De grenzen van het Nederlandse watersysteem zijn bereikt
Langdurige droogte, zware buien, een stijgende zeespiegel. Zonder helder beleid, wonen we straks in het water, terwijl we er een tekort aan hebben, stellen Maarten Kleinhans, Esther Stouthamer en Niko Wanders.
Hoe kunnen we zorgen dat het watersysteem weer in balans komt? Door in te zetten op meer ruimte voor rivieren; door het landgebruik in Nederland minder te versnipperen waardoor het makkelijker wordt waterpeilen aan te passen; door het beleid ‘Water en Bodem Sturend’ niet alleen beleidsmatig, maar ook juridisch te verankeren; en door direct te starten met het sturen op toekomstbestendig bouwen met een verplichte Klimaattoets. Zo bouw je daadkrachtig beleid dat snel in kan spelen op de nieuwste ontwikkelingen.
1. Ruimte voor rivieren
De waterspiegel in onze rivieren stijgt door zeespiegelstijging, waardoor rivieren minder makkelijk hun water kwijt kunnen, en door stuwing van rivierwater vanuit België en Duitsland. Gecombineerd met extremere regenval hebben de rivieren dus meer ruimte nodig om het water beter te kunnen bergen. Dijken verhogen of verzwaren lijkt de oplossing, maar dit is lang niet overal het geval. Behalve dat het veel geld, ruimte en landschappelijke kwaliteit kost, worden bij dijkverhogingen de polders erachter steeds dieper, waardoor het nog moeilijker wordt om neerslag te verwerken.
Voor de westelijke helft van ons land is het verruimen van rivieren bij een hogere zeespiegel niet meer effectief, omdat de zee dan verder binnendringt. Bovendien laat de extreme waterstand van de Maas in 2021 zien dat het veel te risicovol is als je het landschap inricht gebaseerd op de statistieken van het weer van nu. We houden dan geen rekening met nieuwe extremen die door klimaatverandering nog veel erger worden dan in de afgelopen paar jaar.
De rivieren kun je meer ruimte geven door uiterwaarden in te richten als natuurgebieden en permanente bewoning niet meer toe te staan. De uiterwaarden zijn dan geschikt om zowel extreme neerslag als hoogwater in de rivieren op te vangen, om zoet (drink)water vast te houden en natuur meer ruimte te geven.
2. Minder landversnippering
Droge zomers en een groter verbruik van zoet water zorgen voor problemen in onze watervoorziening. De grondwaterstand zakt onder een kritisch peil, boeren mogen niet meer irrigeren, natuurgebieden verdrogen, de kans op bosbranden stijgt. Om droogte te voorkomen moet het waterpeil omhoog, voornamelijk in natuurgebieden en het oosten van ons land. Dat staat op gespannen voet met landbouwgebieden en woningbouw, waarvoor het waterpeil juist kunstmatig laag wordt gehouden. Door landgebruik in Nederland minder te versnipperen en minder functies binnen een watersysteem te combineren, is er minder tegengesteld landgebruik en liggen tegengestelde belangen minder vaak en minder dicht tegen elkaar aan. Hierdoor wordt het makkelijker om waterpeilen aan te passen aan specifieke wensen. Dit vergt pijnlijke keuzes, maar geen keuzes maken, gaat grote problemen geven.
3. Juridische borging
In 2022 koos het kabinet de beleidslijn ‘Water en Bodem Sturend’ als uitgangspunt voor de inrichting van Nederland. Op dit moment zien we in beleidsprocessen en politieke beslissingen nog steeds voorstellen die dit doorkruisen. Denk aan huizen bouwen in de uiterwaarden bij Arnhem, wat haaks staat op de beleidslijn, maar wettelijk toegestaan is. Om dit in de toekomst te voorkomen moet ‘Water en Bodem Sturend’ duurzaam juridisch worden verankerd, zodat het niet alleen bij goede intenties blijft. Met een wetenschappelijke Adviesraad kan regelgeving worden ontworpen en aangepast die rekening houdt met nieuwe extremen en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen.
4. Toekomstbestendig bouwen
Een aspect van ‘Water en Bodem Sturend’ is toekomstbestendig bouwen. Dat is niet alleen huizen op palen bouwen of een andere lokale technische oplossing, maar ook voorkomen dat er op bepaalde plekken gebouwd wordt. Voor landbouw en woningen wordt vaak het waterpeil verlaagd.
Het gevolg hiervan is dat de bodem daalt, waardoor het waterpeil nog verder verlaagd moet worden, waardoor de bodem weer daalt, funderingen in gevaar komen, zoute kwel aan het oppervlak komt, en zo verder. Dit is een onomkeerbaar proces. Waterschappen krijgen steeds meer moeite met hun opgaven en verzekeraars waarschuwen voor onbetaalbare schade. Daarom is het wijs te sturen op een verplichte klimaattoets om toekomstbestendig bouwen te waarborgen zodat iedereen droge voeten kan houden.
Het staat vast dat de zeespiegel stijgt, extreme neerslag en rivierafvoeren toenemen, en rivieren steeds moeilijker kunnen afwateren op de Noordzee. Het is daarom belangrijk om op korte termijn beleid zoals ‘Water en Bodem Sturend’ duurzaam juridisch te verankeren. Daarmee houden we rekening met nare verrassingen. De tijd om ons aan te passen wordt steeds korter.
Maarten Kleinhans is hoogleraar biogeomorfologie van rivieren en estuaria aan de Universiteit Utrecht. Met behulp van zijn reusachtige tidal facility The Metronome onderzoekt hij hoe de veranderlijke patronen van geulen en banken in riviermondingen met eb en vloed ontstaan.
Esther Stouthamer is hoogleraar delta-evolutie en ondergrondprocessen. Haar expertise ligt op het gebied van de geologische en geomorfologische ontwikkeling van delta’s, de daaruit voortvloeiende opbouw en eigenschappen van de ondergrond en de processen die hierin plaatsvinden.
Niko Wanders is onderzoeker in hydrologische extremen aan de Universiteit Utrecht. Zijn expertise is de interactie tussen extreme droogte of neerslag, klimaatverandering en menselijk watergebruik.
Dit opiniestuk is op 22 december 2023 online gepubliceerd als klimaatblog van NRC. Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 27 december 2023.
Wetenschappers van de Universiteit Utrecht schrijven regelmatig over hun onderzoek in de klimaatblog van de NRC. Zij werken samen in het strategische thema Pathways to Sustainability.