Voorzichtig met de term kreupel

Bit

Moeten we voorzichtiger worden met het gebruik van de term `kreupelheid’? Professor Réne van Weeren vindt van wel. Er is qua gevoelswaarde altijd een associatie met pijnlijkheid. Dat maakt het automatisch een welzijnsprobleem als je een kreupel paard laat werken. Met moderne meetapparatuur wordt steeds vaker vastgesteld dat veel paarden niet helemaal regelmatig bewegen, terwijl ze toch probleemloos hun werk doen. Die onregelmatigheid of asymmetrie moet je geen kreupelheid noemen, vindt Van Weeren.

Er komt steeds meer meetapparatuur, ook in handen van `leken’, die daarmee uitspraken doen over de zuiverheid van het bewegen van een paard. Een ontwikkeling met goede en slechte kanten. ``Hoe goed zijn die metertjes?’’, vraagt professor Van Weeren, van de Universiteit Utrecht, zich af. ``Een correcte bewegingsanalyse maken is niet zo makkelijk. Is die apparatuur technisch nauwkeurig genoeg? En wat meet je eigenlijk? Als dat bijvoorbeeld de buiging van het spronggewricht is, wat zegt dat dan over de gezondheid van dat paard? Het is misschien veel waardevoller om te meten of het paard zijn voet even hard neerzet als de andere. De interpretatie van metingen moet gebasseerd zijn op gedegen onderzoek. Ik zie het niet direct als risico dat steeds meer mensen rondlopen met meters. Maar het hangt er natuurlijk vanaf wat ze ermee doen. Het wordt kwalijk als paarden worden gekwalificeerd als `niet geschikt voor gebruik’, terwijl de meetmethode ondeugdelijk is of de resultaten verkeerd worden geïnterpreteerd.’’

Het volledige artikel is verschenen in Bit, juli 2018