Annemieke Vermeijlen-Aerdts

Relatie tussen het gebruik van contexten in het bètaonderwijs en de behoeften van leerlingen en hun studiekeuzegedrag

Annemieke Vermeijlen-Aerdts

Annemieke Vermeijlen-Aerdts van het Van Maerlantlyceum in Eindhoven onderzoekt de 'Relatie tussen het gebruik van contexten in het bètaonderwijs en de behoeften van leerlingen en hun studiekeuzegedrag' onder 200 leerlingen van havo en vwo. Leidt het gebruik van contexten tot meer motivatie voor bètastudies? De verwachting is dat de juiste context het onderwijs relevanter maakt, bijdraagt aan betekenisvol onderwijs en zo de intrinsieke motivatie van leerlingen vergroot.

Begeleiders: Wendy Sanders en Perry den Brok

Samenvatting onderzoeksplan

De instroom van meer leerlingen in het hoger technisch onderwijs is al jaren een punt van discussie. Uit diverse onderzoeken is gebleken dat een jongere kiest voor technologie als hij/zij op positieve manier in aanraking is gekomen met technologie, het vertrouwen heeft goed te zijn in techniek, enige vaardigheden en kennis heeft op dit domein en als een technisch beroep past bij het zelfbeeld dat de jongere heeft. Iemands drijfveer voor een bepaalde studiekeuze wordt een loopbaananker genoemd. In de leeftijd van 15 tot 17 jaar gaan scholieren keuzes maken voor hun profiel en daarna voor een studierichting. Diverse activiteiten worden ingezet om meer leerlingen in het technisch onderwijs te krijgen door verschillende combinaties van ankers aan te spreken en het beeld van technische beroepen te veranderen. Een van deze activiteiten is de vernieuwing van het bètaonderwijs. In het kader van de vernieuwingen in het Bètaonderwijs in de bovenbouw HAVO en VWO is er gekozen voor de concept‐in‐context benadering voor de vakken biologie, natuurkunde en scheikunde. Hiervoor is nieuw lesmateriaal ontwikkeld. Doel van het nieuwe curriculum is mede de interesse onder leerlingen voor bètavervolgstudies te vergroten. De concept‐incontext benadering zou de leerlingen meer moeten aanspreken. De vraag is of de bestaande contexten de leerling aanspreken en of ze het beoogde effect hebben (worden de juiste loopbaanankers aangesproken)? Krijgen door de nieuwe benadering de leerlingen meer of eventueel minder het idee dat zij competent zijn het vak te volgen? In het kader van dit onderzoek wordt met behulp van de Self‐Determination‐Theory (SDT) de nieuwe benadering van het bètaonderwijs onderzocht op het verband tussen kenmerken van contexten, verschillende behoeften, namelijk competentie, autonomie en verbondenheid, (en daarmee loopbaanankers) en de extrinsieke en intrinsieke motivatie van de leerling voor het bètadomein.

Poster van het onderzoeksplan

Download: Poster