De optelsom van kwaliteiten leidt tot succes

Onderwijs en onderzoek doe je niet in je eentje. Toch lag de nadruk in de wetenschap lang op de prestaties van individuen. Het waren veelal hoogleraren die in de spotlight stonden en de prijzen en waardering ontvingen. Maar met de transitie naar Open Science komt daar verandering in.

Een essentieel onderdeel van Open Science is erkennen en waarderen. Uitgangspunten: teamspirit en samenwerking over grenzen van functies, afdelingen en disciplines heen. Ieders bijdrage is daarbij even belangrijk, mensen worden gezien en krijgen ruimte om zichzelf te ontplooien. Maar hoe ziet zoiets er in de praktijk uit? Medewerkers van vier onderzoeksgroepen gingen op de foto en vertelden over hun teams.

Institutions for Open Societies - door Jos Kuklewski
V.l.n.r.: Christiaan Schakel, Anne van der Put (zittend), Sanne de Bos, Hajo Reijers, Tanja van der Lippe, Maartje Orsel, Joop Schippers (zittend), Thomas Martens

‘Meer uren werkt!’. Dat is de titel van het Nationaal Groeifondsprogramma waarin universitair docent en onderzoekscoördinator Anne van der Put, hoogleraar Tanja van der Lippe en consortiummanager Thomas Martens samenwerken met uiteenlopende anderen. Met mensen van de universiteit, maar ook van een ministerie en van veel andere organisaties. Doel van het onderzoek is na te gaan hoe barrières weggenomen kunnen worden voor deeltijders die meer uren willen gaan werken. In eerste instantie worden zo personeelstekorten in de zorg, onderwijs en kinderopvang verminderd, later worden de resultaten over de gehele arbeidsmarkt geïmplementeerd.

Tanja: “Ik ben een echte wetenschapper. Zo bedenk ik onderzoeksvragen, schrijf voorstellen, begeleid mensen, etc. Maar je hebt meer nodig. Anne gaat bijvoorbeeld een team smeden van de PhD’s en postdocs die vanuit verschillende disciplines en universiteiten worden aangetrokken. En dat we een prachtig consortium hebben met zo’n dertig partners waarmee we in co-creatie samenwerken, komt voor een groot deel door Thomas; hij bouwt en onderhoudt die contacten.”

Thomas: “En zo zijn er nog veel meer mensen en rollen: een project als dit ligt deels op de schouders van ‘onzichtbaren’. Volgens mij leidt de optelsom van al die kwaliteiten tot succes.”

Anne: “Wetenschappers, ambtenaren, mensen uit de praktijk, werkgevers- en werknemersorganisaties, mensen die interventies uitvoeren; je hebt ze allemaal nodig om er een succes van te maken. Want we kunnen nog zulke leuke dingen bedenken, maar als niemand zich wil aansluiten, gaat het niet gebeuren.”

Thomas: “Erkennen en waarderen is niet alleen iets dat top-down georganiseerd moet worden, maar gaat juist ook over collega’s onderling. Veel rollen worden bestempeld als ‘ondersteunend’, maar dat laat onvoldoende zien hoe belangrijk hun bijdrage is voor het proces. In ons Future of Work platform zien we hoe waardevol het is om dat wel te doen, want zonder al die ‘ondersteuners’ zou ons platform nu niet zijn waar het is. Dat ik als manager op gelijke voet samen kan werken met de vier hoogleraren met wie ik het platform coördineer, laat volgens mij zien dat er veel draagvlak is voor erkennen en waarderen.”

Tanja: “De cultuurverandering naar Open Science en Erkennen en Waarderen is goed merkbaar de laatste jaren. Ik geloof er ook heel erg in. Maar wat mij betreft is het altijd al teamwork geweest. Twee jaar geleden heb ik bijvoorbeeld de Stevinprijs gekregen en dat wordt een individuele prijs genoemd, maar ik had ‘m nooit gekregen als we niet hadden kunnen samenwerken.”

Anne van der Put, Thomas Martens, Tanja van der Lippe

Pathways to Sustainability - Jos Kuklewski
V.l.n.r.: Marijke van Kuijk, Jérôme d’Hemptinne, Daan van Uhm (zittend), Tunyawat Kositwatanarerk (zittend op de leuning), Carolina Sanchez-Jaegher, Tina Venema, Julie Fraser (zittend op de leuning), Susanne Knittel (zittend), Luigi Prosperi

Op het eerste gezicht hebben literatuurwetenschapper Susanne Knittel, rechtsgeleerde Cedric Ryngaert en criminoloog Daan van Uhm misschien niet heel veel inhoudelijke raakvlakken. Maar schijn bedriegt. In het project Conceptualizing Ecocide buigen zij zich samen met andere onderzoekers en organisaties van buiten de universiteit over juridische, ecologische, politieke, sociaal-culturele, criminologische, filosofische en historische dimensies van ecocide: het onrechtmatig of moedwillig toebrengen van ernstige of omvangrijke schade aan het milieu.

