Warmblood Fragile Foal Syndrome

Tijdschrift voor Diergeneeskunde

Marianne Sloet, Guy Grinwis en Bart Ducro - Warmblood Fragile Foal Syndrome (WFFS) is een in de verenigde Staten sinds enkele jaren bekende erfelijke aandoening van warmbloed veulens. De belangrijkste klinische symptomen zijn soms prematuriteit en verder postpartum ernstige huidproblemen waarbij stukken huid ontbreken of heel gemakkelijk scheuren. Ook wordt hyperextensie van gewrichten gezien. Bij paarden, andere diersoorten en de mens worden diverse klinische beelden beschreven waarbij de huid abnormaal ‘kwetsbaar’ is en gemakkelijk scheurt. Voor deze ziektebeelden wordt de overkoepelende term ‘cutaneous asthenia’ gebruikt (Scott and Miller 2011). Er zijn bij het paard op dit moment drie klinische beelden te onderkennen:

  • Hyperelastosis cutis
  • Hereditary Equine Regional
    Dermal Asthenia (HERDA)
  • Warmblood Fragile Foal Syndrome (WFFS)

Hyperelastosis cutis

In Nederland wordt al lange tijd incidenteel een paard met hyperelastosis cutis gediagnosticeerd (Sloet 2013). Dit probleem, soms ook wel naar analogie van een min of meer vergelijkbaar probleem bij de mens, Ehlers Danlos-syndroom genoemd, komt bij warmbloeden incidenteel voor en er is niets bekend over erfelijkheid. De aandoening is het gevolg van een afwijkende opbouw van het collageen in de dermis en wordt, omdat de huid dus heel fragiel is en gemakkelijk scheurt, ook wel dermatosparaxis genoemd. Bij de enkele in Nederland bekende gevallen is het probleem gelokaliseerd en komt dan meestal pas aan het licht als het paard beleerd wordt. De huid wordt gemakkelijk beschadigd en/of kan scheuren. Als hyperelastosis cutis gelokaliseerd voorkomt, bijvoorbeeld ergens op de romp, is de prognose als rijpaard vaak gereserveerd maar voor ‘het leven’ wel goed. Een ‘bewijzende’ diagnostische test is dat de wat dunnere huid dan gebruikelijk op die locatie in een plooi getrokken kan worden, die vervolgens heel langzaam verstrijkt. Zeker op plaatsen waar zadel of tuig moet liggen, is het onverstandig een biopsie te nemen, omdat de biopsieplaats zeer slecht zal genezen en vaak een bron vormt voor verdere problemen. Ook is voor een zekere diagnose naast gewone histologie vaak ook elektronenmicroscopie van een ongefixeerd biopt noodzakelijk. De genetische achtergrond voor hyperelastosis cutis is onbekend en het komt zo weinig voor dat verder onderzoek ook niet mogelijk is.

Het volledige artikel is verschenen in Tijdschrift voor Diergeneeskunde, mei 2018