Artikel 17 – Eigendom
Artikel 17
- Een ieder heeft recht op eigendom, hetzij alleen, hetzij tezamen met anderen.
- Niemand mag willekeurig van zijn eigendom worden beroofd.
Wat betekent dit recht?
Iedereen heeft recht op eigendom. Afhankelijk van het land kan eigendom privé-eigendom betekenen of gezamenlijk eigendom: eigendom van een groep of volk of zelfs beheerd door de staat ten behoeve van iedereen. Niemand, ook de overheid niet, mag zonder goede redenen je bezit afnemen.
Meningen over recht op eigendom lopen uiteen
De overheid heeft geen ander doel dan de bescherming van eigendom.
tegenover:
Eigendom is diefstal.
Wat is de geschiedenis van dit recht?
Vrijwel alle staten die hebben meegewerkt aan de Universele Verklaring zagen dit recht als basisrecht. Toch was het zeer moeilijk om het eens te worden over de specifieke bewoordingen, vanwege verschil in opvatting tussen de kapitalistische staten onder leiding van de Verenigde Staten en de communistische staten onder leiding van de (toen nog bestaande) Sovjet-Unie. De kapitalistische landen hadden een economisch systeem van individuele eigendomsrechten en een vrije markt, terwijl de communistische landen gezamenlijke eigendomsrechten hadden, beheerd door de staat.
Hoewel de meeste staten het erover eens waren dat het onderwerp ‘eigendom’ geregeld moest worden in de Universele Verklaring, wilden beide groepen landen hun eigen ideeën over eigendom in artikel 17 opnemen. Voor sommige staten was privé-bezit de basis van een vrije samenleving, voor andere staten was privé-bezit juist de bron van ongelijkheid en onrechtvaardigheid en moest bezit daarom gezamenlijk voor iedereen, door de staat worden beheerd. Het resultaat is een compromis geworden: door ‘hetzij alleen, hetzij tezamen met anderen’ toe te voegen, gaf de formulering ruimte voor de beide opvattingen (en mengvormen daarvan) over het ideale economische systeem.
Het tweede deel van het artikel 17 verbiedt dat mensen willekeurig van hun bezit worden beroofd. Net als veel onderdelen van de Universele Verklaring was dit een reactie op de Tweede Wereldoorlog waarin miljoenen mensen van hun eigendommen waren beroofd.
Dit tweede deel geeft dus ook aan dat het recht op eigendom niet onbeperkt is. Als de overheid iemands land onteigent ten behoeve van het algemeen belang, zoals de aanleg van een weg, kan dat dus wel. Wel moet het dan duidelijk wettelijk zijn geregeld en moet er in de meeste landen bijvoorbeeld een redelijke compensatie voor die persoon zijn. Ook hierover waren staten het oneens. De formulering van het tweede deel van Artikel 17 is daarom algemeen en vaag gehouden.
Het duurde in veel landen overigens nog heel lang, voordat iedereen eigendom kon bezitten. Tot relatief kort geleden konden vrouwen bijvoorbeeld in veel landen geen eigendom hebben.
Waar en hoe is dit recht vastgelegd?
Omdat het recht op eigendom zo omstreden was en is, is het in veel mensenrechtenverdragen niet eens opgenomen. Het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (ESOCUL) kennen geen artikel over het recht op eigendom. Deze verdragen bepalen alleen dat iemands eigendom geen reden mag zijn voor discriminatie (art. 26 IVBPR en art. 2 lid 2 ESOCUL). Iemand mag niet slechter worden behandeld omdat hij of zij een bepaalde religieuze of etnische achtergrond heeft, bijvoorbeeld. In artikel 24 IVBPR staat dat ieder kind recht heeft op bescherming vanuit zijn of haar gezin, ongeacht of het veel of weinig bezit.
Binnen Europa was er meer overeenstemming. Daar is het recht op eigendom wel breed erkend als mensenrecht. In artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en in artikel 17 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie is opgenomen dat het recht op eigendom bestaat, al is het niet absoluut en kan het dus wel beperkt worden. Zo’n beperking op iemands eigendom is alleen toegestaan als dat in het algemeen belang is, als het volgens de wet geregeld is en niet in strijd is met algemeen erkende beginselen. Je kunt daarbij bijvoorbeeld denken aan veel vormen van belastingen.
De Nederlandse Grondwet heeft het recht op eigendom niet expliciet geregeld, maar wel indirect: artikel 14 Grondwet geeft regels over onteigening. Onteigening houdt in dat de overheid bijvoorbeeld jouw grond tegen jouw wens in in beslag neemt, eventueel samen met de gebouwen die erop staan (bijvoorbeeld je woning). Artikel 14 Grondwet regelt dat dit alleen is toegestaan als de overheid de grond nodig heeft voor het algemeen belang en als de overheid je een vergoeding betaalt.
Hoe actueel is dit mensenrecht?
Zo’n 1,2 miljard mensen wereldwijd hebben bezittingen waar zij officieel geen eigendomsrecht op hebben. Zo heeft een groot deel van de plattelandsbevolking in Afrika alleen toegang tot land en hulpbronnen vanwege eeuwenoude gewoontes en informele afspraken die niet in de wet zijn vastgelegd. Dat maakt het voor overheden mogelijk om zulk grondgebied in beslag te nemen en het te gebruiken voor bijvoorbeeld productie van voedsel of energie. Dit kan er dan toe leiden dat de lokale bevolking grond kwijtraakt die van belang is om zelf voedsel te verbouwen of inkomsten te verwerven. Ook in Latijns-Amerika en Azië zijn de rechten van veel inheemse volkeren niet altijd goed beschermd, bijvoorbeeld als voor mijnbouw woongebieden van inheemse volkeren worden afgenomen.
In Nederland speelt het recht op eigendom bijvoorbeeld bij onteigeningen als er een nieuwe weg of spoorlijn moet worden aangelegd. Steeds moet dan het individuele belang tegen het algemeen belang worden afgewogen. En als het nodig is, bekijkt een rechter of een onteigening rechtmatig was.