Meta-analyse over ouderlijk conflict na scheiding

Ouderlijk conflict, opvoedgedrag, en psychosociale problemen bij kinderen in gescheiden gezinnen: Een meta-analyse

Wereldwijd maken veel kinderen de scheiding van hun ouders mee. Deze kinderen hebben een verhoogde kans op psychosociale problemen vergeleken met kinderen van wie de ouders bij elkaar zijn. Echter, er zijn ook grote verschillen tussen kinderen van gescheiden ouders: de een kampt met meerdere problemen, terwijl een ander nauwelijks problemen ervaart. Het doel van deze meta-analyse was om – op basis van een groot aantal eerder uitgevoerde studies – vast te stellen welke gezinsprocessen de verschillen in problemen bij kinderen na scheiding zouden kunnen verklaren.

Op basis van 115 eerdere wetenschappelijke studies bleek dat conflicten tussen ouders en verschillende opvoedgedragingen significant samenhangen met internaliserende en externaliserende problemen* bij kinderen na scheiding. Zo vergroten ouderlijke conflicten, afwijzend gedrag van ouders richting kind, opdringerige controle door ouders, rolvervaging tussen ouder en kind (zoals kinderen betrekken in het ouderlijk systeem of hen in een ouderrol plaatsen) en ook ouder-kind conflicten de kans op internaliserende en externaliserende problemen in kinderen na scheiding. Hoewel ouderlijke conflicten en negatief opvoedgedrag samenhangen met méér problemen, verkleinen opvoedkenmerken zoals ouderlijk steun/warmte, het bieden van structuur en een positieve ouder-kind relatiekwaliteit juist de kans op problemen bij kinderen na scheiding.

Bovendien vonden we dat naast het directe verband tussen ouderlijk conflict en psychosociale problemen na scheiding, de opvoeding een rol speelt in dit verband. Dat wil zeggen dat meer conflicten tussen ouders na een scheiding over het algemeen samengaat met meer negatief en minder positief opvoedgedrag, wat vervolgens gerelateerd is aan meer problemen bij kinderen. Zo wordt de negatieve impact van ouderlijke conflicten na scheiding op het psychosociaal welzijn van kinderen deels verklaard door hoe de opvoeding invullen. Het lijkt er dus op dat door conflicten met hun ex-partners, ouders minder goed in staat zijn kwalitatief goed te blijven opvoeden. Daarnaast lieten de resultaten een sterkere impact zien van negatieve opvoedgedragingen vergeleken met een gebrek aan positieve kenmerken. Kinderen lijken dus meer last te hebben van negatief gedrag van ouders dan wanneer er een gebrek is aan positieve opvoeding. Tot slot bleek rolvervaging tussen ouder en kind een bijzonder risico te zijn van ouderlijke conflicten na een scheiding.

Belangrijke conclusies op basis van deze studie:

  • Ruzies tussen ouders na scheiding kunnen doorsijpelen naar hun opvoedgedrag, wat vervolgens samenhangt met het welzijn van kinderen.
  • Negatieve opvoedkenmerken hebben een grotere impact dan een gebrek aan positieve opvoedkenmerken na scheiding: 'bad is stronger than good’.
  • Kinderen en jongeren met gescheiden ouders zouden erbij gebaat zijn wanneer ouders werken aan het voorkomen en verminderen van ouderlijke conflicten in combinatie met de verbetering van hun opvoedgedrag na scheiding.

Volledige (Engelstalige) artikel

van Dijk, R., van der Valk, I. E., Dekovic, M., & Branje, S. J. (2020). A meta-analysis on interparental conflict, parenting, and child adjustment in divorced families: Examining mediation using meta-analytic structural equation models. Clinical Psychology Review, 79, 101861.     

Nederlandse bewerking van het artikel

van Dijk, R., van der Valk, I.E., Dekovic, M. & Branje, S.J.T. (2020). Meta-analyse van directe en indirecte associaties tussen ouderlijke conflicten, opvoedingsgedrag en psychosociale problemen van kinderen na een scheiding. Tijdschrift Kinder- & Jeugdpsychotherapie, 47(2), 218-252.

*Internaliserende problematiek verwijst naar problemen die naar binnen gericht zijn, zoals angst en depressieve gevoelens. Externaliserende problemen zijn naar buiten gerichte problemen, zoals agressie en opstandig gedrag.