigenaren:
- Voorschrijfkosten: Voor diergeneeskundige voorschriften (voorheen 'recept') die worden uitgeschreven door de dierenartsen uit de klinieken geldt, dat naast de kosten voor het geneesmiddel ook kosten voor het uitschrijven van het diergeneeskundige voorschrift in rekening worden gebracht. Deze voorschrijfkosten worden pas voldaan in de apotheek. Hierdoor worden de voorschrijfkosten slechts één keer berekend, ook als er op één dag meerdere diergeneeskundige voorschriften voor uw dier worden uitgeschreven.
- Voor ieder nieuw diergeneeskundig voorschrift, na elk bezoek aan de kliniek, worden deze kosten opnieuw in rekening gebracht. Hierdoor kan het dus zo zijn dat u op een maandfactuur meerdere keren de voorschrijfkosten in rekening gebracht ziet. Dit geldt niet voor diergeneeskundige voorschriften met herhalingen. Hiervoor worden slechts één keer voorschrijfkosten in rekening gebracht tot alle herhalingen verbruikt zijn en een nieuw voorschrift van de dierenarts nodig is.
De producten van de apotheek kunnen na een aanvraag van een dierenarts rechtstreeks aan huis bezorgd worden bij u als patiënteigenaar of de producten kunnen afgeleverd worden aan de praktijk, zodat uw dierenarts de geneesmiddelen zelf aan u kan verstrekken. Als u het voorgeschreven geneesmiddel via uw dierenarts verstrekt krijgt, dan kan de prijs verschillen van de prijs in de apotheek of bij levering aan huis door de apotheek. Dit heeft ermee te maken met de tijd en kosten die gemoeid gaan bij aflevering door de dierenarts(assistent).
Waarom ontvang ik een factuur van Apotheek faculteit Diergeneeskunde?
Bij Apotheek faculteit Diergeneeskunde heeft u de mogelijkheid om de opgehaalde of ontvangen medicatie meteen in de apotheek te betalen, later in dezelfde maand of u kunt de medicatie gefactureerd krijgen als het openstaande bedrag niet voor het einde van de maand is voldaan. Dit kan nodig zijn als u de medicatie aan huis bezorgd heeft gekregen of als uw (huis)dier bijvoorbeeld opgenomen is geweest in één van de klinieken van de Universiteit Utrecht (UKG/UKP), daar medicatie van de apotheek heeft ontvangen, maar u niet in staat bent geweest de medicatie te voldoen in de apotheek op het moment dat uw (huis)dier werd ontslagen.
Wanneer ontvang ik een factuur voor de medicatie?
De facturen van Apotheek faculteit Diergeneeskunde worden één keer per maand opgemaakt en verstuurd. Dit gebeurt in de eerste week van de maand die volgt op de maand waarin de medicatie is ingevoerd in het systeem. Dit betekent dat als u op 12 januari medicatie heeft ontvangen van de apotheek, dat u de factuur van deze medicatie pas in de eerste week van februari zult ontvangen. Krijgt u medicatie aan huis geleverd, dan kan de datum dat u de medicatie in huis heeft, verschillen van de datum dat de medicatie is ingevoerd. Het kan daarom zo zijn dat u op 3 februari medicatie ontvangt, maar dat dit op 31 januari al is ingevoerd in het systeem. In dit geval ontvangt u de factuur toch in de eerste week van februari, ondanks dat u de medicatie ook dan heeft ontvangen. Het kan zelfs voorkomen dat de factuur er eerder is dan de medicatie.
Hoe ontvang ik de facturen van Apotheek faculteit Diergeneeskunde?
Bij voorkeur versturen wij de facturen per mail, maar als u dit niet wilt of u heeft geen emailadres, dan kan het ook per post. In de praktijk kunt u de factuur tot ongeveer de 10de dag van de maand verwachten als u deze per post ontvangt.
Wet & regelgeving Terug naar boven
Wettelijk gezien moet voor een dier altijd een geneesmiddel worden gebruikt dat voor het betreffende dier en voor de betreffende indicatie is geregistreerd. Soms is het niet verstandig om dit middel te gebruiken of heeft het niet het gewenste effect. Dan mag volgens de cascaderegeling worden gekeken naar een ander geregistreerd diergeneesmiddel of, als dit ook niet beschikbaar is, een humaan geregistreerd geneesmiddel.
Er zijn verschillende redenen waarom een geregistreerd middel ongeschikt kan zijn. Het kan bijvoorbeeld zijn dat het geregistreerde product bijwerkingen geeft bij een dier: het dier kan het geneesmiddel steeds uitbraken, of er allergisch voor zijn. Daarmee is dit geen goede therapie meer en kan worden uitgeweken volgende de cascaderegeling. Een andere reden kan zijn dat een middel bij een bepaald dier is gecontra-indiceerd, bv door nier- of leverproblemen. Ook kan het zijn dat je een bepaald middel niet wilt toepassen in verband met blootstelling van de omgeving (andere dieren in huis, kleine kinderen etc).
