Artikel 3 – Recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid
“We fight for human rights and environmental rights. Mentally I am preparing myself for what is to come.”
Mona, mensenrechtenactivist, tijdelijk opgevangen door Shelter City (➞ videoportret)
Artikel 3
Een ieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon.
Wat betekent dit recht?
Het recht op leven en onschendbaarheid van persoon zijn niet vanzelfsprekend. Daarom zijn die expliciet opgenomen in Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens (UVRM). Het recht op vrijheid betekent dat je niet beperkt mag worden in je doen en laten. Andere rechten zitten hier als het ware bij inbegrepen. Bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting en het recht om te demonstreren, maar ook dat je niet zomaar opgepakt mag worden.
Het recht op eigen lijf is het meest primaire, en naar moderne opvattingen ook het meest finale recht van de mens
Wat is de geschiedenis van dit recht?
Dit artikel is vastgesteld met alle verschrikkingen in concentratiekampen en andere plekken tijdens de Tweede Wereldoorlog in gedachten. Het recht op leven bleek geen vanzelfsprekendheid en werd daarom expliciet opgenomen in deze Universele Verklaring. Dat gold ook voor het recht op onschendbaarheid van persoon.
In een eerdere versie van het artikel stond dat het recht op vrijheid beperkt mocht worden, als dit volgens de wet was toegestaan én na een eerlijk proces. Na een lange discussie is deze uitzondering er toch uitgehaald. Bienenfeld, hoofd juridische afdeling van het Joods Wereldcongres, wees er bij de onderhandelingen op dat tijdens de Tweede Wereldoorlog de vrijheid van duizenden mensen is ontnomen en dat dit toen in de ‘Naziwet’ was toegestaan. Om te voorkomen dat dit weer zou gebeuren is het recht op vrijheid uiteindelijk zonder beperkingen opgenomen.
Waar en hoe is dit recht vastgelegd?
EVRM
In het Europees verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) is het recht op leven vastgelegd in artikel 2. Het recht op vrijheid en veiligheid staat in artikel 5. Het recht op onschendbaarheid kun je terugvinden in artikel 3, dat verbiedt om anderen te martelen of te pijnigen. Het EVRM is opgesteld in 1950 door de Raad van Europa. Daarna werd het Europees Hof voor de rechten van de mens opgericht, waar mensen zelf een klacht kunnen indienen tegen een staat wegens schending van hun mensenrechten volgens het EVRM.
IVBPR
Sinds 1966 is het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) van kracht. Ook Nederland is gebonden aan dit Verdrag. Het recht op leven wordt beschermd in artikel 6. Het recht op vrijheid staat in artikel 9.
Handvest Grondrechten Europese Unie
Het recht op leven en onschendbaarheid staat ook in het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, in artikel 1, artikel 2 en artikel 3. Het martelverbod staat in artikel 4. Deze artikelen staan onder het kopje ‘waardigheid’. Onder ‘vrijheden’ is het recht op vrijheid en veiligheid vastgelegd, namelijk in artikel 6. Sinds 2009 is dit Handvest bindend, wat betekent dat alle instanties van de EU en de lidstaten zich hieraan moeten houden wanneer zij het Unierecht ten uitvoer brengen.
Grondwet
Ook in de Nederlandse Grondwet is artikel 3 van de Universele Verklaring terug te vinden. Artikel 11 geeft iedereen het recht op onaantastbaarheid van het lichaam. Dit houdt in dat iedereen zelf mag bepalen wat er met zijn lichaam gebeurt. Artikel 15 Grondwet verbiedt vrijheidsbeneming, wanneer dit door de wet niet is toegestaan. Het recht op leven is niet expliciet in de Grondwet opgenomen.
Hoe actueel is dit mensenrecht?
Een vrouw die ongewenst zwanger raakt heeft in Nederland de vrijheid om te ervoor te kiezen de zwangerschap af te breken en daarbij niet beperkt te worden in haar doen en laten. Bij abortus komen alle elementen van artikel 3 UVRM aan de orde. Want tegenstanders van abortus pleiten voor het recht op leven van het ongeboren kind en vinden niet dat vrouwen de ongewenste zwangerschap mogen afbreken.
Anti-abortus demonstraties
Bekijk deze aflevering van BOOS over demonstraties bij abortusklinieken (zie ook het artikel op de BNNVARA-website), of lees dit nieuwsbericht over de uitspraak van de rechter.
Om hun mening te uiten gaan sommige tegenstanders demonstreren (het recht om te demonstreren komt niet specifiek tot uiting in dit artikel, maar is wel een grondrecht). Zij willen dit graag doen op de meest effectieve manier: demonstreren voor de ingang van een abortuskliniek, in de hoop vrouwen op een andere gedachte te brengen. Het komt daardoor weleens voor dat een vrouw langs een groep demonstranten moet lopen om de abortuskliniek binnen te gaan. Hierbij worden de vrouwen soms ongewenst door de demonstranten aangesproken.
Dit is een voorbeeld van botsende rechten; de vrouw heeft het recht op vrijheid en onschendbaarheid van haar persoon. Zij mag daarbij niet worden tegengewerkt door de demonstranten, die op hun beurt weer voor de rechten van haar ongeboren baby opkomen.