Artikel 8 – Rechtshulp
Artikel 8
Eenieder heeft recht op daadwerkelijke rechtshulp van bevoegde nationale rechterlijke instanties tegen handelingen, welke in strijd zijn met de grondrechten hem toegekend bij Grondwet of wet.
Wat betekent dit recht?
Het artikel betekent kort gezegd dat iedereen recht heeft om bijgestaan te worden door een advocaat. Als iemand daar geen geld voor heeft, regelt de staat een advocaat voor die persoon.
Bij artikel 8 UVRM gaat het specifiek om bescherming door de staat als iemands grondrechten of mensenrechten worden geschonden. Bijvoorbeeld door de politie of door een gemeentebestuur. Het recht op rechtshulp bij mensenrechtenschendingen maakt regeringen ook verantwoordelijker, want schenders kunnen verantwoordelijk worden gehouden. Ook als zij in dienst zijn van de overheid.
Echte vrede is niet slechts de afwezigheid van oorlog, maar de aanwezigheid van gerechtigheid.
Wat is de geschiedenis van dit recht?
Eerlijke processen en recht op rechtshulp zijn kernelementen van een rechtssysteem. Na twee wereldoorlogen, wilden de opstellers van de Universele Verklaring het principe van recht op rechtshulp toevoegen. Want rechtvaardigheid is meer dan alleen bestraffen van criminaliteit. Dit artikel was bedoeld om de rechtsstaat te beschermen. Ook wilden de opstellers het idee van gelijkheid voor de wet benadrukken. Door met dit artikel iedereen, van elke geloofsovertuiging, afkomst of andere kenmerken, rechtshulp te bieden van bevoegde nationale rechterlijke instanties, is iedereen gelijk voor de wet gesteld.
Waar en hoe is dit recht vastgelegd?
Het recht op daadwerkelijke rechtshulp is opgenomen in artikel 13 van het EVRM. En in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
In onze Grondwet staat het recht op daadwerkelijke rechtshulp van bevoegde nationale rechterlijke instanties in artikel 17. In dit artikel ligt de nadruk erop dat niemand rechtshulp kan worden onthouden. Het uitgangspunt is dus: de wet kent iedereen rechtshulp toe en het mag niet zo zijn dat iemand die hulp niet krijgt.
Hoe actueel is dit mensenrecht?
In Nederland en in de verschillende andere instrumenten is het recht op rechtsbijstand gewaarborgd. Kan die rechtsbijstand in de praktijk ook geboden worden? In Nederland wordt dat steeds moeilijker. In Nederland bestaat het systeem van sociale advocatuur: de overheid betaalt de kosten van een advocaat voor mensen die daar niet genoeg geld voor hebben.
Sociaal advocaten krijgen een vast aantal uren per zaak uitbetaald. Dit heet het forfait. Uit onderzoek blijkt dat sociaal advocaten in de praktijk veel meer uren aan een zaak moeten besteden. Het forfait is te laag, want in 87 procent van de gevallen maakt een sociaal advocaat meer uren per zaak dan in het forfait is vastgesteld. Door het relatief lage loon en een krappe arbeidsmarkt staat de sociale advocatuur daarmee flink onder druk. Als daar geen verandering in komt, wordt het moeilijk om iedereen die recht heeft op rechtsbijstand, dit ook daadwerkelijk te bieden.
Rechtswinkels zijn vrijwillige organisaties die laagdrempelige juridische hulp bieden. Deze rechtswinkels worden merendeels door studenten gerund. Zij doen daar praktijk- en vrijwilligerservaring op tijdens hun studie. Rechtswinkels vervullen al tientallen jaren een belangrijke rol in de sociale advocatuur. Ze ontstonden in Utrecht in 1971 als protestorganisatie. Deze wetswinkels of rechtswinkels waren adressen aan huis waar de buurtbewoners van de rechtenstudenten langs konden komen voor juridische bijstand. Ergens is dit heel mooi en idealistisch, aan de andere kant is het natuurlijk wenselijk dat de overheid het recht op rechtsbijstand beschermt.