Mocht er gebruik worden gemaakt van de cascaderegeling dan moet worden vastgelegd waarom eventueel geregistreerde middelen niet geschikt zijn voor de betreffende patiënt.
Voor meer informatief over de toepassing van de cascaderegeling kunt u terecht op:
Bent u patiënteigenaar of wilt u meer weten over de cascaderegeling zelf, kijk dan ook eens naar het artikel in het Pharmaceutisch Weekblad van 2015. Dit artikel is geschreven door twee apothekers van de Apotheek faculteit Diergeneeskunde.
Let op: de cascaderegeling is op 28 januari 2022 gewijzigd. Zie "Hoe ziet de cascaderegeling in 2022 eruit?" hieronder. De verandering heeft vooral betrekking op de volgorde in de cascade zelf en de wachttijden, niet op de regels rondom wanneer de cascade mag worden toegepast. Voor meer informatie over alle wijzigingen klik hier.
Sinds 28 januari 2022 is de Veterinary Medicines Regulation ofwel VMR van kracht gegaan. In deze wetgeving wordt in artikel 112 en 113 beschreven wanneer een dierenarts een geneesmiddel mag toepassen dat niet geregistreerd is voor veterinair gebruik of dat niet geregistreerd is voor een bepaalde diersoort/aandoening. De VMR geeft een dierenarts ook de mogelijkheid om diergeneesmiddelen te importeren uit andere Europese lidstaten. Zo kan een dierenarts een dier ondragelijk lijden besparen. Hieronder treft u een schematische weergave van deze gewijzigde cascaderegeling.
Zie ook: Wanneer kan er gebruik gemaakt worden van een niet-veterinair geregistreerd geneesmiddel?
Niet-voedselproducerende dieren (artikel 112 VMR)
Voedselproducerende dieren (artikel 113 VMR)
*28-1-2022 is de cascaderegeling gewijzigd. Deze verandering heeft vooral betrekking op de volgorde in de cascade zelf en de wachttijden, niet op de regels rondom wanneer de cascade mag worden toegepast. Zie voor meer informatie "Regelgeving 2022".
Let op! Zie voor de volledige wettekst artikel 105.
Wat is een diergeneeskundig voorschrift en wanneer moet dit uitgeschreven worden?
Veel diergeneesmiddelen mogen uitsluitend via een dierenarts bij een dier gebruikt worden. Dat zijn de zogenaamde voorschriftplichtige middelen. In het Engels heet dat Prescription Only Medicine (POM). Voor deze middelen is dus ALTIJD een voorschrift van een dierenarts nodig. In Nederland wordt deze medicatie veelal door de dierenarts rechtstreeks meegegeven aan de eigenaar, waarbij een aantekening in het patiëntendossier over de ingestelde behandeling wordt opgenomen. Alleen als medicatie wordt voorgeschreven, die elders moet worden afgehaald (stadsapotheek, Apotheek fD), wordt een veterinair voorschrift aan de eigenaar meegegeven. Aan dit voorschrift zijn enkele regels verbonden. Deze regels en de adviezen vanuit Apotheek fD worden hieronder toegelicht.
Welke gegevens moeten verplicht op een voorschrift staan?
In VO 2019/6 art 105 lid 5 zijn nieuwe regels gesteld aan wat er op een geldig diergeneeskundig voorschrift moet staan. Het diergeneeskundig voorschrift bevat ten minste de volgende elementen:
a) de identificatie van het te behandelen dier of de te behandelen groepen dieren;
b) de volledige naam en contactgegevens van de houder of de eigenaar van het dier;
c) de datum van afgifte;
d) de volledige naam en contactgegevens van de dierenarts, voor zover beschikbaar met inbegrip van het beroepsnummer;
e) de handtekening of een soortgelijke elektronische vorm van identificatie van de dierenarts;
f) de benaming van het voorgeschreven geneesmiddel, met inbegrip van de werkzame stoffen ervan;
g) de farmaceutische vorm en sterkte;
h) de voorgeschreven hoeveelheid, of het aantal verpakkingen, met inbegrip van de grootte van de verpakking;
i) het doseringsschema;
j) voor voedselproducerende diersoorten, de wachttijd, zelfs als die nul is
k) de waarschuwingen die nodig zijn om een juist gebruik en, in voorkomend geval, een verstandig gebruik van antimicrobiële stoffen te waarborgen;
l) een verklaring indien een diergeneesmiddel wordt voorgeschreven overeenkomstig de artikelen 112, 113 en 114 (deze artikelen gaan over cascade gebruik);
m) een verklaring indien een diergeneesmiddel wordt voorgeschreven overeenkomstig artikel 107, leden 3 en 4 (betreft het profylactisch of metafylactisch gebruik van antibiotica, dit is niet van toepassing bij de behandeling van een individueel dier met een (acute) infectie).
