Hoe kan (massa)schade betekenisvol en rechtvaardig worden verdeeld en afgehandeld?
Met enige regelmaat wordt de maatschappij geconfronteerd met omvangrijke, maatschappijbrede, schade. Denk aan schade door beroepsziekten, Groningse aardbevingsschade, schade in de context van de toeslagenaffaire, long covid en letselschade in zijn algemeenheid.
Hoe kan zulke schade betekenisvol en rechtvaardig worden verdeeld en afgehandeld? En, wanneer is er daarbij ruimte voor het (civiele) aansprakelijkheidsrecht? Biedt dat (civiele) aansprakelijkheidsrecht voldoende mogelijkheden tot een adequate afhandeling van schade? En doet het civiele aansprakelijkheidsrecht recht aan de behoefte aan herstel van de slachtoffers?