Hart en vaten
Hart- en vaatziekten komen veel voor en hebben vaak een genetische oorzaak. Door DNA-onderzoek te combineren met klinische gegevens uit screenings en weefselonderzoek achterhalen we hoe deze aandoeningen ontstaan en zich ontwikkelen.
Onderzoek naar hart- en vaatziekten
Naar schatting lijdt ongeveer 10% van alle honden aan een hartafwijking. In veel gevallen gaat het om aandoeningen die pas op latere leeftijd tot uiting komen, zoals gedilateerde cardiomyopathie of mitralisklepinsufficiëntie. Daarnaast zijn er aangeboren hartafwijkingen die al op jonge leeftijd ernstige klachten veroorzaken. Voor veel van deze aandoeningen bestaat helaas nog geen curatieve behandeling. In zulke gevallen is het doel vooral om de klachten te verlichten en de kwaliteit van leven te verbeteren.
Welke hart- en vaatziekten onderzoeken wij?
Wat onderzoeken we?
Hoewel vaak een genetische oorzaak wordt vermoed, is de exacte genetische achtergrond van veel van deze aandoeningen nog onbekend. Binnen ons expertisecentrum doen we onderzoek naar ziekteveroorzakende genetische variaties via DNA-analyse. Met behulp van deze variaties ontwikkelen we DNA-tests die fokkers inzicht geven in het risico op het doorgeven van hartafwijkingen aan nakomelingen.
Daarnaast voeren we weefselonderzoek uit. Door beter te begrijpen hoe hartziekten zich ontwikkelen en welke veranderingen al in een vroeg stadium optreden, kunnen we – in samenwerking met de humane cardiologie – kijken op welk moment in het ziekteproces ingegrepen kan worden en hoe we de aandoening zo vroeg mogelijk kunnen opsporen.
Hoe doen we dat?
Een goede diagnose is essentieel. Onze cardiologen bieden binnen het dierenziekenhuis diverse screenings aan voor honden en katten om potentiële hartproblemen vroegtijdig op te sporen. Samen met specialisten uit de humane cardiologie werken we aan de ontwikkeling van verbeterde screeningsmethoden. Met aanvullend weefselonderzoek bestuderen we bovendien de vroege cellulaire en moleculaire veranderingen die aan het ziekteproces ten grondslag liggen.
De verzamelde klinische gegevens gebruiken we vervolgens voor genetisch onderzoek. We brengen het DNA in kaart van zowel zieke als gezonde dieren en vergelijken de resultaten. Als we genetische verschillen tussen deze groepen vinden, ontwikkelen we op basis daarvan een DNA-test. Zo ondersteunen we de transitie van curatieve naar preventieve fokkerij.