Met onderdeel l wordt nu heel duidelijk verplicht gesteld om elk cascade gebruik per voorschrift (dus per patient) te verantwoorden. In de oude regelgeving was dit weliswaar ook al verplicht, maar minder expliciet beschreven.
Hieronder wordt een aantal handvatten gegeven hoe hier nader invulling aan te geven.
Let op! De informatie die volgt is enkel een advies. Voor de formele regels rondom het diergeneeskundig voorschrift wordt u verwezen naar de wettekst artikel 105.
Wat is de geldigheid van en de maximale afleverhoeveelheid op een voorschrift?
In VO 2019/6 - art 105 kan het volgende worden teruggevonden:
- lid 6: De voorgeschreven hoeveelheid geneesmiddelen wordt beperkt tot de hoeveelheid die voor de betrokken behandeling of therapie noodzakelijk is.
- lid 10: Een diergeneeskundig voorschrift voor antimicrobiële geneesmiddelen is vijf dagen geldig vanaf de datum van afgifte.
Hieruit kan worden geconcludeerd dat de beperking voor het maximaal uitschrijven (en afgeven) van medicatie voor één maand, is komen te vervallen. Er is geen officiële geldigheidstermijn vastgelegd (m.u.v. die voor antimicrobiële geneesmiddelen), noch een beperking in de maximaal af te leveren hoeveelheid, anders dan dat die hoeveelheid passend moet zijn.
Welke regels zijn er dan nog wel? Dat lees je hieronder.
Handvatten voor in de praktijk
In Apotheek fD vloeien veel afspraken voort uit de regels voor recepten uit de humane geneeskunde. Dit houdt in dat voorschriften (inclusief eventuele herhalingen) maximaal één jaar geldig zijn. Voorschriften van antimicrobiële geneesmiddelen zijn slechts vijf dagen geldig en er wordt voor een beperkte periode afgeleverd. Voor andere indicaties is het aan de dierenarts om te bepalen wanneer deze de patiënt graag terugziet. Als dat eerder is dan een jaar, dan kan de dierenarts de voorgeschreven hoeveelheid daarop aanpassen. De apotheek zal zonder opdracht geen herhalingen afleveren.
Hoeveel per keer afgeleverd wordt, gaat in overleg met de eigenaar. Vanuit duurzaamheid, maatschappelijke verantwoordelijkheid en de belasting van het milieu, wordt over het algemeen voor maximaal 3 maanden meegegeven. De resterende hoeveelheid op het voorschrift wordt opgenomen als herhaling met een einddatum van maximaal 1 jaar na uitschrijven van het voorschrift.
De geldigheid van een voorschrift en de af te leveren hoeveelheid is afhankelijk van of:
- het een eerste gebruik betreft;
- het een misbruikgevoelig geneesmiddel is;
- het een chronisch geneesmiddel betreft;
- het gaat om een antimicrobieel geneesmiddel.
Voor geen enkele situatie is de geldigheid van een voorschrift langer dan 1 jaar.
Advies
- Eerste gebruik: 15 dagen of de kleinste hele verpakking. Dit in verband met het mogelijk optreden van bijwerkingen, meestal in de eerste twee weken, of het uitblijven van effect. Het voorschrift kan uiteraard wel herhalingen bevatten om het voortzetten van de behandeling mogelijk te maken zonder tussenkomst van de dierenarts. Echter kan een controlemoment wel gewenst zijn en is het advies om voor maximaal één maand medicatie af te leveren.
- Antimicrobiële middelen: binnen vijf dagen na het uitschrijven moet het geneesmiddel afgehaald worden. Een kuur mag uiteraard wel langer duren dan de genoemde vijf dagen.
- Middelen die vallen onder de Opiumwet of die om andere redenen misbruikgevoelig kunnen zijn (pijnstillers, middelen tegen angst en onrust, bijvoorbeeld diazepam, tramadol): aflevertermijn en geldigheid is maximaal 30 dagen. Hierna wordt een controle geadviseerd.
- Chronische middelen: voor drie tot zes maanden afleveren, eventueel met herhalingen tot maximaal één jaar. Het voorschrift zelf is één jaar geldig, hierop wordt maximaal voor 15 maanden medicatie na datum van uitschrijven afgeleverd.
- Dure geneesmiddelen: voor dure geneesmiddelen, zeker bij onverzekerde cliënten, wordt geadviseerd om voor maximaal één maand voor te schrijven voor het geval van bijwerkingen, niet aanslaan van de therapie of overlijden. Nadat het dier goed is ingesteld, kan een afleverperiode van drie maanden overwogen worden.
Als een medicijn in meerdere groepen valt, dan geldt de kortste periode.