Maakt het uit waar je je kind laat opgroeien?
"Deze vraag is lastiger te beantwoorden dan het in eerste instantie lijkt. Het antwoord is een voorzichting ‘ja’, maar persoonlijke kenmerken van het kind en kenmerken van het gezin zijn veel belangrijker. Ook zijn er enkele kanttekeningen te zetten bij het onderzoek naar buurteffecten.
Er is redelijk veel onderzoek gedaan naar de vraag of de buurt waarin je opgroeit van invloed is op je verdere leven, dit noemen we ook wel buurteffecten. Veel van dit onderzoek is echter gedaan in de Verenigde Staten. Deze studies vinden vaak wel dat als je in een achterstandswijk opgroeit dit bijvoorbeeld van invloed is op onderwijsuitkomsten, kansen op een baan, mentale gezondheid en delinquentie, vergeleken met het opgroeien in een betere buurt. De situatie in de VS is echter heel anders dan die in Nederland/Europa: in de VS is er veel minder een sociaal vangnet, waardoor armoede en verschillen tussen buurten veel groter zijn, wat de sterke buurteffecten verklaart. In de Nederlandse/Europese context is er een stuk minder bewijs voor buurteffecten. Sommige studies vinden helemaal geen effecten, andere heel kleine effecten op bijvoorbeeld onderwijsuitkomsten, baankansen, mentale gezondheid en delinquentie. In alle gevallen blijkt dat de persoonlijke kenmerken en de kenmerken van het gezin veel belangrijker zijn dan de buurt waarin een kind opgroeit.
Ook is het vaak lastig meten of de buurt nou echt invloed heeft. Hoe bepaal je bijvoorbeeld wat ‘de buurt’ is? Is dat volgens administratieve grenzen bepaald door de gemeente of wat mensen zelf ervaren als hun buurt? Onderzoek toont aan dat het buurteffect vaak verschilt afhankelijk van welke definitie van ‘de buurt’ in modellen gebruikt wordt. Bovendien is het in statistische modellen lastig te onderscheiden of het nou zo is dat bepaalde processen in de buurt maken dat een kind, bijvoorbeeld, lagere onderwijsuitkomsten heeft (dit is het buurteffect), of dat gezinnen met een lager opleidingsniveau nu eenmaal in bepaalde buurten komen te wonen (dit is een selectieffect). Om dit onderscheid te maken is uitgebreide data nodig, het liefst verzameld over verschillende jaren. Dit is vaak niet voor handen.
Tot slot is de vraag: voor wát precies maakt de buurt uit? Bestaand onderzoek heeft zich gericht op een beperkt aantal indicatoren, met name onderwijs- en baanuitkomsten, mentale gezondheid en delinquentie. Studies op basis van interviews met bewoners van achterstandsbuurten tonen echter aan dat ook andere factoren – juist op een positieve manier - belangrijk zijn. Bewoners in deze wijken geven bijvoorbeeld aan zich hier ook vaak thuis voelen, veel sociale contacten hebben en dat ze er eigenlijk ook niet weg zouden willen.
Deze vraag is beantwoord door:
Dr. Kirsten Visser
Universitair docent Stadsgeografie
k.visser@uu.nl