Informatie voor professionals

Wat is APOLO?
APOLO staat voor Adolescenten en hun Persoonlijkheidsontwikkeling: een Longitudinaal Onderzoek. Het project APOLO onderzoekt een klinische groep adolescenten (12-23 jaar) die zijn aangemeld bij GGZ instellingen Reinier van Arkel en Vincent van Gogh. Er zal twee keer per jaar, gedurende een periode van drie jaar, data worden verzameld. Dit gebeurt middels online vragenlijsten en een kort semi-gestructureerd interview. Dataverzameling bij ouders zal gebeuren met online vragenlijsten.
Deze dataverzameling kan als niet invasief worden beschouwd aangezien het verzamelen van gegevens onderdeel is van het standaard zorgtraject, bij aanvang maar ook gedurende de behandeling bij deze instellingen. De huidige gegevensverzameling is slechts iets uitgebreider dan normaal gesproken in de Routine Outcome Monitoring wordt toegepast. De gegevens kunnen direct door de behandelaar worden gebruikt ten behoeve van het diagnostisch of behandelingstraject.
Doel
Het eerste doel van dit project is om de kennis over de wisselwerking tussen de drie lagen van persoonlijkheid (persoonlijkheidstrekken, karakteristieke adaptaties en de narratieve identiteit) in de adolescentie te verbreden. Zie de bijgevoegde artikelen voor meer achtergrond informatie over het theoretisch raamwerk waarop APOLO gebaseerd is. In het onderzoeksproject APOLO wordt er specifiek gefocust op factoren die worden verondersteld betrokken te zijn bij een maladaptieve persoonlijkheidsontwikkeling in adolescenten.
Het tweede doel van dit project is om te onderzoeken welke verbanden er bestaan tussen deze conceptualisatie van persoonlijkheid met facetten uit drie lagen en persoonlijkheidspathologie zoals dit zich uit in het dagelijks leven en functioneren van adolescenten. Deze gegevens zullen worden gebruikt om advies te geven ten behoeve van vroeg-detectie en vroeg-interventie bij persoonlijkheidsproblematiek.
Wat zijn de hypothesen?
De eerste hypothese is dat maladaptieve persoonlijkheidstrekken, karakteristieke adaptaties en de narratieve identiteit met elkaar samenhangen en dat er sprake is van wederzijdse beïnvloeding tussen deze factoren. Verwacht wordt dat meer stabiele factoren een sterker effect hebben op meer veranderbare factoren.
De tweede hypothese is dat meer pathologische trekken, extreme negatieve scores op karakteristieke adaptaties en het ontbreken van, of disbalans in, de narratieve identiteit gerelateerd zijn aan de ontwikkeling van persoonlijkheidspathologie. Verwacht wordt dat dit profiel voorspellend is voor een pathologisch dagelijks functioneren op meerdere levensdomeinen en het niet kunnen voltooien van verwachte ontwikkelingstaken.

Hoe beoogt dit onderzoek bij te dragen aan theorievorming? Welke nieuwe inzichten kunnen met dit onderzoek verworven worden?
Allereerst is de aandacht voor alle drie de lagen van de persoonlijkheid en hun onderlinge interactie bij adolescenten innovatief. Deze conceptualisatie geeft uiting aan het willen begrijpen van het individu als geheel en uniek persoon, waarbij het doel is de aard en richting van veronderstelde causale verbanden te beschrijven. Eerder onderzoek naar deze drie lagen heeft veelal plaatsgevonden in de volwassen populatie.
Daarnaast is de focus op hoe een individu in de vorm van de narratieve identiteit betekenis geeft aan levensgebeurtenissen, en dit in verband te brengen met de ontwikkeling van persoonlijkheidsproblematiek op jonge leeftijd een nieuw perspectief op persoonlijkheidsontwikkeling. Op dit moment is de narratieve identiteit slechts in enkele artikelen in verband gebracht met persoonlijkheidspathologie en steeds op volwassenleeftijd. In het onderzoeken van dit proces van de ontwikkeling van een narratieve identiteit zal er aandacht zijn voor betekenisverlening in het algemeen en de (mal)adaptieve balans tussen agentschap en sociale verbinding. Twee concepten die recentelijk zeer belangrijk zijn gebleken voor het persoonlijkheids-functioneren en als de kern van persoonlijkheidsproblematiek kunnen worden gezien
Tenslotte beogen wij met dit onderzoek onze focus te leggen op het persoonlijkheids-functioneren van adolescenten in het dagelijks leven, in lijn met het voorstel voor een alternatief model van persoonlijkheidspathologie in DSM-5. Wij doen dit door zowel het maladaptief functioneren mee te nemen als variabele, als ook te kijken naar het adaptief functioneren in termen van het voltooien van ontwikkelingstaken en een algehele tevredenheid met het leven.
Het onderzoeksproject APOLO heeft als doel het vergroten en verdiepen van de kennis over hoe persoonlijkheidspathologie zich ontwikkelt in de adolescentie. Op basis van deze kennis kunnen er conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan worden voor het handelen in de specialistische GGZ wat betreft de diagnostiek en behandeling bij adolescenten met een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling.
Aanbevolen wetenschappelijke literatuur
McAdams, D. P. (2013). The psychological self as actor, agent, and author. Perspectives on Psychological Science, 8, 272-295.
Hopwood, C. J., Wright, A. G., Ansell, E. B., & Pincus, A. L. (2013). The interpersonal core of personality pathology. Journal of Personality Disorders, 27(3), 270-295.
McLean, K. C., & Breen, A. V. (2009). Processes and content of narrative identity development in adolescence: gender and well-being. Developmental psychology, 45, 702.
McLean, K. C., & Pratt, M. W. (2006). Life's little (and big) lessons: identity statuses and meaning-making in the turning point narratives of emerging adults. Developmental psychology, 42, 714.
Wright, A. G., Thomas, K. M., Hopwood, C. J., Markon, K. E., Pincus, A. L., & Krueger, R. F. (2012). The hierarchical structure of DSM-5 pathological personality traits. Journal of abnormal psychology, 121, 951.
Meer interesse?
Als onderzoeksgroep komen we graag in contact met onderzoekers, behandelaren en andere professionals die met adolescenten werken, vooral als in dat werk de persoonlijkheidsontwikkeling van deze adolescenten centraal staat.
Ook zijn we geïnteresseerd om in contact te komen met enthousiaste (research) masterstudenten psychologie die een bijdrage willen leveren aan dit onderzoeksproject.