De grenzen van de interne markt: inter-Europese aanbesteding van defensiematerieel in een nationale veiligheidscontext
Het onderzoek van mr. Bram Vroege gaat over de uitleg van nationale veiligheid als Europeesrechtelijk begrip en de manier waarop dit wordt toegepast bij het aankopen van militair materieel op grond van het Europees aanbestedingsrecht. Nationale veiligheid vormt een grondslag om maatregelen uit te zonderen van het EU-recht, en kan een reden zijn om een contract niet Europees aan te besteden. In de aanbestedingspraktijk botsen de belangen van nationale veiligheid en de interne markt geregeld met elkaar, omdat veel lidstaten - omwille van de nationale veiligheid - (delen van) hun militaire productie op eigen grondgebied willen behouden.
In zijn onderzoek analyseert Vroege het onderwerp nationale veiligheid vanuit een Europese constitutionele systeembenadering. Dat Europese systeem bestaat niet alleen uit een interne markt, maar omvat ook een gemeenschappelijk defensie- en veiligheidsbeleid op grond waarvan de lidstaten met elkaar samenwerken op defensiegebied. Als onderdeel hiervan hebben de lidstaten zich onder andere via een solidariteitsclausule gecommitteerd tot wederzijdse verdediging van elkaars grondgebied. Dit laat zien dat er – ondanks de nationale focus – tóch een Europese dimensie zit aan nationale veiligheid. Het doel van het onderzoek is te achterhalen wat die Europese dimensie is, en wat de implicaties daarvan kunnen zijn voor de interpretatie van het Europees militair aanbestedingsrecht.
Binnen het onderzoek wordt onder andere gekeken naar de invloed van twee fundamentele beginselen van Europees recht: het loyaliteitsbeginsel en het beginsel van wederzijds vertrouwen. Deze beginselen vereisen – kort gezegd – dat lidstaten te goeder trouw optreden ten opzichte van elkaar en de Europese Unie. Een EU-lidstaat kan op grond van zijn nationale veiligheid bepaalde maatregelen nemen die op gespannen voet lijken te staan met deze beginselen, zoals het instellen van een exportverbod ten opzichte van een andere lidstaat. Onderzocht zal worden of de ‘goedetrouwbeginselen’ aan dit soort maatregelen in de weg staan.
Op basis van de inzichten die in het kader van het onderzoek worden opgedaan omtrent nationale veiligheid kunnen we een beter beeld krijgen van de beoordelingsruimte die lidstaten op dit gebied hebben en kaders ontwikkelen voor de toepassing van het Europees militair aanbestedingsrecht in de praktijk.
Het onderzoek van Bram Vroege wordt uitgevoerd onder begeleiding van prof. mr. dr. Elisabetta Manunza en prof. mr. dr. Linda Senden.