Het onderzoek

Op zoek naar de doodsoorzaak

Jaarlijks spoelen er honderden dode bruinvissen aan op de Nederlandse kust. Hoe meer dieren voor de kust, hoe meer kans op strandingen: tegenwoordig soms wel 600 per jaar. Maar waar gaan deze dieren eigenlijk aan dood? Dat onderzoeken we bij de faculteit Diergeneeskunde, om precies te zijn bij de afdeling Pathologie.

Menselijk handelen
Het bruinvisonderzoek is in 2008 gestart in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Doel van het onderzoek is de doodsoorzaak van gestrande bruinvissen te achterhalen. Het ministerie is vooral geïnteresseerd in de dieren die sterven als gevolg van menselijk handelen. Denk aan aanvaringen of bijvangst (onbedoeld vangen van bruinvissen, die daardoor in de netten verstrikt raken en stikken), gehoorschade (bijvoorbeeld door het bouwen van windmolenparken, of seismisch onderzoek) en vervuiling (bijvoorbeeld door PCBs of macro- en microplastics). 

Kennis over diersoorten en dierziekten
Bij de afdeling Pathologie verzamelen en verspreiden we kennis over de functie en disfunctie van cellen, weefsels en organen. Daardoor hebben wij veel expertise over de ziekteleer van wildlife en andere diersoorten. Deze zetten we ook in bij het onderzoek naar gestrande dieren. De faculteit is uitermate geschikt om het strandingsonderzoek uit te voeren gezien de centrale locatie, aanwezige faciliteiten en expertise op het gebied van veterinaire pathologie. Het postmortale onderzoek aan bruinvissen in Nederland wordt nu op één locatie en het hele jaar door uitgevoerd. Zo kunnen we veranderingen in strandingspatronen en doodsoorzaken vroegtijdig herkennen en signaleren, en daarop reageren.

Ook strandingsonderzoek bij andere zeezoogdieren
Naast vele bruinvissen stranden er ook met enige regelmaat grotere walvissen en dolfijnen op de Nederlandse kust. Door de nauwe samenwerking met het nationale strandingsnetwerk, het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en andere partners, heeft de Faculteit Diergeneeskunde een centrale rol gekregen in het onderzoek naar de oorzaken van walvisstrandingen in Nederland. Daarnaast worden van tijd tot tijd ook zeehonden onderzocht om hun doodsoorzaak te bepalen.

Informatie over ecosysteem
Door (dode) zeezoogdieren te onderzoeken, kunnen we ook veel leren over het ecosysteem waarin deze dieren voorkomen: de Noordzee en de Waddenzee. Zo krijgen we informatie over de individuele dieren, de populaties, maar ook over de gezondheid van de zee. Uiteindelijk draagt het strandingsonderzoek niet alleen bij aan een gezond ecosysteem voor toekomstige generaties, maar ook aan de bescherming van deze intrigerende zeezoogdieren.