Susanne: “Voor vragen over milieu, klimaat en duurzaamheid heb je niet alleen bèta-perspectieven nodig, maar ook inzichten vanuit andere disciplines, bijvoorbeeld de geesteswetenschappen. En in Utrecht zijn de afgelopen jaren steeds meer kansen en mogelijkheden om elkaar discipline-overstijgend te ontmoeten.”

Daan: “We leren veel van elkaar. Wat is een ecosysteem precies en hoe kwetsbaar is een ecosysteem? Maar ook: welke criminologische, culturele en psychologische betekenis geven we aan ecocide? Al die perspectieven zijn belangrijk om ecocide juridisch te kunnen duiden.”

Cedric: “Eén van onze deliverables is een mock trial – een simulatie van een rechtszaak met echte voorbeelden. Daarin werken we samen met theatermakers en leren we hoe je een rechtszaak dramatisch kan voorstellen zodat het een breder publiek aanspreekt.”

Daan: “Leuke bijkomstigheid: mijn ervaring is dat wanneer je vanuit verschillende expertises redeneert, dit onze kennis verrijkt en je helemaal niet bezig bent met iemands functietitel.”

Susanne: “Precies. Iedereen is expert en dan maakt het niet uit of je universitair docent of hoogleraar bent.”

Cedric: “En omdat je vanuit een andere disciplinaire logica komt, is er denk ik ook minder ruimte voor ‘ik weet het beter dan jij’.”

Daan van Uhm, Cedric Ryngaert, Susanne Knittel

Dynamics of Youth - Jos Kuklewski
V.l.n.r.: Liesbeth Kester, Aoju Chen, Odilia Laceulle (zittend), Sanne Nijhof, Eline de Groot, Mart Nijsen (zittend op de leuning), Heidi Lesscher (zittend), Iris Bleeker

“Ik moest er bijna aan wennen dat ik in vergaderingen als gelijke werd gezien.” Dat zegt Mart Nijsen, student-assistent bij de community Becoming Adults in a Changing World. Dit is één van de vier communities van het Strategisch Thema Dynamics of Youth (DoY), waarin onderzoek wordt gedaan naar hoe kinderen en jongeren zich optimaal kunnen ontwikkelen als volwassenen in een veranderende wereld.

Mart: “Hier heb ik echt het gevoel dat mijn stem evenveel waard is als die van anderen. Ik dacht dat ik meer een ondersteunende achtergrondrol zou krijgen, maar mijn input en aanwezigheid werden meteen erg gewaardeerd. Ik word ook bedankt voor wat ik bijdraag. Het is een hele mooie ervaring die ik van tevoren niet zo had verwacht.”

Heidi Lesscher, universitair hoofddocent en chair van de community Thriving & Healthy Youth: “Ik denk dat dit de cultuur bij ons weergeeft. Mart heeft een andere expertise dan anderen en we proberen zoveel mogelijk ieders kwaliteiten in te zetten, ongeacht wat iemands functieprofiel is.”

Femke Everaarts, projectcoördinator: “Ik heb zelf ervaren hoe er wordt gekeken naar waar je goed in bent en blij van wordt. Eerder stuurde ik jongvolwassenen aan bij een wetenschappelijk onderzoek. Ik vond dat heel leuk, maar in mijn huidige functie komt dat niet terug. Toen de wens vanuit DoY kwam om meer aan jongerenparticipatie te gaan doen, hebben ze mij daarin een rol gegeven.”

Catrin Finkenauer, hoogleraar en wetenschappelijk directeur van DoY: “In de academische wereld is veel competitie en ook wel wantrouwen. Maar ons doel is om dingen met elkaar te delen, “to change the smell of the place”. We dragen gezamenlijk bij aan het grotere geheel, namelijk een betere wereld voor de jeugd van tegenwoordig. Dus als een ander succesvol is, dan is dat ook goed voor iedereen bij DoY. Alleen op papier is dit natuurlijk niet veel waard. Pas als je het ervaart en doet, voelt en ruikt, ziet en hoort, dan kun je het ook echt implementeren.

