Artikel 5 – Verbod op foltering

Tuol Sleng Genocide Museum, Phnom Penh, Cambodia (foto: Eugene Nelmin, Unsplash)

Artikel 5

Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.

Wat betekent dit recht?

De kern van dit artikel is dat niemand gefolterd mag worden. Foltering is het toebrengen van ernstige lichamelijke of geestelijke pijn door (of in opdracht van) de overheid, om een bekentenis te krijgen of angst aan te jagen. Deze definitie wordt gehanteerd in het VN Verdrag tegen foltering. Dit artikel is zó geformuleerd dat het verbod nooit, ook niet in noodsituaties, mag worden overtreden. Het is een absoluut verbod.

It is said that no one truly knows a nation until one has been inside its jails. A nation should not be judged by how it treats its highest citizens, but its lowest ones

Nelson Mandela
"Niemand kent een natie echt totdat men in zijn gevangenissen is geweest. Een land moet niet beoordeeld worden op basis van hoe het zijn hoogste burgers behandelt, maar zijn laagste"

Wat is de geschiedenis van dit recht?

Het verbod van artikel 5 is terug te leiden tot het begin van de moderne rechtsstaat in de 18e eeuw. Het wordt ook wel het martelverbod genoemd. Door de gruwelijke misdaden begaan in de Tweede Wereldoorlog werd dit verbod in 1948 zonder enige discussie opgenomen in de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens.

In de concentratiekampen onder het naziregime was de onmenselijke behandeling van de gevangenen zo extreem en veelvoorkomend dat dit internationale verbod als keiharde veroordeling door de rest van de wereld moet worden gezien. Er was nog enige discussie over hoe specifiek de term ‘folteringen’ moest worden vastgelegd, maar alle staten waren het erover eens dat er een bepaling moest komen die marteling in de toekomst absoluut zou verbieden.

Waar en hoe is dit recht vastgelegd?

Internationale verdragen

Het martelverbod is ook opgenomen in artikel 7 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) van 1966. Het IVBPR heeft een specifieke toevoeging: ‘niemand, zonder zijn in vrijheid gegeven toestemming mag worden onderworpen aan medische of wetenschappelijke experimenten’.

In 1987 is het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing opgesteld. Dit internationale verdrag verplicht alle staten die partij zijn bij het verdrag om marteling ook in hun nationale wetgeving strafbaar te stellen.

Europese verdragen

Ook op Europees niveau is het martelverbod vastgelegd: artikel 3 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 4 van het Europees Handvest. Ook is in 1987 een specifiek anti-folterverdrag opgesteld, namelijk het Europees Verdrag ter voorkoming van foltering.

Nationale regelingen

In Nederland is het martelverbod in 1989 strafbaar gesteld in de Uitvoeringswet folteringverdrag. Nederland heeft daarmee voldaan aan zijn verplichting uit het internationale Verdrag tegen foltering uit 1987.

In 2003 is deze wet vervangen door de Wet Internationale Misdrijven. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen de drie verschillende elementen uit het verbod: marteling is het opzettelijk veroorzaken van pijn bij een verdachte of gevangene, terwijl foltering een vorm van marteling is met het doel om informatie uit deze persoon te krijgen. Een onmenselijke behandeling of bestraffing hoeft niet met een bepaald doel te gebeuren, zoals bij marteling of foltering, maar moet wel ernstig lichamelijk of geestelijk lijden tot gevolg hebben.

Hoe actueel is dit mensenrecht?

Geen uitzonderingen toegestaan

In 2017 werd in Nederland de verdachte van een verdwijnings- en moordzaak door de politie geboeid en geblinddoekt in een transportbus gezet. Daarna hielden ze een gemuilkorfde hond bij zijn gezicht en dreigden ze dat hij gebeten zou worden. De politie was van mening dat het belang van een snelle bekentenis zo’n arrestatie zou rechtvaardigen. Maar de Hoge Raad wees de politie op het absolute karakter van het verbod, dat een schending ook in de meest dringende situatie verbiedt.

Levenslange gevangenisstraf

Tot 2016 hield levenslange gevangenisstraf in Nederland in dat een veroordeelde de rest van zijn leven vast kwam te zitten zonder enige hoop vrij te komen. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde in 2013 dat deze straf in strijd is met de mensenrechten, onder andere artikel 5 van de Universele Verklaring. Het feit dat een gevangene in Nederland geen enkele mogelijkheid had op vrijlating was een wrede, onmenselijke bestraffing.

De Nederlandse Hoge Raad nam dit oordeel over en sinds 2016 is het voor levenslanggestraften mogelijk om na 25 jaar opnieuw te laten beoordelen of de straf nodig is. Dit betekent niet dat iedere levenslanggestrafte na 25 jaar vrijkomt. Een levenslange gevangenisstraf kan echt een leven lang duren.