History and Philosophy of Science (HPS) aan de Universiteit Utrecht
De HPS-groep van het Freudenthal Instituut is de grootste onderzoeksgroep op dit gebied in Nederland. Samen met de HPS master en de universiteitsbrede activiteiten van het Descartes Centre maakt dat van Utrecht een prominent internationaal centrum voor wetenschapsgeschiedenis en -filosofie.
De huidige HPS-groep bouwt voort op het werk van verschillende voorgangers.
Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw begon de belangstelling voor de geschiedenis van de natuurwetenschappen in Nederland. Dat ging vooral om ‘nationale helden’ als Huygens en Leeuwenhoek. Vanaf het midden van de twintigste eeuw werd de wetenschapsgeschiedenis professioneler. In 1953 werd Eduard Jan Dijksterhuis benoemd tot bijzonder hoogleraar in de geschiedenis van de wiskunde en de natuurwetenschappen in Utrecht. Hij is internationaal bekend geworden door zijn boek De Mechanisering van het Wereldbeeld (1950), waar hij ook de P.C. Hooftprijs voor ontving. Hij publiceerde ook veel over wiskundeonderwijs.
Dijksterhuis werd in 1967 opgevolgd door Reyer Hooykaas, ook een internationaal bekende wetenschapshistoricus, vooral door zijn werk over de relatie tussen wetenschap en religie. Die werd in 1977 weer opgevolgd door Harry Snelders. Onder hun leiding werd het Instituut voor de Geschiedenis van de Exacte Wetenschappen aan het Janskerkhof een belangrijke kweekvijver voor wetenschapshistorici in Nederland.
Intussen had Frans Verdoorn in 1959 het Biohistorisch Instituut opgericht, dat gevestigd was aan de Nieuwegracht. Hij zette een groots programma op om de geschiedenis te herschrijven vanuit biologisch perspectief. In de praktijk leidde dat niet tot veel baanbrekend onderzoek, maar het was wel inspirerend voor een generatie nieuwe biohistorici.
Bij natuurkunde was Johan Bernard Ubbink in 1961 benoemd tot hoogleraar Grondslagen en Wijsbegeerte van de Natuurkunde.
In de jaren tachtig werden de onderzoeksgroepen wetenschapsgeschiedenis, biohistorie en grondslagen van de natuurkunde samengevoegd tot het Instituut voor Geschiedenis en Grondslagen van de Natuurwetenschappen (IGG), dat was ondergebracht bij natuurkunde op de Uithof. Ubbink werd opgevolgd door Jan Hilgevoord en vervolgens Dennis Dieks; Snelders door Albert van Helden en Bert Theunissen.
In 2002 kreeg het IGG een eigen masteropleiding History and Philosophy of Science (HPS) Die begon klein, met een handvol studenten in de eerste jaren, maar is inmiddels uitgegroeid tot een van de grootste HPS-masters ter wereld.
Ook elders in de Universiteit werd aan wetenschapsgeschiedenis en-filosofie gedaan. Daarom werd in 2007 het Descartes Centre for the History and Philosophy of the Sciences and the Humanities opgericht. Een paar jaar lang was er ook een apart masterprogramma Historical and Comparative Studies of the Sciences and the Humanities (HCSSH), maar in 2012 werd dat programma samengevoegd met HPS.
In 2014 is het IGG opgegaan in het vernieuwde Freudenthal Instituut (FI). De HPS-groep van het FI heeft nog steeds een sterke onderzoekstraditie in filosofie van de natuurkunde, naast brede expertise in geschiedenis en filosofie van de levenswetenschappen, klimaatwetenschap, en van ‘kennis’ in veel bredere zin.