Wie financiert het onderzoek?
Overheid financiert het strandingsonderzoek
Het strandingsonderzoek bij de faculteit Diergeneeskunde wordt gefinancierd door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). De overheid wil de doodsoorzaak achterhalen van gestrande bruinvissen en vooral te weten komen of de stranding het gevolg is van menselijk handelen.
In 1991 werd het Agreement on the Conservation of Small Cetaceans of the Baltic and North Seas (ASCOBANS) van kracht. Sindsdien heeft Nederland de verplichting zich in te zetten voor de instandhouding van de bruinvispopulaties in haar wateren. Het strandingsonderzoek is tot en met 2020 vastgelegd als Wettelijke Overheidstaak (WOT) 'Bruinvis monitoring'. Naast pathologisch onderzoek bevat deze taak ook vliegtuigtellingen, dieetonderzoek en onderzoek naar contaminanten, uitgevoerd door Wageningen Marine Research (voorheen IMARES).
Mensen vinden dode bruinvissen aan het strand. Wij willen weten of ze zijn doodgegaan door menselijk handelen. Daarvoor heb je een 'CSI Bruinvis' nodig. Deze expertise zit in Utrecht
De huidige financiering is alleen bedoeld voor het bruinvisonderzoek. Voor onderzoek naar andere gestrande walvisachtigen (zowel dolfijnen als walvissen) is geen vaste financiering beschikbaar, dat is volledig afhankelijk van vrijwilligers. Wij coördineren dit onderzoek en maken daarbij gebruik van hetzelfde netwerk en sectieprotocol. Door de recente groei van het aantal ‘unieke stranders’ zoeken we extra financieringsmogelijkheden om meer onderzoek te kunnen realiseren.