Artikel 27 – Kunst, cultuur en wetenschap
Artikel 27
- Eenieder heeft het recht om vrijelijk deel te nemen aan het culturele leven van de gemeenschap, om te genieten van kunst en om deel te hebben aan wetenschappelijke vooruitgang en de vruchten daarvan.
- Eenieder heeft het recht op de bescherming van de geestelijke en materiële belangen, voortspruitende uit een wetenschappelijk, letterkundig of artistiek werk, dat hij heeft voortgebracht.
Wat betekent dit recht?
Artikel 27 gaat over kunst, cultuur en wetenschap. Het geeft zowel rechten aan gebruikers daarvan als aan kunstenaars en wetenschappers zelf.
Ten eerste beschermt het artikel het vrijelijk deelnemen aan het culturele leven van de gemeenschap waar je deel van uitmaakt. Dit is voor iedereen een belangrijk onderdeel van het maatschappelijke leven. Deelname aan cultuur, van het spreken van je eigen taal tot het maken en genieten van kunst, kan ervoor zorgen dat je het gevoel hebt ergens bij te horen. Dit recht beschermt ook de cultuur en taal van minderheden binnen landen. Niet iedereen hoeft hetzelfde te zijn.
Artikel 27 beschermt ook het recht om van kunst te genieten. Kunst moet dus bereikbaar en toegankelijk zijn voor iedereen. Iedereen, jong en oud, moet ervan kunnen genieten, in een museum, club, bioscoop of theater, op een festival of dance event of in de openbare ruimte.
Artikel 27 bepaalt dat ieder mens voordeel moet kunnen hebben van wetenschappelijke vooruitgang. Als er bijvoorbeeld een nieuw medicijn tegen een schadelijke ziekte wordt uitgevonden, moet dat medicijn dus betaalbaar en beschikbaar zijn voor iedereen. Dit lijkt misschien een heel ander thema dan kunst, maar het is juist in dit artikel opgenomen, omdat bijvoorbeeld betaalbare medicijnen een voorwaarde zijn voor de volledige, gezonde ontwikkeling van iemands persoonlijkheid. Je mag dus niet beperkt worden in jouw ontwikkeling omdat je medicijnen nodig hebt, maar deze niet kunt betalen. Dit is net zo belangrijk voor je eigen ontplooiing, als kunnen deelnemen aan het culturele leven.
Het tweede deel van artikel 27 betekent dat wie iets uitvindt, schrijft of maakt, ook beschermd moet worden. Dit kan bijvoorbeeld een schilderij, beeld of online film zijn, maar ook een boek waar jij de schrijver van bent, of een wetenschappelijke uitvinding die jij hebt gedaan. Het recht beschermt ieders geestelijke en materiële belangen. Iemand anders mag niet zomaar met jouw uitvindingen, kunst of teksten aan de haal gaan. Bijvoorbeeld door ze na te maken en er geld mee te verdienen zonder dat jij er iets voor krijgt. Of door ze te presenteren als eigen werk (plagiaat).
Artikel 27 beschermt dus zowel de gebruikers als de makers van kunst, cultuur en wetenschap. Het probeert een eerlijk evenwicht tussen die twee te garanderen.
Mensen hebben recht op kunst … kunst is voor iedereen.
Wat is de geschiedenis van dit recht?
Niet iedereen heeft misschien talent om kunstenaar of wetenschapper te worden, maar de opstellers van de Universele Verklaring vonden wel dat iedereen toegang moest hebben tot wat kunst en wetenschap voortbrengen. In de Tweede Wereldoorlog was veel kunst verboden geweest of zelfs aangevallen: censuur, vernietiging van cultureel erfgoed en verbranding van boeken. Onder het naziregime mochten bijvoorbeeld alleen goedgekeurde kunstenaars nog werken.
John Humphrey, een van de hoofdopstellers van de Universele Verklaring, zorgde ervoor dat kunst op de agenda kwam binnen de Verenigde Naties. De eerste zin van artikel 27 is een soort weerspiegeling geworden van zijn betrokkenheid bij en waardering voor kunst en cultuur. Ook Latijns-Amerikaanse landen zoals Chili en Peru hechtten veel waarde aan het opnemen van een apart recht op cultuur en wetenschap in de Universele Verklaring. De cultuur- en wetenschapsorganisatie van de Verenigde Naties, UNESCO, was eveneens een groot voorstander. Daardoor werden de echt nieuwe rechten op kunst, cultuur en wetenschap in de Universele Verklaring opgenomen.
Waar en hoe is dit recht vastgelegd?
In artikel 15 van het Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten zijn dezelfde rechten als in artikel 27 van de Universele Verklaring vastgelegd. Er staat bovendien dat staten de vrijheid om wetenschappelijk onderzoek te doen moeten beschermen. Diezelfde academische vrijheid en de vrijheid van kunsten staan ook in artikel 13 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie.
Rechten op kunst en cultuur staan ook in verdragen voor specifieke groepen. Zo wordt in het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen in verschillende artikelen de sociale en culturele ontplooiing van vrouwen beschermd. En het Verdrag inzake de rechten van het kind garandeert dat ook kinderen recht hebben om deel te nemen aan kunst en cultuur.
Kunst en cultuur worden ook in de Nederlandse Grondwet beschermd. Artikel 22 geeft de Nederlandse overheid de opdracht om ervoor te zorgen dat iedereen zich cultureel en maatschappelijk kan uiten en aan vrijetijdsbesteding kan doen. Dat betekent dat de overheid moet zorgen voor een omgeving waarin literatuur, beeldende kunsten, muziek, toneel en andere vormen van kunst kunnen bestaan. Kortom, een goed aanbod van kunst en cultuur voor iedereen.
Hoe actueel is dit mensenrecht?
Musea in Nederland zijn in principe toegankelijk voor iedereen, maar toegang kost vaak geld. In tegenstelling tot veel musea in andere Europese landen, moet je in Nederland bijna altijd betalen om een museum in te mogen. Gaat dat niet in tegen artikel 27 van de Universele Verklaring? Kan iedereen wel zijn recht uitoefenen? Alleen wie het kan betalen, krijgt de kans om naar kunst in musea te kijken. Er zijn verschillende manieren om de drempel lager te maken, zoals bijvoorbeeld korting voor kinderen, jongeren of ouderen. Sommige steden hebben ook een speciale kaart voor gezinnen met een laag inkomen, zodat ze met korting of zelfs gratis toegang krijgen tot culturele activiteiten, van muziekles tot museumbezoek. Het zijn manieren om het recht van kunst te genieten beter te beschermen.
Kunstmatige intelligentie en kunst
Online wordt steeds meer gebruik gemaakt van artificiële (kunstmatige) intelligentie (AI): teksten, beelden, muziek en zelfs films worden zo door algoritmes samengesteld. Ze baseren zich daarbij op alles wat op het internet beschikbaar is: teksten, tracks, foto’s, kunst en films van anderen. AI-bedrijven krijgen zo bekendheid en maken winst door gebruik te maken van andermans werk zonder daarvoor te betalen. Veel muziekmakers, tekenaars, schrijvers en fotografen hebben daar grote bezwaren tegen. Het evenwicht tussen de rechten van de makers van kunst en het recht van iedereen om toegang te hebben tot nieuwe kunst is hier dus verstoord. Het vinden van oplossingen voor dit probleem is een van de uitdagingen van de komende jaren.