Afscheidsinterview met Bianca Kramer
"Dat we impact factoren zouden gaan loslaten hebben we lang gezegd maar we deden het niet. Dat is nu helemaal anders." Aan het begin van de zomer verliet Open Science-aanjager van het eerste uur Bianca Kamer de Universiteit Utrecht. Nu de laptop ingeleverd is, blikt ze terug op haar bijdrage aan de open science-transitie van de universiteit.
Samen met Open Science-collega Jeroen Bosman, ook vanaf het begin betrokken, gaf je als afscheid in plaats van een borrel een workshop waarin je samen met je publiek terugkeek op de open science-transitie. Wat is het grootste dat je door de jaren heen hebt zien veranderen?
"Dat is overduidelijk het thema erkennen en waarderen. Dat we impact-factoren zouden gaan loslaten hebben we lang gezegd, maar we deden het steeds niet. Het wilde nooit echt landen. Vorige zomer is het dan toch gebeurd. We zitten nu in een stadium van heel veel verandering. Dat was vijf jaar geleden nog echt anders."
Is er ook iets langzamer gegaan dan dat je had verwacht?
"Over data delen bestaan volgens mij nog steeds veel misverstanden. Dat mensen bijvoorbeeld zeggen: “het is privacy-gevoelig dus het open delen kan niet.” Privacy wordt gebruikt als een reden om niet te delen, in plaats van dat, binnen de grenzen van wat mogelijk is qua privacy, delen wordt gezien als een bijdrage aan de wetenschap. Want het idee is natuurlijk dat andere mensen weer andere dingen doen met data waar je zelf niet aan toe bent gekomen of aan gedacht hebt."
Waar komt die terughoudendheid in het delen van data vandaan denk je?
"Dit heeft zeker ook met erkennen en waarderen te maken. Als enkel publicaties worden gezien als output maar de data op zichzelf niet, stimuleert dat delen ook niet."
Je begon vijftien jaar geleden op de Universiteit Utrecht bij de medische bibliotheek. Je hielp artsen en onderzoekers met het literatuur zoeken en het maken van systematic reviews. Op het gebied van open science nog een heel andere tijd, denk ik?
"Er was veel hetzelfde en tegelijkertijd helemaal niet. Open access speelde toen nog veel minder. Sowieso was er nog weinig aandacht voor openheid en transparantie. De omslag naar digitaal was nog niet zo heel lang geleden en veel van het publicatieproces ging nog heel traditioneel. Alles draaide om het artikel, en nog niemand had het over data delen."
We leven in een roerige tijd, hoe bezie jij de OS-beweging in een bredere maatschappelijke context?
"Vaak wordt het delen van preprints (dus voorafgaand aan peer review) gezien als afbrokkeling van autoriteit van wetenschap. Het is belangrijk dat we door open science het proces en het verhaal van wetenschap beter kunnen vertellen. Dat we laten zien dat het niet klopt dat wetenschap zonder stempeltje niets waard is en pas waarde krijgt nadat het een stempeltje heeft gehad. Dat hebben we tijdens covid ook gezien."
Je vertelde dat je open science op de UU met een gerust hart achterlaat. Waar denk je dat de Universiteit Utrecht de komende jaren alert op moet zijn?
"Ten eerste een goede invulling van erkennen en waarderen, waarbij het niet alleen gaat over verbreding van activiteiten die mee tellen bij evaluatie (niet alleen onderzoek, maar ook onderwijs, leiderschap en bijdrage aan team science), maar we ook durven kijken naar het proces van onderzoek en wat we daarbinnen erkennen en waarderen.
Een ander belangrijk onderwerp om op door te pakken is het open access-verhaal. Vooral het verbreden van de focus die tot nu vooral op de afspraken met de grote traditionele uitgever heeft gelegen. Hierdoor gaat daar alsnog veel geld naar toe. Er komt gelukkig in toenemende aandacht voor bijvoorbeeld de ondersteuning van ‘diamond’ open access, waar alle wetenschappers (niet alleen wetenschappers werkzaam aan rijke Westerse instellingen) toegang hebben tot lezen én publiceren. "