Artikel 24 – Vrije tijd en vakantie
Bij vakantie hebben mijn ouders meer aandacht voor mijn broers en ikzelf... Vakantie is wel fijn!
Lea (9 jaar) uit Utrecht nam deel aan de Zomerexpress van Zimihc, een sport en cultuurweek speciaal voor kinderen. De Zomerexpress vindt plaats in Kanaleneiland, Zuilen, Leidsche Rijn of Overvecht (bekijk de video hieronder)
Artikel 24
Eenieder heeft recht op rust en op eigen vrije tijd, met inbegrip van een redelijke beperking van de arbeidstijd, en op periodieke vakanties met behoud van loon.
Wat betekent dit recht?
Artikel 24 is in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) opgenomen om ervoor te zorgen dat menselijke arbeid niet gebruikt zou worden als een product. Werknemers moeten daarom goede werkomstandigheden hebben en moeten door en naast hun werk een goed leven kunnen leiden. Dit is gerelateerd aan de rechten uit artikel 23. Het recht op rust, vrije tijd, en doorbetaalde vakanties uit artikel 24 sluit daarbij aan.
De arbeiders, hun vrouwen en kinderen minstens één week per jaar in de vrije natuur; één week per jaar van heerlijke uitbundige vreugde; dat is de beteekenis van onzen vacantie-eisch.
Wat is de geschiedenis van dit recht?
Het recht op beperking van arbeidsduur en verlof is een belangrijk recht voor werknemers. Om arbeiders te beschermen tegen te veel werken, zonder rust, was het van belang dit recht in de wet te erkennen. Bij het opstellen van de UVRM was veel discussie over de vraag hoe gedetailleerd dit artikel moest worden opgeschreven. Moest ook worden opgenomen hoe vrije tijd moest worden gegarandeerd? Bijvoorbeeld door beperking van de werktijd en doorbetaalde vakanties? Een aantal staten vond dit niet nodig, omdat het artikel dan te gedetailleerd zou worden.
Aan de andere kant vond een aantal van de opstellers dat het recht op beperking van arbeidstijden juist wel in het artikel opgenomen moest worden. Rust en vrije tijd zijn namelijk onmogelijk als de werktijden niet beperkt worden en mensen de hele dag moeten werken. Zonder de beperking van werktijden zou artikel 24 geen zin hebben. Ook vonden sommigen dat het recht op doorbetaalde vakanties in artikel 24 moest komen te staan. Wanneer het verlof onbetaald zou zijn, zou niet iedereen vrije tijd kunnen opnemen.
Uiteindelijk is ervoor gekozen om het recht op beperkte arbeidstijd en doorbetaalde vakanties wel in het artikel op te nemen.
Waar en hoe is dit recht vastgelegd?
Het recht van artikel 24 UVRM is in een aantal verdragen van de Verenigde Naties (VN) opgenomen. Allereerst in artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten. In het Kinderrechtenverdrag is in artikel 31 specifiek voor minderjarigen opgenomen dat zij recht hebben op rust en vrije tijd. In artikel 32 van dit verdrag staat dat Staten regels moeten vaststellen over de werktijden en arbeidsvoorwaarden voor werkende kinderen.
Ook op Europees niveau is het recht op onder andere doorbetaalde vakantie vastgelegd. In artikel 31 lid 2 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie staat dat werknemers recht hebben op beperking van de arbeidsduur, rusttijden en doorbetaalde vakanties. In het Europees Sociaal Handvest staat in artikel 2 het recht op ‘billijke arbeidsvoorwaarden’, waar bijvoorbeeld ook doorbetaalde vakanties en feestdagen onder vallen. Artikel 7 bepaalt dat deze en andere arbeidsvoorwaarden ook gelden voor minderjarige werknemers. In een specifieke Europese richtlijn, de Arbeidstijdenrichtlijn, wordt in artikel 7 het recht op een jaarlijkse vakantie verder omschreven.
In Nederland is het recht op betaald verlof wettelijk opgenomen in 1966, waarbij werkgevers verplicht werden om twee weken betaald verlof te garanderen aan hun werknemers. De achturige werkdag werd al eerder ingevoerd, in 1919. Het recht op rust en vrije tijd staat niet specifiek in de Nederlandse Grondwet. Wel staat in artikel 19 Grondwet dat in de wet de positie van arbeiders moet worden geregeld. Er zijn aan de hand daarvan verschillende Nederlandse wetten opgesteld die de arbeidsvoorwaarden van werknemers regelen.
Hoe actueel is dit mensenrecht?
In onze maatschappij zijn werk en goede arbeidsvoorwaarden belangrijk. Toch blijkt op verschillende manieren dat het niet zo makkelijk is als het klinkt om recht te hebben op rust en vrije tijd. Zo zijn er bijvoorbeeld nog steeds heel veel mensen overwerkt. In Japan is er zelfs een woord voor: karōshi (dood-door-overwerk). Dit wordt vaak veroorzaakt door hartproblemen en beroertes die ontstaan door stress. Ook zijn er nog steeds veel mensen die lange dagen moeten werken onder slechte arbeidsvoorwaarden met weinig juridische bescherming. Deze mensen zijn dan vaak nog steeds arm. Dit geldt bijvoorbeeld voor arbeidsmigranten die in slechte werkomstandigheden moeten werken en vervolgens nog steeds in armoede leven.
Een andere manier waarop dit recht tegenwoordig in Nederland speelt, is de discussie over of bepaalde werkende mensen zelfstandigen zijn, of werknemers die recht hebben op een arbeidsovereenkomst. Sommige werkenden worden ingezet als werknemers, maar worden officieel ingehuurd als zzp’er. Hierdoor krijgen zij niet de bescherming die een arbeidsovereenkomst biedt. In verschillende rechterlijke uitspraken is bepaald dat deze mensen wel recht hebben op een arbeidsovereenkomst. De werknemers krijgen dan op verschillende manieren meer bescherming, onder andere op het gebied van rust, vrije dagen, doorbetaling van loon en pensioensopbouw.
Een ander actueel voorbeeld zijn de vrije feestdagen die werknemers doorbetaald krijgen. Op dit moment (2023) bestaat er geen wet die zegt dat feestdagen verplichte vrije dagen zijn. Veel cao’s bepalen wel dat bepaalde feestdagen vrije dagen zijn die niet van de vakantiedagen af gaan. Dit komt erop neer dat die officiële feestdagen dus vaak betaalde vrije dagen zijn. Maar de officiële feestdagen zijn in Nederland nog steeds voornamelijk de christelijke feestdagen, zoals de kerstdagen of Pinksteren. Steeds meer cao’s nemen wel ook mogelijkheden op voor vrije dagen op feestdagen van andere geloofsovertuigingen. Toch blijven er dan verschillen bestaan. Sommige werknemers kunnen op de feestdag van hun religie rustig een vrije dag nemen omdat eigenlijk iedereen dat doet, aangezien het om een officiële Nederlandse feestdag gaat. Voor anderen is dat soms veel minder vanzelfsprekend.