Draagvlak is daarbij essentieel. Het helpt niet als ik zeg: ga dat nu doen, want dat vind ik belangrijk. Dan is het alleen maar uitvoering. We willen dat iedereen meedenkt en zich ook medeverantwoordelijk voelt om dingen tot een succes te maken. Door het collectief te organiseren maken we onszelf ook minder kwetsbaar.”

Heidi: “DoY betekent voor mij onbaatzuchtigheid en vertrouwen. Je investeert in het grote, overkoepelende doel en dat hoeft zich niet altijd terug te betalen in eigen publicaties, financiering of carrière. En je hoeft niet uitgebreid te rapporteren en je te verantwoorden. Hierdoor is er minder administratieve last en beter welzijn van iedereen.”

Heidi Lesscher, Catrin Finkenauer, Mart Nijsen, Femke Everaarts

Life Sciences - Jos Kuklewski
V.l.n.r.: Wouter Dhert, Jeroen Pasterkamp, Cyrille Krul (zittend), Marianna Tryfonidou (zittend op de leuning), Jarno Hoekman, Cristheena Nonis, Anne Kienhuis, Jeffrey Beekman (zittend), Tim Welting, Daniela Salvatori

Een centrum dat de transitie naar proefdiervrije biomedische innovaties gaat versnellen: betere geneesmiddelen en minder dierproeven. Dat is de inzet van het nieuw te realiseren Centrum voor Proefdiervrij Biomedische Translatie (CPBT). Het Nationaal Groeifonds investeert 124,5 miljoen in het centrum waaraan meerdere universiteiten en alle UMC’s meedoen en dat wordt geleid door een Utrechts kennisconsortium. 

Hoogleraar en wetenschappelijk directeur Innovaties in de Life Sciences, Wouter Dhert, is kwartiermaker van het programma: “De groep is divers - van student tot hoogleraar - en bestaat uit mensen van onder meer de Universiteit Utrecht, UMC’s Utrecht en Maastricht, het RIVM en de Hogeschool Utrecht. We hebben samen een zeer vernieuwend programma neergezet. Het belang van de ‘hogere doelen’ - betere translatie van biomedisch onderzoek naar de mens en het verminderen van proefdiergebruik - hebben voorop gestaan en waren bepalend voor het succes.”

Hoogleraar en Chairperson Transitie naar Proefdiervrije Innovatie (TPI UtrechtDaniela Salvatori: “Vanuit verschillende invalshoeken, waaronder de industrie, Ngo’s en patiëntenorganisaties, moesten we begrijpen waar ethische behoeften en visies op een betere wereld samenkomen. Dit was voor mij het spannendste deel.”

“De meerwaarde van een groot consortium is de diversiteit aan expertises”, zegt Cyrille Krul, lector en directeur van het Research Centre Healthy & Sustainable Living aan de Hogeschool Utrecht. “Van fundamentele kennis over ziekten tot praktische toepassing van modellen en kennis van de wettelijke en internationale context. Alle perspectieven zijn nodig om het verschil te kunnen maken in deze complexe maatschappelijke opgave.”

Daniela: “Ik vond het belangrijk om ook studenten te introduceren als actieve stakeholders. Werken met studenten geeft me veel energie en hoop. Dingen zijn aan het veranderen. Er komt meer ruimte om anders, origineel en creatief te zijn en om je eigen stijl te vinden.”

Masterstudent Cristheena Nonis: “Ik heb de cultuur in de academische wereld de laatste jaren zien veranderen door Open Science. Het heeft naar mijn idee motivatie, transparantie, inclusiviteit en samenwerking bevorderd. Dat merk ik ook als student-assistent; ieders werk en ideeën krijgen evenveel respect en aandacht.”

Cyrille: “Open Science helpt zeker, maar staat nog in de kinderschoenen. Utrecht neemt een mooie voorbeeldfunctie in. Ik denk dat hogescholen al ver zijn met erkennen en waarderen. De praktijk vraagt om andere dingen dan alleen wetenschappelijke artikelen. Zo worden lectoren (hoogleraren van het HBO) niet alleen beoordeeld op hun wetenschappelijke kwaliteiten, maar ook op hun impact op onderwijs en op innovatie van de (beroeps)praktijk.”

Cyrille Krul, Cristheena Nonis, Daniela Salvatori, Wouter Dhert,

Meer weten?

Meer informatie over de transitie naar Open Science en de Strategische Thema’s is te vinden op de website van de Universiteit Utrecht.