Artikel 2 – Discriminatieverbod

Voor iedereen toegankelijk openbaar vervoer (foto: Spoorjan, Wikimedia)

Artikel 2

  1. Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.
  2. Verder zal geen onderscheid worden gemaakt naar de politieke, juridische of internationale status van het land of gebied, waartoe iemand behoort, onverschillig of het een onafhankelijk, trust-, of niet-zelfbesturend gebied betreft, dan wel of er een andere beperking van de soevereiniteit bestaat.

Wat betekent dit recht?

In bijna alle artikelen van de Universele Verklaring van de rechten van de mens staat: ‘alle mensen’, ‘een ieder’, ‘allen’, of ‘niemand’. Dit geeft al aan dat de mensenrechten in de Universele Verklaring voor iedereen gelden. Artikel 2 maakt dat expliciet: iedereen kan aanspraak maken op de rechten en de vrijheden die in de Verklaring gewaarborgd worden (lid 1). Daarmee wordt daadwerkelijk iedereen bedoeld: niemand kan van deze rechten en vrijheden worden uitgesloten vanwege een onderscheid zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status. Lid 2 benoemt expliciet dat geen verschil tussen mensen mag worden gemaakt vanwege de status van het land of het gebied waar zij vandaan komen.

Ik voel me gesterkt in mijn overtuiging dat racisme geen plek heeft in onze samenleving. Dit is een grote overwinning niet alleen voor mezelf en mensen van kleur maar voor iedereen die zich jarenlang heeft ingezet tegen racisme, etnisch profileren en voor gelijke behandeling.

Mpanzu Bamenga (een van de verzoekers in de zaak tegen de KNMa, zie verder op deze pagina)

Wat is de geschiedenis van dit recht?

Mensen met verschillende politieke ideeën, culturele achtergronden en beroepen hebben aan de Universele Verklaring meegewerkt. In de verschillende ‘drafting committees’ (de teams die de Universele Verklaring schreven) zaten mensen uit verschillende delen van de wereld. Verwijzingen naar godsdiensten en tradities zijn bewust weggelaten uit de tekst van de Universele Verklaring. Het recht op gelijke behandeling is een van de belangrijkste mensenrechten, omdat daarmee iedereen op gelijke voet beschermt wordt door de wet. Het is daarmee een van de kernartikelen van de UVRM.

Waar en hoe is dit recht vastgelegd?

Internationaal

Het discriminatieverbod vind je ook terug in de Preambule van de Universele Verklaring en in de Preambule en Artikel 2 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR).

EVRM

Kort na de publicatie van de Universele Verklaring ondertekenden de lidstaten van de Raad van Europa in 1950 het Europees Verdrag tot de bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden (EVRM). Het discriminatieverbod staat in Artikel 14 EVRM. In het Twaalfde Protocol bij het EVRM is het discriminatieverbod van Artikel 14 EVRM verder uitgewerkt. In dat Protocol is ook expliciet opgenomen dat de overheid niet mag discrimineren.

Grondwet en EU Handvest van de Grondrechten

Artikel 1 van onze Grondwet waarborgt een soortgelijk recht: het recht op gelijke behandeling en het non-discriminatiebeginsel. Ook in het Handvest van de Grondrechten van de EU is dit vastgelegd. Artikel 20 waarborgt gelijkheid voor de wet, artikel 21 beschermt het recht op non-discriminatie en artikel 22 waarborgt de verscheidenheid van culturen, talen en godsdiensten binnen de Europese Unie. Het discriminatieverbod is verder uitgewerkt in nationale wetgeving, maar ook in Europese richtlijnen en verordeningen. Een voorbeeld is de Wet op de gelijke behandeling van mannen en vrouwen.

Hoe actueel is dit mensenrecht?

Een belangrijk voorbeeld van een actuele schendig van dit recht is de etnische profilering bij grenscontroles. Mensenrechtenorganisaties stelden in 2021 dat de Nederlandse Koninklijke Marechaussee verboden onderscheid maakte naar de etniciteit van personen bij het controleren op hun verblijfsstatus. In de praktijk betekende dit bijvoorbeeld dat mensen vanwege hun huidskleur uit de rij op Schiphol werden gehaald voor een controle.

De Koninklijke Marechaussee zei dat dat noodzakelijk was om veiligheid te waarborgen. Het argument was dat uiterlijke kenmerken zoals huidskleur niets hóeven, maar wel iets kúnnen zeggen over de nationaliteit of herkomst van de gecontroleerde persoon.

In 2021 overwoog de rechtbank dat dit onderscheid geoorloofd was. Het Gerechtshof heeft echter in hoger beroep geoordeeld dat dit onderscheid verboden discriminatie vormde. Het Gerechtshof oordeelde dat etnische profilering in strijd is met artikel 2 Universele Verklaring en artikelen in verschillende mensenrechtenverdragen. Ook in de toeslagenaffaire speelde discriminatie door gebruik van algoritmes een rol.