Taalontwikkelingsexpert Elma Blom
Prof. dr. Elma Blom is hoogleraar Taalontwikkeling en Meertaligheid in Gezin en Onderwijs bij de Faculteit Sociale Wetenschappen. Haar onderzoek en publicaties gaan over meertalige kinderen en taalontwikkelingsstoornissen. Zoals ze het zelf zegt: “Ik houd me bezig met taalontwikkeling in ogenschijnlijk uitdagende situaties.” Die expertise brengt ze nu mee in het Utrechtse thema De 1001 eerste dagen in het leven van een kind.
Wat maakt taal voor Elma Blom zo’n boeiend onderwerp? “Een van de meest fascinerende eigenschappen van de mens is ons vermogen om taal te leren én flexibel aan te passen aan steeds weer nieuwe contexten”, zegt Blom. Denk aan de manier waarop meertalige kinderen talen zelfs in één zin met elkaar ‘mixen’, en aan de bijzondere woorden of constructies die kunnen ontstaan als jonge kinderen net leren praten.”
De vele kanten van taalontwikkeling
Taal leren gaat niet altijd vlekkeloos. Dan kan er bijvoorbeeld sprake zijn van een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Blom: “Kinderen met TOS zijn in veel opzichten net zoals kinderen zonder TOS. Ze hebben een normale intelligentie en ze horen normaal, maar ze hebben onder meer een groot probleem met het leren van taal. Hun problemen kunnen heel divers zijn, maar de duidelijkste zijn moeite met grammatica en woordvinding. TOS komt in verschillende gradaties voor. In hun taalontwikkeling lijken ze vaak een paar jaar achter te lopen vergeleken met leeftijdsgenoten zonder deze stoornis.”
Een andere focus binnen Bloms onderzoek is meertaligheid. “Kleine kinderen zijn niet alleen in staat zijn om één taal te leren, maar heel veel talen tegelijk. En dat geldt voor alle kinderen, zelfs kinderen die moeite hebben met leren van taal. Ook kinderen met autisme, Down-syndroom of TOS kunnen meerdere talen leren. Het idee bestaat dat meertaligheid problematisch is, maar we weten van kinderen die vanaf de geboorte zo opgroeien dat dat prima kan: twee, drie of zelfs meer talen leren is geen probleem.”
Het is belangrijk dat ouders zich bewust worden van hun rol. Hoe praat en interacteer je met je kind?
Aansluiten bij wat er leeft
Meertaligheid staat ook op de agenda bij de Gemeente Utrecht, een van de maatschappelijke partners van dit thema. Blom: “Utrecht heeft te maken met veel meertalige groepen, waarvan een deel ook risicogroepen zijn. Kinderen uit deze groepen komen vaak met een achterstand in het Nederlands op school. Die kunnen ze inhalen, maar als ouders weinig middelen hebben om hun kind daarin te ondersteunen dan is dat een risicofactor. We weten dat omgevingsfactoren van invloed zijn. Daar kun je iets aan proberen te doen, waardoor deze kinderen vroeger gestimuleerd worden. De vraag is: hoe kunnen we hun ouders goed bereiken?”
Het team onderzoekers vroeg de gemeente en andere partners wat zij nodig hebben van de wetenschap. Blom: “Wat zijn de vragen die bij jullie leven, en kunnen wij daarin iets faciliteren? Dat was een heel leuk en leerzaam proces. We moeten nu een selectie maken uit alle vragen die dit heeft opgeleverd.” Zo ontstond onder andere het idee om meer met preventie te doen: “Het is belangrijk dat ouders zich al heel vroeg bewust worden van hun rol. Hoe praat en interacteer je met je kind? Het helpt als ze op meerdere momenten dezelfde informatie krijgen, liefst zo vroeg mogelijk, dat kan op het consultatiebureau maar misschien ook al eerder, via de geboortezorg. In hoeverre wordt daar nu aandacht aan dit thema besteed? Is er behoefte aan, en kunnen we daar iets aan bijdragen?”
Mix van disciplines
De universiteit zoekt niet alleen verbinding met maatschappelijke partners, ook wetenschappers uit allerlei vakgebieden werken in dit thema met elkaar samen. Wat hoopt Blom dat die mix van disciplines zal opleveren? “Ik hoop meer zicht te krijgen op de relatie tussen genen, hersenontwikkeling en taalvaardigheid, en hoe de omgeving van een kind in de eerste 1001 dagen, ook voor de geboorte, die relatie beïnvloedt.”
In het team is alle benodigde expertise aanwezig. Blom: “We vullen elkaar uitstekend aan. Van biologie weet ikzelf weinig, terwijl er een sterke biologische basis is voor taal. We willen bijvoorbeeld meer weten over de invloed van hormonen of voeding van de moeder op de hersenontwikkeling van het kind voor geboorte, en wat de gevolgen hiervan zijn voor de latere taalontwikkeling. Daar kan ik alleen achter komen samen met de neurobiologen in ons team. Ik leer zo dus veel over biologische processen. En waar we allemaal van leren is dat we in onze gesprekken verbindingen maken tussen onze vakgebieden. Je kunt allerlei ‘domme’ vragen stellen die nodig zijn om onderling begrip te creëren.”
De eerste 1001 dagen van Elma Blom
Elma's moeder: "Waar je al jong goed in was, dat was tekenen. Bijna altijd mensen, vooral prinsessen, of wat erop leek. Als je moe was ging je tekenen, dan kwam je tot rust."
Elma Blom leidt diverse projecten over taalontwikkeling en meertaligheid (o.a. het NWO Vidi project Cognitive Development in the Context of Emerging Bilingualism). Ze verzorgt onderwijs in de bachelor Pedagogische Wetenschappen, de master Clinical Child, Family and Education Studies, en de research master Educational Sciences: Learning in Interaction. Internationaal werkt ze samen collega’s van de University of Alberta (Canada), University of Edinburgh (Engeland), en Koç University (Turkije). Elma Blom is editor bij het Journal of Child Language.