Artikel 22 – Economische, sociale, culturele rechten
Artikel 22
Een ieder heeft als lid van de gemeenschap recht op maatschappelijke zekerheid en heeft er aanspraak op, dat door middel van nationale inspanning en internationale samenwerking, en overeenkomstig de organisatie en de hulpbronnen van de betreffende Staat, de economische, sociale en culturele rechten, die onmisbaar zijn voor zijn waardigheid en voor de vrije ontplooiing van zijn persoonlijkheid, verwezenlijkt worden.
Wat betekent dit recht?
De kern van dit recht is dat alle mensen een recht hebben om zichzelf economisch, sociaal en cultureel te ontplooien. Sociaaleconomische rechten verwijzen naar de levensstandaard die mensen hebben.
Wat is de geschiedenis van dit recht?
Over de formulering van de tekst van artikel 22 was enige discussie. Moesten dergelijke rechten voor individuen wel opgenomen worden? Staten waren het over een aantal burgerrechten snel eens; het recht niet gemarteld te worden, bescherming van leven. Maar dat ook sociale en economische rechten dezelfde bescherming behoefden, daaraan moesten veel staten wennen. Staten waren geneigd deze sociale en economische rechten een achtergestelde positie toe te kennen ten opzichte van burgerrechten en politieke rechten. Vooral Latijns-Amerikaanse staten waren voorstander van erkenning van sociale, economische en culturele rechten.
Na de Tweede Wereldoorlog kwam in Nederland de verzorgingsstaat tot ontwikkeling. Er kwamen steeds meer regelingen die voor burgers bepaalde voorzieningen zouden waarborgen. Hoewel de Nederlandse verzorgingsstaat relatief laat op gang kwam, kent Nederland nu een uitgebreid sociaal zekerheidssysteem.
Waar en hoe is dit recht vastgelegd?
De rechten die voortkomen uit art 22 UVRM worden ook wel positieve verplichtingen genoemd, omdat de staat actie moet ondernemen. In tegenstelling tot negatieve rechten zoals het martelverbod of het recht op vrijheid van meningsuiting, waarbij de staat juist niet iets mag doen, namelijk geen inbreuk maken op een van de rechten.
Artikel 22 UVRM is heel breed geformuleerd. Daarom hebben de Verenigde Naties een verdrag opgesteld om alle sociaal-economische rechten met positieve verplichtingen voor de staat vast te leggen: het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (ESOCUL).
De sociale, culturele en economische rechten staan ook in de Nederlandse Grondwet. Uit artikel 20 Grondwet blijkt dat de staat verantwoordelijk is voor verspreiding van welvaart en iedereen recht heeft op bestaanszekerheid. Vergelijk hiermee artikel 34 van het Europees Handvest, waarin staat dat lidstaten zich moeten inspannen om de mensen te helpen een waardig bestaan te verzekeren.
Ook dient de Nederlandse staat te zorgen voor maatschappelijke en culturele ontplooiing van Nederlanders, volgens artikel 22 lid 3 Grondwet (cultureel recht). Verder is de overheid verplicht zich in te spannen voor het recht op gezondheidszorg, onderwijs en huisvesting (sociale rechten).
Hoe actueel is dit mensenrecht?
Nederland heeft een uitgebreid zorgstelsel. Nederlanders kunnen verschillende toeslagen aanvragen, zoals zorgtoeslag, huurtoeslag en kinderopvangtoeslag. De kinderopvangtoeslag kwam negatief in het nieuws door de toeslagenaffaire. Kinderopvangtoeslag is een regeling dat ouders een bijdrage kunnen ontvangen om de kosten voor kinderopvang te betalen. Een paar jaar geleden kreeg een groot aantal ouders te horen dat zij deze bijdrage moesten terugbetalen. De overheid gebruikte algoritmes om te beoordelen of er in de kindertoeslagaanvraag mogelijk fraude was. De criteria die daarvoor gebruikt werden waren discriminatoir en betroffen onder meer of mensen de Nederlandse nationaliteit bezaten. Achteraf werden veel gezinnen onterecht beschuldigd van fraude. Zij moesten de toeslag terugbetalen en kwamen hierdoor met enorme schulden te zitten. Uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek bleek dat meer dan 1115 kinderen uit deze gezinnen uiteindelijk uit huis is geplaatst. Er lopen onderzoeken naar het verband tussen de toeslagenaffaire en de uithuisplaatsingen.
Duidelijk is dat algoritmes discriminatie in de hand kunnen werken en dat toezicht en bewust gebruik van deze algoritmes van het grootste belang is voor de mensenrechten.